Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » De prinses in de toren » Scherven

De prinses in de toren

13 sep 2016 - 23:27

1682

2

254



Scherven

Normaal gesproken praat Hermelien niet met haar katten. Ze zijn tenslotte van stof, gehaakt of gebreid of aan elkaar genaaid met materialen die Louis en Harry uit verschillende uithoeken van de buitenwereld voor haar meebrachten. Gehaakte katten zijn fijne speelmaatjes, doen het goed als boekensteun en passen ’s nachts precies in de kromming van haar arm, maar gesprekken voeren kunnen ze niet. Daar had Hermelien altijd de draak voor.
Nu weet ze niet meer wat ze heeft.
Een hele bibliotheek vol leugens?
Ze wrijft een traan uit haar ooghoek, legt haar huidige leesvoer opzij en trekt haar knieën op. Sinds het bezoek van prins Wemel is ze niet meer op het dakterras geweest; dat is een plek waar ze Harry en Louis onmogelijk kan ontlopen. In plaats daarvan heeft ze een vensterzitje op de vierde verdieping uitgekozen, een smalle nis waar net genoeg licht binnenvalt om bij te kunnen lezen. De onderste zeven verdiepingen van de Toren zijn te krap voor het lichaam van de draak en het raampje bij haar nis is te krap voor direct oogcontact – zeker als Harry en Louis continu ruziën over wie zijn hoofd voor het venster mag houden.
Ergens doet het Hermelien goed dat de twee zo wanhopig met haar proberen te praten. Misschien houdt ze zichzelf voor de gek, maar ze interpreteert het als bevestiging van hun band. Ze is opgevoed door de draak. Enig ander intelligent leven heeft ze nooit gekend, hoe vaak ze ook over de personages in haar avonturenboeken heeft gefantaseerd. Harry en Louis zijn haar enige bondgenoten, haar enige vrienden – haar enige echte familie. De gedachte dat zij zonder gewetenswroeging tegen haar zouden kunnen liegen, maakt haar misselijk.
De draak moet daarom maar begrijpen dat ze te teleurgesteld is om naar hun verklaring te luisteren. Ze wil het wel weten, ooit, maar nu nog niet. Het is nog geen week geleden dat de ridder van Griffoendor haar leven op zijn kop zette; ze moet het eerst verwerken. Ze moet haar boeken herlezen, het vertrouwen in de pagina’s herwinnen. En tot die tijd zal ze met haar katten moeten praten, al zijn ze dan gehaakt.
‘Kom, Knikkebeen,’ mompelt Hermelien tegen het gebreide beestje op het kussen naast haar. ‘Laten we eens kijken of er nog iets eetbaars in de keuken ligt.’
Ze draagt het katje in de zak van haar jurk mee de wenteltrap op, naar de keuken op de achtste verdieping. Het eten is al weken niet meer vers aangevoerd, aangezien Louis en Harry haar in deze laatste maanden niet alleen mogen laten, en ze begint langzaamaan genoeg te krijgen van gerookt vlees en gepekelde groenten. Haar enige troost bestaat uit de kippenren op de begane grond en de stapel meelzakken in de provisiekamer; daarmee kan ze zelf brood en cake en pannenkoeken bakken.
‘Pannenkoeken,’ mijmert Hermelien hardop, ‘pannenkoeken…’
Ze stelt zich voor dat Knikkebeen goedkeurend miauwt en duwt al wat opgewekter de keukendeur open. De hitte vertelt haar direct wat daar gaande is: Harry en Louis verdringen zich rond het fornuis, waar hun hoofden elkaar bij het beslag mengen in de weg zitten. Hun voorpoten, die zelfs zonder opponeerbare duim verbazingwekkend handig zijn, doen het werk in perfect samenspel, maar de balans tussen hun persoonlijkheden moet na al die jaren nog steeds gevonden worden.
‘Meer ei!’ snauwt Louis en gebaart heftig met zijn hoofd naar links.
‘Er zit genoeg ei in! Meer suiker!’ Harry zwiept naar rechts, stoot daarbij bijna een kruik van een hoge plank en vloekt als Louis de controle over hun gedeelde nek naar zich toe trekt. Hun hoofden doen een vreemd dansje om de macht, dat pas eindigt als Louis driftig met hun linkervleugel klapt en de helft van het aanrecht schoonveegt. Drie borden, twee kroezen, een half leeggegeten nap en de kan met beslag kletteren op de plavuizen.
