Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » It's the night where miracles happen » Hoofdstuk 2
It's the night where miracles happen
Hoofdstuk 2
‘Echt waar, ik weet niet waarom hij me zo haat,’ zegt Harry later die dag. Samen met de gehele familie Weasley (nou ja, bijna de gehele familie) zit hij aan de diner tafel. De tafel biedt net genoeg plaats aan de zeven mensen.
‘Ik zou het ook niet weten, jongen,’ antwoordt Molly. ‘Ik heb jullie twee nog nooit samen gezien.’ Iedereen, behalve Ron, knikt instemmend.
‘Eerlijk, ik zie de haat niet echt. Hij is een eikel, dat klopt, maar volgens mij is hij dat tegen iedereen,’ zegt Ron. Hij steekt een hap vlees in zijn mond en haalt zijn schouders op.
‘Das mijn mening.’
Molly geeft hem een tik op zijn achterhoofd.
‘Niet met volle mond praten, jongeman.’
Ron krimpt ineen en slaat beschaamd zijn ogen neer. Harry onderdrukt een glimlach.
‘Ik zou er echt alles voor geven om die verdomde rotgrijns van zijn mooie gezicht te slaan.’ Ron trekt een wenkbrauw op en kijkt Harry verward aan.
‘Mooie gezicht?’
Harry haalt zijn schouders op en slaat snel zijn ogen neer.
‘Sarcastisch bedoeld.’
Ron knijpt zijn ogen even samen, maar laat de opmerking die op het puntje van zijn tong ligt, varen. De rest van het diner wordt in stilte volbracht.
Als Harry die avond in bed ligt, staart hij met wijde ogen naar het plafond. Waar kwam dat vandaan? vraagt de jongen zich af. Sinds wanneer zegt iemand ‘’mooi gezicht’’ sarcastisch? Hij schudt zijn hoofd en wrijft ruw over zijn gezicht. Dom Harry draait zich bruusk op zijn zij en sluit zijn ogen, dwingend zichzelf de slaap te vinden. Draco is een klootzak, Draco is een klootzak, Draco is een klootzak. Hij blijft het herhalen, als een mantra. Wie hij probeert te overtuigen weet hij niet, maar hij weet wel dat hij de slaap sneller vindt.
De volgende morgen komt sneller dan Harry had verwacht. Als hij op de klok kijkt, ziet hij dat het halfzeven is. Verschrikt schiet hij overeind, zich afvragend waarom zijn wekker niet is afgegaan. Aan de andere kant van de kamer (nauwelijks twee armlengtes verderop) ligt Ron nog zachtjes te snurken en Harry vloekt zacht.
‘Shit.’ Hij springt uit bed, rukt de gordijnen onhandig open met zijn linkerhand en trekt tegelijkertijd de lakens van Rons lichaam met zijn rechterhand. De jongen schiet omhoog, mompelt wat en valt weer terug op zijn kussen. Harry vloekt weer, schudt Ron door elkaar.
‘Wordt wakker! Het is halfzeven, de wekker is niet afgegaan. We moeten opschieten!’ Ditmaal schiet de jongen wakker en al omhoog. Hij kijkt Harry verschrikt aan, voor een moment zijn ze allebei stil en dan schieten ze allebei een andere kant op.
Het is uiteindelijk tien voor zeven als de twee jongens naar beneden snellen. Neville staat al te wachten en Harry komt hijgend voor hem tot stilstand.
‘Sorry, sorry. We hadden een foutje met onze elektronica. De wekker ging niet af,’ zegt Harry snel. Hij draait de winkel open en het kleine groepje stapt naar binnen.
Het is het begin van het studiejaar en Harry kijkt met leden ogen toe hoe Fred, George en zelfs Ron zich klaarmaken voor hun respectievelijk derde en eerste jaar aan de universiteit van Katterdale. Fred en George beginnen daar aan het laatste bachelor jaar van bedrijfskunde, terwijl Ron zijn eerste jaar politicologie begint. Harry zelf blijft achter in Hogwarts, waar hij het gehele jaar fulltime mee zal draaien. Dan hoopt hij volgend jaar met Ron en de tweeling mee te kunnen gaan naar de universiteit, waar hij ook de opleiding politicologie hoopt te kunnen doen. Of het jaar ook daadwerkelijk genoeg geld op zal leveren, valt nog te bezien.
‘Ron.’
‘Harry.’ Ron knikt en grinnikt.
‘Nu heb je tenminste meer ruimte in je kamer.’
Ook Harry lacht zacht. Nu Ron op kamers gaat, blijft er voor Harry inderdaad meer ruimte over in hun gedeelde kamer.
‘Ik zal je missen,’ zegt Harry.
Ron knikt instemmend.
‘Ik jou ook.’
‘Veel succes.’
Ron knikt dankbaar en schuift dan naar zijn moeder. Harry neemt een stap naar achter en kijkt toe hoe de familie afscheidt van elkaar neemt. Het zal stil worden in huis, nu Fred, George en Ron alle drie op kamers gaan. Waarom ze gaan, weet Harry eigenlijk niet. De universiteit is vanaf het appartement prima te bereiken en is niet eens zo heel ver, misschien een minuut of vijftien. Toch voelen de jongens dus toch iets voor het op kamers gaan. Misschien willen ze hun ouders niet langer meer hun lasten laten dragen? Wat het ook is, Harry gaat ze missen.
