Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Siënna » Angst
Siënna
Angst
Als ik Tom zijn kamer terug binnen ga, zie ik dat hij in slaap gevallen is. Ik loop stilletjes terug naar buiten. Ik wil hem niet wakker maken. Hij heeft zijn slaap nodig. Ik neem mijn gsm en stuur een berichtje naar Lori. Zij heeft al twee keer gebeld maar ik heb niet kunnen opnemen.
Vervolgens ga ik iets te eten zoeken, ver weg van de cafetaria en ver weg van Simone. Na het eten loop ik terug naar Tom zijn kamer. Gelukkig is Simone nergens te bekennen. Ik wil bij hem blijven al is het maar om toe te kijken hoe hij slaapt.
Blijkbaar ben ik zelf ook in slaap gevallen want, paar uur later word ik door Bill gewekt.
‘Hey, sorry ik wou je niet wakker maken maar je ligt in een pijnlijke positie en ik dacht… misschien moet je naar huis gaan en nog wat bijslapen. Ik blijf wel bij hem.’
‘Neen, ik blijf hier. Ik wil hier zijn als hij wakker wordt.’
‘Heb je hem deze morgen gesproken?’
‘Ja, heel even maar.’
‘Hij ziet er iets beter uit vandaag. De dokter zei dat hij geen koorts meer maakt.’ Zegt Bill.
‘Dat is goed nieuws.’
‘Ik ga iets halen om te eten. Jij ook iets?’
‘Neen, dank je. Ik heb al gegeten.’
‘Oké, ik ben zo terug.’
Als Bill de kamer uit is hoor ik Tom mijn naam zeggen. Ik sta op en voel een pijnscheut door mijn rug gaan. Ja, Bill had gelijk. Was geen goed plan om in slaap te vallen al zittend. Ik loop naar zijn bed en ik zie dat hij in zijn slaap aan het praten is. Hij is ook best wel hard aan het zweten. Als ik zijn voorhoofd aanraak voelt hij heel warm aan. Snel loop ik naar de verpleegsterskamer en druk op het belletje. Al snel komt er een vriendelijke mevrouw naar mij toe gelopen.
‘Kunt u eventjes meekomen, Tom heeft terug koorts denk ik en hij is heel onrustig.’ Zij knikt even en volgt mij richting zijn kamer. Als zij Tom ziet verandert haar uitdrukking en vraagt zij of ik even in de gang wil wachten.
‘Waarom, wat is er aan de hand?’
‘Hij heeft terug hoge koorts. Ik moet even de dokter contacteren. Wacht hier buiten.’
Verslagen blijf ik in de gang staan. Waarom? Het ging juist zo goed met hem. Als Bill terug komt, kijkt hij mij vragend aan.
‘De verpleegster is binnen en de dokter ook ondertussen. Hij had opeens terug koorts.’ Leg ik uit voor hij iets kan vragen.
‘Shit hé.’ Inderdaad, dikke shit. Hij laat zich naast mij zakken. Er zit niets anders op dan te wachten.
Na een poosje komt de dokter naar buiten en ik en Bill veren recht.
‘Ik ga niet liegen, het ziet er niet goed uit. De medicatie slaagt nog altijd niet aan. Wij vermoeden dat dat hij Meningococcensepsis heeft, ik heb zijn bloed al naar het labo gestuurd. Het belangrijkste is dat wij zijn koorts, hartslag en ademhaling onder controle houden.’ Bill en ik kijken allebei verward naar de dokter.
‘Maar hij was beter, hij had geen koorts meer?’ Vraagt Bill met een duidelijk bibber in zijn stem.
‘Dat klopt maar Tom heeft een serieuze bloedvergiftiging opgelopen tijdens het ongeluk. En soms manifesteert het virus pas na paar dagen. Wij geven hem nu andere antibiotica in de hoop dat er snel resultaat is maar het enige dat wij nu kunnen doen is wachten. De komende 24 uren zijn cruciaal maar weet dat wij hem nauw in de gaten houden. Nog niet wanhopen.’
‘Mogen wij naar binnen?’ Vraag ik voorzichtig. Ik wil bij hem zijn.
‘Het beste is dat jullie naar huis gaan, hij mag geen bezoek krijgen. Wij bellen wel om u op de hoogte te houden.’ Met die woorden draait hij zich om en loopt de gang uit.
