Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » De volgende maand » 1.
De volgende maand
1.
In het eerste jaar van Zweinstein was de jonge Remus Lupos één keer een paar dagen per maand niet op school. De ene maand was zijn moeder ziek, de tweede maand was er iemand overleden en de volgende maanden was zijn moeder nog steeds niet beter.
In het tweede jaar van Zweinstein kwamen Sirius, James en Peter naar Remus toe om te zeggen dat ze wisten dat Remus een weerwolf was. Het was niet de bedoeling dat ze al vertelden, het was op dat moment eigenlijk alleen nog maar een idee. Helaas konden de twaalf jarige James en Sirius hun mond niet houden tegen Peter, en Peter kon erg slecht liegen. En al helemaal tegen zijn vrienden.
In het derde jaar fantaseerden de vier vrienden wel eens over hoe het zou zijn als ze bij Remus konden blijven wanneer hij veranderde. Op dit punt was Remus er erg enthousiast over en zou niets anders willen.
In het vierde jaar kwam Sirius op school met het idee om faunaten te worden. James en Peter vonden het beide een leuk idee, Remus vond het te riskant en gevaarlijk. Ze deden onderzoek naar van alles over faunaten en zochten zo veel mogelijk manieren op om faunaat te worden.
In het vijfde jaar hadden ze één van de drie manieren gekozen om faunaat te worden. Alle manieren waren op een klein detail na identiek. Op dit moment was Remus er tegen en begon Peter te twijfelen. Toch waren ze met zijn vieren bezig met het proces en deden hun best om de leraren niet te laten merken waar ze mee bezig waren. Dit is het jaar dat James, Sirius en Peter faunaten werden.
In het zesde jaar hadden ze het veranderen pas goed onder de knie en konden ze iedere maand mee met Remus het Krijsende Krot in. Dit had voor Remus erg veel voordelen, het probleem was alleen dat de dag na de volle maan er nu vier oververmoeide leerlingen in de les zaten.
In het zevende jaar was de vrienden groep volwassen. Dit was het laatste jaar op Zweinstein. Er was niet veel veranderd sinds het eerste jaar dat ze aankwamen op de Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pokus, Sirius had misschien iets langere relaties dan eerder, Remus hoefde ’s nachts niet meer alleen te zijn, Peter was stiller geworden en James had zich zowaar een serieuze, vaste relatie kunnen krijgen. Maar de vier jongens waren nog steeds de vier jongens die ze altijd waren.
Een jaar na Zweinstein waren James Potter en Lily Evans getrouwd met Sirius Zwarts als hun bruidsjonker. De bruiloft was erg klein en moest in het geheim gehouden worden in verband met de oorlog die gaande was maar dit betekende niet dat niet iedereen een leuke tijd had. Het paar woonde in een huisje groot genoeg voor een klein gezinnetje in Goderics Eind.
In 1980 op 31 juli kregen Lily en James hun eerste zoon, Harry Potter. In deze tijd had Remus bijna geen geld en leefde hij praktisch gezien in een kraakpand. Hij kon op zoek gaan naar een betere plek maar er was geen tovenaar of heks die hem aannam en voor de betere plek zou hij geen geld hebben. Zijn vrienden boden altijd aan om hem te helpen, financieel en mentaal, maar deze hulp sloeg hij meestal af.
Ook het jaar hierna liep Remus’ leven niet op rolletjes; de Heer van het Duister was op zijn krachtigst en vele tovenaars en heksen die hij kende overleden of werden zo ver gemarteld dat ze gek werden. De Orde deed zijn best om rechtop te blijven staan maar deze pogingen werden tevergeefs. Alle huizen zaten tegenwoordig vol met beveiliging spreuken en vele tovenaars hadden ook hun Dreuzel buren beschermd. En toch, ondanks alle spreuken, kreeg Voldemort het toch voor elkaar om in oktober het huis van Lily en James Potter binnen te komen. Eerst dacht iedereen dat het hele gezin was omgekomen maar later kwamen de geruchten dat hun zoontje het overleefd had.
Sirius vertrouwde Remus al een tijdje niet meer. Hij dacht dat Remus een spion was voor Voldemort en hield alle belangrijke informatie voor hem verborgen. Toen de Potters dood waren vielen alle stukjes op zijn plaats voor Remus. De geheimhouder van de Fidelius-bezwering van Lily en James was Sirius, Sirius die altijd alles op Remus probeerde te leggen.