‘Gelukkig is alles van hout,’ zegt Hermelien achter hen. ‘Anders hadden jullie mooi de scherven mogen tellen.’
Verbazingwekkend eensgezind zwenken beide hoofden haar kant op. Harry kijkt voornamelijk betrapt; Louis grijpt meteen het woord. ‘Hermelien –’
Als hij haar naam gebruikt in plaats van haar titel, is het menens. Hermelien schudt echter haar hoofd en slaat haar armen over elkaar. ‘Jullie zullen iets beters moeten verzinnen dan pannenkoeken om je te verontschuldigen.’
‘Hermelien –’ begint nu ook Harry, maar ze praat dwars door hem heen.
‘Ik kom over een uur terug en dan wil ik deze keuken opgeruimd zien. Oh, en pannenkoeken.’
Harry knippert met zijn ogen. ‘We moesten toch iets beters verzinnen?’
‘Om je te verontschuldigen,’ benadrukt Hermelien. ‘Dat betekent niet dat ik geen pannenkoeken wil.’
Ze zendt beide hoofden een strenge blik, knijpt even haar ogen tot spleetjes en stampt dan de keuken uit. Eenmaal op de wenteltrap trekt ze direct de gebreide kat uit haar zak en drukt Knikkebeen bij wijze van geruststelling tegen haar borst. Haar hart gaat als een gek tekeer; ze moet meer tranen uit haar ooghoeken wegvegen. “De ongenaakbare prinses” is een rol uit haar sprookjesboeken die ze tot in de puntjes beheerst, maar dat betekent niet dat ze werkelijk zo gevoelloos is.
Een week geleden zou ze lachend het gemorste beslag van de vloer gezwabberd hebben. Een week geleden zouden ze met zijn drieën pannenkoeken gebakken hebben. Een week geleden zou ze op weg zijn geweest naar het dakterras in plaats van naar een krappe donkere nis.
Op de vijfde verdieping verdwijnen alle gedachten aan pannenkoeken op slag.
Hermelien werpt werktuiglijk bij het afdalen van de wenteltrap een blik uit elk zuidelijk raam – en dan ziet ze het. Een stofwolk op de weg nadert de Toren, een stofwolk die haar onmiddellijk doet denken aan…
Ze weet meteen dat Harry en Louis hier niet achter mogen komen. Deze keer zal ze het gesprek in haar eentje voeren en alle vragen stellen die ze wil stellen, zonder dat de draak tussenbeide komt en de bezoeker verjaagt voordat ze haar antwoorden heeft gekregen. Vastberaden propt ze Knikkebeen terug in haar zak en rent aan haar nis voorbij naar de eerste verdieping.
De stofwolk is inmiddels zo dichtbij dat ze een figuur op een paard kan onderscheiden. Het wapen op het schild blijft nog onduidelijk, maar dat is van later zorg. Hermelien gooit het venster open en grijpt het felst gekleurde kussen dat ze kan vinden. Ze prutst aan de knopen, trekt de sloop eraf en hangt zichzelf inclusief de lap stof zo ver mogelijk uit het venster. Als de knalkleuren van de kussensloop de aandacht niet trekken, is de naderende ruiter toch niet slim genoeg om haar vragen te kunnen beantwoorden.
De tijd gaat opeens tergend traag. Hermelien ziet de ruiter steeds dichterbij komen, stukje bij beetje, maar het duurt voor haar gevoel veel te lang voordat ze de gouden leeuw op zijn rode schild herkent. Elke minuut is er één waarin Harry en Louis uit het raam kunnen kijken en de ruiter kunnen ontdekken, en dus een gevaarlijke minuut. Kauwend op haar onderlip blijft ze met de kussensloop uit het raam wuiven, hopend en vrezend en knijpend in Knikkebeen, en dan staat eindelijk de ruiter onderaan de Toren.
Hij draagt geen helm of harnas, alleen een leren wambuis en een paar smerig ogende hozen; zijn opgestroopte mouwen laten een verzameling brandwonden op zijn onderarmen zien en zijn gezicht is zo bezaaid met sproeten dat hij veel donkerder lijkt dan hij daadwerkelijk is. Net als de vorige ridder Wemel is zijn haar vermiljoenrood.
