Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Het Verlaten van de Oase » Hoofdstuk vijftien
Het Verlaten van de Oase
Hoofdstuk vijftien
Josephine haalde een keer diep adem en herpakte zich in korte tijd. “Wat is je favoriete vorm?” vroeg ze met een snotneus, waterige glimlach en een gebroken stem.
Albus was te druk bezig met het kijken naar haar om te horen wat ze hem vroeg. Hij staarde naar haar ogen, die triester stonden dan hij ze ooit had gezien. Hij voelde het instinct om haar naar zich toe te trekken, zijn armen om haar heen te slaan. Hij durfde niet, wist niet of hij dat mocht, of ze niet te trots was om toe te geven dat ze geëmotioneerd kon raken.
Hij vroeg zich af of ze zich vaker zo kwetsbaar opstelde of dat het even bijzonder was als het aanvoelde.
“Wat is je favoriete vorm?” herhaalde ze, deze keer zei ze het met een vaste stem.
Albus schudde zijn hoofd om zijn gedachten kwijt te raken. Verdwaasd keek hij haar aan. “Ik had geen lievelingskleur, maar je denkt dat ik een lievelingsvorm wel paraat heb?”
Ze haalde haar schouders op. “Je mag er even over nadenken.”
Met tegenzin begon hij na te denken over de vraag, wetende dat ze anders zijn vragen niet meer zou beantwoorden. Hij keek rond het ongebruikte lokaal. Alle banken en tafels waren opzij geschoven om een lege ruimte te creëren in het midden, waar ze waren gaan zitten. Een deel van de materialen die in het lokaal stonden, herkende hij van zijn lessen, andere zou hij nog moeten leren. De vervaagde teksten op het bord verraadden dat de laatste les die er gegeven was Verweer tegen de Zwarte Kunsten was. Zijn antwoord op haar vraag vond hij in de getekende instructies voor het bewegen van de toverstok.
“Mijn favoriete vorm is een cirkel.”
Josephine rolde geërgerd met haar ogen. “Dat is zo’n standaard antwoord. Als je nu komt met een verhaal over dat een cirkel oneindig, krab ik misschien wel je ogen uit. Ook een cirkel heeft een begin en een eind; je kan een vierkant op elk punt beginnen.”
Albus wilde antwoorden op zijn vragen, geen discussies over welke vormen geschikter zijn als favoriet. “Het is wel mijn antwoord.” Hij stroopte zijn mouwen op en herhaalde zijn vraag van eerder, maar nu directer, met minder gevoel; het emotionele moment was voorbij. “Waarom ging het uit tussen jullie?”
Josephine zuchtte. “Omdat ook dat niet oneindig kon zijn.”
Albus was ontevreden met het antwoord, wilde eigenlijk met zijn ogen rollen, wilde zeggen dat het niet genoeg was, wilde haar aansporen om het hele verhaal te vertellen. Maar hij was verstandiger dan dat, liet de stilte vallen. Zij vulde de stilte uiteindelijk. “Het doet minder pijn als iets eerder klaar is dan wanneer het langer duurt, snap je?” Ze keek hem recht aan, hij voelde zich gevangen in haar blik. Hij kon geen andere kant op kijken, haar blauwe ogen waren alles wat hij kon zien.
Voorzichtig schudde Albus zijn hoofd, bang het moment te verstoren. “Nee..” fluisterde hij.
Ze wendde haar blik af, alsof ze het niet durfde te zeggen terwijl ze hem aankeek. Haar haren schoven voor haar gezicht. Albus wilde ze wegduwen, maar bewoog niet.
“Vroeg of laat zou het een keer misgaan. Hoe langer ik het had laten duren, hoe meer pijn het had gedaan. Ik moest rationeel kiezen, niet emotioneel.”