Remus’ wereld stortte in. Toen Sirius ook Peter had kunnen vermoorden (opblazen) waren twee van zijn beste vrienden dood en werd de laatste naar Azkaban gestuurd. Hij had geen geld meer, geen tovenaar of heks wou hem aannemen en ook de Dreuzels vonden hem niet geschikt voor werk.
Perkamentus bood Remus een baan aan, hij kwam terug up Zweinstein, en vanaf hier kennen jullie het verhaal.
Het was een bijna maand nadat Remus Sirius had teruggezien in het Krijsende Krot. Een maand geleden waren al zijn gedachten omgegooid en had hij twee van zijn beste vrienden terug gezien – ditmaal oud en grijzend. Hij had zelf al lang gezien dat hij grijs aan het worden was, de strepen door zijn haar en zijn paar dagen oud baartje waren dan misschien niet al te duidelijk te zien in zijn lichtbruine haar maar al zijn haar samen had een vervelende, grijze gloed gekregen.
Het feit dat het een bijna maand geleden was dat hij Sirius en Peter terug had gezien betekende ook dat hij vanavond weer zou moeten veranderen. De andere leraren waren het opgevallen dat Remus vermoeider en minder bij de les was dan normaal en hadden hem allemaal geprobeerd te helpen. Wat het meeste hielp was de extra sterke beker met Wolfsworteldrank van zijn mede professor, Sneep. Ze konden het niet met elkaar vinden, voordat ze allebei lesgaven en daarna, maar sinds vorige maand was de haat alleen maar versterkt. Toch had Sneep nog steeds de beker met de toverdrank klaargemaakt en op Remus’ bureau gezet.
Met vijf grote slokken goot Remus de toverdrank door zijn keel waarna hij even zijn gezicht samenkneep. De smaak van de Wolfsworteldrank was verschrikkelijk, het leek een beetje op nat stof en rotte eieren. Toch nam Remus, wanneer hij het niet vergat, iedere maand de toverdrank weer om zichzelf in toom te kunnen houden wanneer hij zou veranderen in een weerwolf.
Na zijn mond gespoeld te hebben met kraanwater liep hij naar het raam van zijn vertrek. De ondergaande zon wierp een oranje gloed op het haar dat voor zijn ogen viel en hij deed langzaam zijn ogen dicht. De hel van iedere maand, en als hij pech had twee keer per maand, zat er aan te komen. Iedere vollemaan op Zweinstein zonder zijn oude vrienden maakte hem vermoeider en zwakker dan ervoor. Iedere volle maan op Zweinstein deed hem herinneren aan het verlies van James en Peter en Sirius. Dit was daar in tegen de eerste volle maan nadat hij de waarheid had gekregen. De tijd die hij had gekregen om na te denken gebruikte hij door te bedenken hoe hij er over na moest denken. Iedere gedachte deed hem mentaal en fysiek pijn en ieder gezicht dat hij zag wou hij meteen deleten uit zijn geheugen.
Met een zucht draaide hij zich om en pakte hij een fleecedeken van de stoel. Ook nam hij warme kleding, zijn toverstok en Droomloze Slaap toverdrank mee. Alles wat in zijn schooltas paste stopte hij er en wat er voor zorgde dat hij de deken om zijn schouders geslagen moest houden.
De tocht naar de voordeur van het kasteel was rustig. De enige persoon die hij tegenkwam was de conciërge Vilder die wel met een geknepen oog toekeek maar niks mocht zeggen.
Buiten was het niet zo koud als voorgaande manen, de zomer zat er al weer aan te komen en met deze temperatuur had hij bijna wel een T-shirt aan kunnen doen. De zon was net achter de bomen gezonken wanneer Remus bij de Beukwilg aankwam. Hij wist dat dit veel te vroeg was en dat het waarschijnlijk nog wel één of twee uur duurde voor hij veranderde maar met zo veel leerlingen op een school wou hij geen risico’s nemen. Plus, het Krijsende Krot deed hem denken aan zijn vrienden en vaak ging hij zitten en deed hij alsof ze nog zestien waren, en alsof ze tegenover hem zaten, wachtend tot Remus begon te krijsen van de pijn zodat ze wisten dat ze moesten veranderen naar hun faunaatvorm.