Zodra ze zijn blik vangt, roept Hermelien: ‘Vertel me wie je bent!’
‘Ik ben Charlie, prins van het geslacht Wemel,’ antwoordt hij. ‘U bent Hare Hoogheid de prinses van Anglia?’
Ze knikt, al voelt ze zich op dat moment verre van prinsesselijk. ‘Wat wilt u hier?’
‘Ik ben gestuurd door mijn moeder, koningin Molly.’ Prins Charlie reikt naar zijn riem, waar een schede hangt die Hermelien aan die van zijn broer doet denken. Ze herinnert zich de zwiepende staf, het magische schild, en zet haastig een stap van het raam vandaan.
‘Ik zweer op het leven van mijn broers en zus dat ik u geen kwaad wil doen!’ De stem van de ridder klinkt alsof hij naast haar staat. Nerveus maar ondanks zichzelf gefascineerd buigt Hermelien zich weer uit het venster. Hij heeft zijn toverstaf tegen zijn keel gezet; als hij verder spreekt, lijken zijn gezichtsspieren geen seconde moeite te doen om zijn stem volume mee te geven.
‘Het geslacht Wemel en met ons alle Griffoendors staan aan uw kant, Uwe Hoogheid,’ zegt hij. ‘U bent opgevoed met het idee dat magie slecht is en alleen slecht kan zijn, maar volgens de profetie heeft u een aangeboren recht op toverkracht. Wij willen u laten zien dat u daar niet bang voor hoeft te zijn.’
‘Ik ben niet bang,’ zegt ze onmiddellijk. ‘En ik word geen heks. Alleen als –’
‘– u een kus ontvangt of geeft,’ vult prins Charlie aan, ‘voor uw zeventiende verjaardag voorbij is. Dat weten we. En u overweegt niet om iemand de eer van uw eerste kus te bewijzen, nietwaar?’
Tot haar eigen verbijstering stelt de sprookjeslezeres in Hermelien zich voor hoe het zou zijn om hém te kussen – hém, de ongewassen langharige magische ridder. Ze verdringt het absurde beeld zodra ze zich van zichzelf bewust wordt, maar het is gebeurd en prins Wemel kijkt met zo’n olijke lach naar haar omhoog dat hij het van haar gezicht afgelezen moet hebben.
‘Ik ga niemand kussen,’ zegt ze, iets te heftig, en hoopt dat haar donkere huid haar gebloos kan verbergen.
‘Natuurlijk niet,’ zegt prins Charlie en maakt een hoofdbuiginkje. ‘Staat u mij toch toe, Uwe Hoogheid, om u de andere kant van de magie te laten zien? De goede kant?’
Opnieuw duwt Hermelien haar vingers in de gebreide vacht van Knikkebeen. Staat ze hem dat toe? Het gesprek gaat volledig een andere kant op dan ze had gewild, ze heeft hem nog geen enkele van haar dringende vragen gesteld, en toch is de neiging om van onderwerp te veranderen verrassend afwezig. Ze wil, beseft ze, niets liever dan weten wat hij bedoelt – zelfs al fluistert een pragmatisch stemmetje in haar hoofd dat dit heel gevaarlijk is. Harry en Louis zijn nergens te bekennen, hebben hier niets van door en kunnen haar dus niet beschermen. Ze is waarschijnlijk nog nooit in haar leven zo kwetsbaar geweest.
En toch knikt ze.


Reacties:


Kayley
Kayley zei op 14 sep 2016 - 10:16:
Ik moet bij Harry en Louis steeds zó denken aan de draak uit Quest for Camelot, mijn favoriete film vroeger. Die tweekoppige draak mopperde en kibbelde ook steeds maar.
Maar ze zijn zo schattig, zowel daar als in dit verhaal. Ze bakken pannenkoeken voor Hermelien. <3

Oehhh, Charlie. Laat haar maar zien hoe tof magie is enzo. En als het je niet lukt... oh boy, dan komt Percy. Sla hem maar over en ga meteen naar Fred en George..x'

Dit verhaal is zo leuk, ik ben helemaal verliefd.


1Dzayn
1Dzayn zei op 14 sep 2016 - 7:37:
Charlieeeee<3

Ik vind het echt geweldig hoe je Louis en Harry neerzet. Ik kan me ook echt voorstellen dat ze altijd zo aan het kibbelen zijn als een oud getrouwd stel. Oh en echt geweldig dat je Hermelien als donker beschrijft, want originele versie en zo jaja<3 (als in zo hoort ze te zijn)