Albus voelde zich machteloos, hulpeloos, kijkend naar Josephine die gewoonlijk zo levendig en vrolijk was, maar nu enkel een hoopje ellende leek. Ze zag er verslagen uit. Hij wilde iets doen, hij wilde het beter maken voor haar, maar hij wist niet hoe. Tegelijkertijd voelde het als zijn enige kans om alles te weten te komen, het enige moment waarop hij door de bubbel rond Josephine heen kon prikken, de enige keer dat Josephine een piepklein deurtje open deed in de muur die ze om zichzelf heen had gebouwd. “Waarom zou het sowieso misgaan?” vroeg hij, wederom fluisterend.
Josephine staarde dromerig voor zich uit, leek in trance. Zonder hem aan te kijken, zonder zelf eerst een vraag te willen stellen, zonder na te denken gaf ze antwoord. “Hij is een Wemel.”
De verbazing sloeg Albus in het gezicht, het voelde alsof iemand hem werkelijk een klap had gegeven. Zijn gedachten konden niets concreets, helders, vormen, maar bleven zijn brein en zicht vertroebelen. Het antwoord deed pijn. Hij wilde iets tegen haar zeggen, maar zijn onduidelijke gedachten bleven om aandacht schreeuwen. Hij schudde zijn hoofd in de hoop alles weer helder te krijgen, maar een deel van de vertroebelende gedachten bleef achter. “Wat is er mis met een Wemel?” wist hij er nog uit te piepen.
“Dat waren genoeg vragen voor vandaag,” antwoordde ze met een prop in haar keel en zonder hem aan te kijken, stond ze op en liep ze naar de deur.
“Wacht!” riep Albus snel. Onhandig stond hij op en begon achter haar aan te lopen. “Ik wilde je niet van streek maken.”
Ze draaide zich om. “Ik wil even alleen zijn.” Ze sprintte weg en liet een verbouwereerde Albus achter.
Albus ijsbeerde door de leerlingenkamer. Hij ging er vanuit dat Josephine weer in de slaapzaal van de meisjes was en wederom zou weigeren naar buiten te komen. Hij wist niet goed wat hij moest doen. Ze had aangegeven alleen te willen zijn, maar Albus moest denken aan een les die zijn broer hem ooit had gegeven. “Zelfs als je ooit een Acromantula tegenkomt in je leven, zijn meisjes nog steeds de raarste wezens die je ooit bent tegengekomen,” had hij gezegd, een keer tijdens het ontbijt. Dat er kruimels in zijn mondhoeken zaten, deed af aan zijn wijze uitstraling. “Doe altijd het omgekeerde van wat ze zeggen. Ze menen nooit wat ze zeggen, het is altijd een test.”
Het was echter niet enkel James’ advies waarom hij Josephine wilde zien. Hij wilde antwoorden op zijn vragen, maar belangrijker wilde hij weten of het wel goed met haar ging, of hij niet iets voor haar kon doen. Hij wist niet naar boven te kunnen, dus vastberaden zou hij op haar wachten. Hij maakte het zich gemakkelijk op de bank voor het haardvuur en zou wachten tot ze naar beneden kwam om te gaan avondeten, in de hoop dat ze niet weer vriendinnen naar beneden zou sturen om eten voor haar te halen.
Reacties:
Ik snap het even niet. De vraag van Albus waarom ging het uit tussen jullie, gaat dan toch over Josephine en Louis?
Maar Louis is Wemel?.
Ach het zal wel aan mij liggen.
Wel een heel leuk hoofdstuk dit, ik vind dat Josephine en Ablus echt leuk op elkaar reageren.
Ik denk nu dat Josephines oma ooit had met James Potter Sr of zo. Heh.
Maar het was wel echt geweldig. Good job (:
Wat heeft Joos tegen Wemels. >:c
Wemels zijn geweldig.
Laten we trouwens even doen alsof het me niet bijna een maamd geduurd heeft voor ik dit las... Ik heb er niet eens een goed excuus voor.
Dat terzijde, ik genoot echt weer van dit hoofdstuk. Je schrijfstijl is aangenaam, je verhaal is fijn, en je schrijft Albus en de andere next gen tenminste op een manier die wel echt lijkt en niet tegen de canon ingaat (*kijkt boos naar Cursed Child*).
Ik ben blij dat je je verhaal af en toe updatet, zodat het in mijn leven kan zijn. <3