Bill en ik blijven in shock achter, paar uur geleden was hij nog goed en nu zijn de komende 24 uren cruciaal? Ik voel hoe paniek in mijn lichaam opborrelt? Mensen sterven aan bloedvergiftiging. Dit is echt niet goed. En die verschrikkelijke zin van de komende 24 uren zijn cruciaal. Ik dacht dat je zo’n dingen alleen in de films hoorde.
Naar huis vertrekken doen wij niet. Veel wordt er niet gezegd, Bill is even naar beneden gegaan om zijn moeder te bellen. Om haar op de hoogte te brengen.
Helemaal radeloos zitten wij met zijn drieën buiten zijn kamer te wachten. Dit is gewoon marteling. Hij is daarbinnen aan het vechten voor zijn leven en wij kunnen niets doen. De verpleegster raad aan om toch naar huis te gaan maar ik denk dat wij allemaal schrik hebben van wat als zijn toestand verergerd en wij zijn hier niet. Slapen is toch geen optie en of wij nu hier of thuis wachten, wachten blijft wachten.
Rond 2 uur ’s nachts val ik in slaap, helemaal opgekruld. Mijn nachtmerrie is weer levendig aanwezig. Ik kom te laat, keer op keer.
Rond 5 uur ’s morgens word ik wakker. Bill en Simone zitten naast mij, zij zijn ondertussen ook in slaap gevallen. Ik sta op en loop richting de verpleegsters kamer. Ik kan het maar proberen misschien is er meer nieuws.
‘Excuseer mevrouw, kunt u mij misschien vertellen hoe dat de situatie van Tom Kaulitz momenteel is?’ De verpleegster kijkt mij gepuzzeld aan. Dit is niet goed.
‘Wel, zijn situatie is nog steeds het zelfde. Ik vrees dat wij nog even moeten afwachten.’ Ik probeer mij sterk te houden en wil in haar bijzijn zeker niet in tranen uitbarsten maar ik voel dat mijn ogen waterig worden. Het is sterker dan mezelf. Hoe kan ik de schuld niet op mij nemen. Simone heeft gelijk. Door mij ligt hij nu in het ziekenhuis en god weet hoe het ga aflopen.
‘Hé, het komt wel goed hoor. Je mag de hoop niet opgeven.’ Ik knik even en probeer mijn tranen onder controle te houden.
‘Ik mag dit normaal gezien niet doen maar. Als je wilt mag je 5 minuten bij hem binnen. Ik denk dat het jullie beide goed gaat doen.’ En zij geeft mij een knipoog. Ik loop als een klein kindje achter haar aan.
‘Dank u wel, ik apprecieer dit enorm, binnen 5 minuten sta ik terug buiten.’ Zeg ik nog voor ik de kamer binnen ga. Tom ligt nog steeds in de zelfde positie. Hij heeft terug een masker op en het ritme van zijn hartslag wordt aangegeven door een piepend machine. Het geeft mij een akelig gevoel. Ik ga op zijn bed zitten en neem zijn hand in de mijne.
‘Hey lief, ik weet niet of je mij kunt horen waarschijnlijk niet maar toch. Ik wou gewoon zeggen dat je sterk moet zijn. Wij zijn allemaal zo ongerust en je kunt Bill dit niet aan doen. En mij nog minder. De laatste weken zijn een hel geweest. En ik wou dat ik de tijd kon terugdraaien. Ik had je nooit uit mijn appartement mogen laten gaan. Ik weet dat je mij nooit zo zou kwetsen en, diep van binnen wist ik het toen al maar ik was zo kwaad en gekwetst. Ik ben dom geweest. Dus ik vraag een tweede kans. En dit keer gaan wij het anders doen. Ik in België en jij hier werkt niet zo echt goed.’ Ik geef hem een kus op zijn voorhoofd. Hij is nog steeds gloeiend heet.
‘Ik wil dat je weet, dat ik van je hou. Ik heb nog nooit in mijn leven zo veel van iemand gehouden. En tussen ons gezegd en gezwegen. Ik kan niet verder zonder jou. Dus je moet beter worden. Het is van te moeten, begrepen Kaulitz?’ Ik geef hem nog een kus op zijn hand en sta op om de kamer uit te lopen. Ik werp nog een laatste blik op hem. Oh God laat hem snel beter worden.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.