De eerste week verloopt rustig. Harry weet zelfs Draco grotendeels te ontwijken, door Minerva aan de kassa te laten staan zodra hij de platinablonde jongen buiten ziet lopen. Harry heeft geen behoefte aan het gezelschap van Draco. Hij haat hem, ja hij haat hem. Daarom hoeft hij hem niet te zien (het is niet dat hij verward is, maar dat is het wel) Pas als de kust al lang en breed weer veilig is, keert Harry weer terug. Hoewel Harry de jongen de eerste week, weken zelfs, weet te ontwijken, ontkomt hij er op een avond niet meer aan. Nu het studiejaar lang en breed aan de gang is, heeft Hogwarts zijn openingstijden doorgetrokken naar tien uur. Harry maakt lange dagen, maar het is het waard als hij aan het eind van de maand zijn loonstrook bekijkt. Een nadeel van de lange dagen is echter dat Harry vanaf zeven uur alleen in de winkel staat. Enkel studenten, en hier en daar een verdwaalde volwassene (volwassenen die een echte baan hebben en niet studeren, zulke volwassenen) zijn zijn enige klanten. Helaas blijkt Draco er daar een van te zijn.
‘Potter.’
‘Malfoy.’ Harry draait zich al om en gaat aan het werk om Draco’s vaste bestelling te maken.
‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt Draco verbaasd.
‘Ik maak je koffie.’
‘Hoe weet je wat ik wil?’
Harry slaat zijn ogen neer, maar antwoordt niet.
‘Geef me antwoord als ik je wat vraag,’ snauwt Draco.
‘Je bestelt altijd hetzelfde,’ fluistert Harry. Hij weet niet waarom hij het onthoudt, hij haat de jongen (niet echt) Draco knijpt zijn ogen samen en kijkt de jongen voor hem strak aan.
‘Als het niet de goede is, zorg ik er persoonlijk voor dat je wordt ontslagen.’ Hij grijnst erbij en Harry kijkt verschrikt op. Twijfels steken de kop op, maakt hij echt wel de goede? Hij kan het zich niet veroorloven dit baantje te verliezen.
‘Het is de goede.’ Harry zegt het met een geveinsd zelfvertrouwen.
Het is de goede. Als Draco zijn eerste slok neemt, half verscholen achter een grijze laptop beplakt met stickers, gaat er geen schaduw van woede over zijn gezicht of een schaduw van gadverdamme-wat-is-dit-nou-weer. Nee, Harry ziet hoe de jongen zijn beker net iets harder neer zet dan gepland, alsof hij boos is dat hij niet kan zorgen dat er iemand wordt ontslagen. Niet dat Harry hem in de gaten houdt hoor (dat doet hij wel) Zodra Draco opkijkt, richt Harry zijn blik vlug op de toonbank, waar hij met een stofdoek over het oppervlak aan het wrijven is. De doek is opeens heel interessant. De rest van de avond durft Harry niet meer op te kijken, maar hij kan het woeste ratelen van de toetsen horen. Wat zou hij aan het schrijven zijn? Harry heeft geen idee wat de jongen studeert, maar de stapel boeken en de laptop laten Harry weten dat de jongen in ieder geval iets studeert. Zijn nieuwsgierigheid naar wat Draco schrijft neemt niet af.
Vrijwel elke dag, en dat iedere week, komt Draco langs. Hij blijft achter totdat hij de enigste in de winkel is en Harry hem moet verzoeken de winkel te verlaten. Elke keer neemt hij boeken en zijn laptop mee en verlaat ze niet, enkel als hij een nieuwe koffie wil. De vijandigheid blijft echter zichtbaar in zijn ogen en zijn spraak en Harry raakt alleen maar verwarder. Hij weet niet wat hij van de jongen moet denken, weet niet waarom de jongen zo’n grote haat voor hem lijkt te koesteren. Wat kan hij gedaan hebben? Wat heeft hij gedaan dat ervoor zorgt dat Draco hem zo erg haat? Harry weet het niet. Naast de haat blijft ook de koffie hetzelfde. Waar Harry had verwacht dat Draco zijn bestelling zou wijzigen, zodat Harry de verkeerde zou maken en Draco hem weer zou kunnen afsnauwen, blijft zijn bestelling gelijk. Tenminste, daar gaat Harry vanuit aangezien Draco geen enkel commentaar maakt als zijn koffie klaarstaat. Enkel een minuscule glimlach maakt soms zijn weg naar zijn lippen.
Reacties:
ZIJN MOOIE GEZICHT. Joaja, Harry. 'Tuurlijk bedoel je dat sarcastisch.
Oh wow, Harry, je zet gewoon zijn koffie al klaar. Alsof je elke avond op hem wacht... :'
Nou, dit zet het voor hen natuurlijk heel mooi op, als ze elke avond een paar uurtjes maar met z'n tweeën in de winkel zijn. (; (; (;
Ben benieuwd hoe lang het duurt voor er meer van komt.
Ik moet zo hard lachen om Kay. Ze slaat de spijker op zijn kop! En ik vind het heel fijn hoe je casual dingetjes uit de HP-wereld in je AU verweeft, zoals bijvoorbeeld Minerva en Fred&George die bedrijfskunde doen, wat zo goed past bij hun Topfopshop-ambities.