De gang was erg krap voor een volwassen man, ook al was Remus niet zo veel gegroeid sinds zijn zeventiende. Hij was waarschijnlijk gewoon minder elastisch dan dat hij was op zijn zeventiende.
Toen hij weer kon staan nam Remus een momentje om zich uit te strekken en zijn kleding goed te doen. De ramen van het huisje waren dichtgetimmerd met planken maar omdat de zon nu laag aan de hemel stond kwamen er kieren met licht in de kamer. Nog een half uur voordat de zon helemaal onder was, nog een uur voordat hij zou veranderen.
Met een zucht ging Remus zitten op de zwaar bestofte stoel in de hoek. Dit was zijn stoel. Tegenover hem zaten Sirius en James, naast hem Peter.
“Kan je opscheppen over mij tegen Lily?” hoorde hij de stem van James in zijn hoofd.
Hij grinnikte. De vragen van James amuseerden hem altijd, maar vooral wanneer hij alleen op een stoel in een donker huis was.
Voordat hij antwoord kon geven begon Sirius heel hard te lachen. “Je kan ook werkelijk nergens anders aan denken dat je tong in haar mond steken, hè?”
“Het gaat niet eens alleen maar om seks!” protesteerde de zestienjarige James. “Ook om.. Knuffelen, leuke dingen doen enzo.”
“Dat ik haar vaker zie dan jij heeft een reden. Ik gedraag me volwassener,” zei Remus hardop. Hij hoorde een snuif van naast hem, Peter zat te gniffelen op zijn adem-achtige-manier.
“Ja James, grow up!” zei Sirius lachend met een por in James’ zij.
Met een verdrietige glimlach op zijn gezicht veranderde het tafereel langzaam weer in de realiteit, waarin Remus in zijn eentje in de kamer zat.
“Jullie zouden er zijn,” fluisterde hij. “Jullie zouden er altijd zijn wanneer ik zou veranderen, waarom zit ik dan in mijn eentje?”
“Sorry,” hoorde hij Sirius’ stem. “Dit was niet hoe ik het gepland had. Dit was nooit de bedoeling, dit was had nooit mogen gebeuren.” De stem kwam van achter hem in plaats van waar Sirius normaal zat en Remus draaide zijn hoofd langzaam om, alleen om te verrast te worden met de volwassen versie van Sirius Zwarts.
“Wat—wat doe jij hier?”
“Ik was in de buurt en ik wist dat het volle maan zou zijn,” sprak Sirius. Het was raar om hem rustig, serieus en viezig te zien. Remus wist dat hij zijn gevoelens zo veel mogelijk met grappen wegwerkte, en wanneer het er echt op aankwam hij liever anderen troostte dan zichzelf. Gewoon zodat hij niet over zijn eigen dingen hoefde te praten.
Sirius ging niet zitten op de bank waar hij met James zat maar neemt plaats op de armleuning van Remus’ stoel. De veel comfortabele plek, die maar dertig centimeter verder weg is, gebruikt Sirius niet. Alles in het huis herinnert aan het feit dat maar twee van de vier nu in dit huis zitten. Dat één van hun vrienden is overleden voordat hij zijn zoon had kunnen opgroeien en dat de ander de verantwoordelijke was voor de dood.
Zonder er bij na te denken schoof Remus opzij om Sirius er naast te laten en was verbaasd toen Sirius met zijn kont ook in de grote stoel paste. Ze waren beide niet zo dik en de stoel was groot, dus het was wel comfortabel.
In plaats van een gesprek aangaan bleven de twee heren stil. Remus kon Sirius’ ademhaling horen en zelfs voelen. De gedachte dat hij niet weer in zijn eentje hoefde te veranderen kalmeerde hem en langzaam vielen zijn ogen dicht.
Remus werd kort daarna wakker door de pijnlijke steken in zijn handen, voeten, armen en benen. Hij zette snel een stap naar voren om uit de stoel te komen en beet zijn tanden op elkaar om het niet uit te schreeuwen van de pijn. Toen zijn neus echter begon te groeien kwam onderdrukte krijsen uit zijn mond en werd Sirius wakker. Die reageerde binnen een seconde en veranderde snel naar zijn hondenvorm wat hem veel sneller afging dat de transformatie van Remus.
Langzaam voelde Remus de wolf instincten overnemen en de houding die Sluipvoet had aangenomen was vriendelijk. Het laatste beetje menselijkheid voelde Remus uit zich sijpelen en toen was het zwart.
Met een rauw en pijnlijk gevoel werd Remus wakker. Hij voelde meteen dat de Wolfsworteldrank gewerkt had; wanneer hij het drankje niet gedronken had werd hij altijd veel vermoeider wakker dan wanneer hij het wel had gedronken.
Wanneer Remus zich omdraaide voelde hij zijn warme, gebreide trui al om zijn lichaam zitten en keek hij recht in de ogen van Sirius. Ze waren halfgesloten en veel van zijn haar hing ervoor maar toch overspoelde het aanzicht van de oh-zo-vertrouwde ogen Remus met vreugde.
Iets verder in de kamer kon Remus de stofjes in de lucht zien vliegen en realiseerde dat de zon al op moest zijn.
“Bedankt dat je mijn trui al aangedaan hebt,” fluisterde hij met een rauwe stem.
“Beter dan jou naaktheid,” fluisterde Sirius terug met een knipoog.
“Dat betwijfel ik.”
Ze lagen nog een dik uur tegenover elkaar en Remus wist dat hij moest zeggen dat het hem speet voor hem beschuldigen van moord en hij wist dat hij echt moest gaan beginnen met het verwerken van alles wat er de afgelopen jaren was gebeurd maar op de een of andere manier kon hij alleen maar denken hoe blij hij was dat Sirius er was en dat hij nu niet alleen in dit bed lag.
“Ik moet zo gaan,” fluisterde Remus.
“Weet ik.”
“Ben je er volgende maand weer?”
“Ik zal het proberen, ik ben nog steeds de moordenaar van twaalf mensen,” mompelde Sirius.
“Sorry.” Het was niet zoals Remus had gehoopt dat hij het zou zeggen, maar het was wat hij bedoelde.
“Waarvoor?”
“Voor denken dat jij degene was die informatie doorspeelde aan Voldemort.”
“Oh,” zei Sirius. “Ik begon met jou verdenken. Ik ben degene die sorry moet zeggen.” Hij slikte een keer. “Sorry.”
Remus haalde een hand door zijn haar en lachte een vreugdeloze lach. Dit was niet zoals hij zijn toekomst had voorgesteld. Dit was allemaal niet de bedoeling geweest. Zo had het nooit moeten gaan.
“Ik hou van je.”
Reacties:
Ik vond dit zo fijn om te lezen! Ik ben helemaal geen wolfstar fan eigenlijk, maar het is op één of andere manier echt heel fijn.
Ik heb eigenlijk helemaal niks met de Marauders (als de enige persoon op het internet), maar Remus en Sirius zijn zo'n tragische figuren.
Arme jongens.
Verder weet ik niet zo goed wat zeggen. Er staan aardig wat foutjes in die het leestempo omlaag drukken, maar het hield mijn aandacht wel vast en bleef interessant tot aam het einde.
En hoe je met tijdsprongen van maanden en jaren werkt, doe je heel goed. Het is heel duidelijk en de herhaling heeft iets poëtisch.
Al bij al een toffe inzending - en ik ben blij dat het eens een Stand Alone is, want ik had vandaag geen zin om veel fanfiction te lezen. :'
DIT IS ZO LAAT I'M ASHAMED
Maar. Ik had wel al in het topic gezegd dat ik van Remus/Sirius houd, dus dat zit alvast goed. Hierbij schoot ik in de lach, ik zag het zó voor me. En iedereen zich maar afvragen wat de Marauders in godsnaam nu weer uitgevreten hebben :'
Ik ben het met Kay eens dat het leuk werkt met die jaren, het is een fijn stijlfiguur en je gebruikt het goed. Also: het fuckt echt met mijn hoofd dat Sirius en Remus elkaar niet vertrouwden en geen moment aan Peter dachten, want het was toch maar Peter, terwijl---asdfghjkl. My poor babies ): RUDE. Deze deed echt pijn. Buiten dat je hier opeens van werkwoordstijd wisselt - ik vind dit heel cool. Dat Remus hen zo duidelijk voor zich ziet zitten dat hij de jonge en oude versie van Sirius tegelijkertijd voor ogen heeft. I mean, it fucking hurts, maar je beschrijft het heel tof.
ALSO YES WOLFSTAR AAN HET EIND, WHOOP. THANKS <3