Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Lost in Neverland » 6.2. Too much in common

Lost in Neverland

4 juni 2009 - 16:58

1790

6

693



6.2. Too much in common

A Harry Potter Story by Dorien - Part 2

Destiny
‘Opstaan, bed uit! Kom op, Miya! Anders missen we de trein! Jij ook Dizzy!’
‘Mhuh?’ Ik kreun verontwaardigd als Tibby de deken van ons af trekt en als een kangoeroe over de matras heen en weer springt.
‘Tibby, stop met springen. Ik word zeeziek,’ mompelt Miyako met haar gezicht nog in haar kussen begraven. Ik duw me overeind en hijs mezelf uit het heerlijk comfortabele bed en begin mijn schooluniform te zoeken. Het rokje met de afgescheurde zoom, het hemd waarvan ik de manchetten sinds mijn eerste jaar nooit meer omlaag heb gedragen, mijn trui en das, nylons...
‘Tibby? Mag ik een paar schoenen lenen?’
‘Doe maar! Behalve die zwarte die onder mijn bed liggen, die doe ik zelf aan. Sta nou op, Miyako!’ Ik laat Tabitha alleen met de slaapdronken Miyako en pik een paar stilettohakken uit de chaos.
‘He Tibby! Misschien moet je Jimi nog even op haar rug zetten!’ roep ik over mijn schouder. Meteen staat Miyako klaarwakker en gillend naast het bed.
‘Op mijn rug? Wat zit er op mijn rug?’ Pas als Tabitha en ik allebei hikkend van het lachen op de grond vallen heeft ze het door. ‘Dat... was zo ongelooflijk niet grappig.’
‘Dizzy, ik denk dat je post hebt!’ wijst Tabitha naar de vensterbank. En inderdaad, daar zit de bekende bruine uil me met knipperende gele ogen aan te staren. Tabitha opent het raam en de uil zweeft naar binnen, dropt de brief op mijn schoot en verdwijnt met een paar krachtige vleugelslagen naar buiten en uit het zicht.
‘Openmaken! Openmaken! Openmaken!’ Miyako en Tabitha beginnen een woeste indianendans om me heen en proberen de brief in te pikken.
‘Al goed, al goed! Niet moeilijk doen!’ Ik ga op de grond zitten en maak de envelop open. Zoals steeds van dik perkament, en verzegeld met rode was. De zegel heeft de vorm van een draak die een roos omwikkelt.
‘Vuur en liefde... Hoe subtiel,’ grinnikt Tabitha maar ik reageer niet. Zo langzaam mogelijk vouw ik de brief open en zoals steeds ruik ik seringen.
‘Wauw, en nog geparfumeerd ook, nice,’ mompelt Miyako. Ik hoor het niet. Ik lees.

Lieve Lilac,
Ik weet best dat het niet je echte naam is, maar toch. Op één of andere manier past hij bij je, het is de naam die ik de hele zomer lang ontelbare keren op mijn enveloppen heb geschreven. Dus voor mij blijf je altijd Lilac.
Ik hoop dat deze brief je nog bereikt voor je naar het station vertrekt. Ik zou je om een gunst willen vragen. Of je straks naar de laatste coupé in het laatste rijtuig wilt komen, net nadat ze de lampen aansteken. Ik wil je graag ontmoeten.
We hebben de hele zomer lang naar elkaar geschreven, en ik heb elke brief bewaard. Ik hou van hoe je schrijft, je maakt me aan het lachen, je klinkt zo oprecht. Voor mij ben je even echt als mijn moeder of mijn vader, ook al heb ik geen idee hoe je eruit ziet. Ik weet zelfs niet in welk jaar of op welke afdeling je zit.
Lilac, ik ben zo blij dat ik eind juni jouw penvriend werd. Ik heb jou zoveel kunnen vertellen, ik denk dat ik je echt kan vertrouwen. Je weet alles over mij, behalve mijn naam.
Als jij er ook zo over denkt, en ik heb een vermoeden dat dat inderdaad het geval is, zie ik je straks op de trein. Het zou in ieder geval veel voor mij betekenen. Met hoop,

Elias


‘Zooooo romaaaaaantisch!’ roept Tabitha uit en klapt enthousiast in haar handen. ‘Oh God, Dizzy! Hij is smoorverliefd op je!’
‘Elias betekent ‘maan’, wil dat soms iets meer zeggen?’ vraagt Miyako hardop.
‘Wie weet is het een weerwolf!’
‘Alsof er op Zweinstein leerlingen zitten die aan lycantropie lijden! Doe niet zo stom.’
‘Ik zeg het maar. Misschien is hij gewoon maanziek?’
‘Of het is een aanwijzing! Of een anagram!’
‘Terwijl jullie twee lekker brainstormen, zal ik maar beginnen inpakken zeker?’ zeg ik langs mijn neus weg, vouw de brief in vier en stop hem stiekem in de zak van mijn rok.

‘Miya, loop nou door!’ gilt Tabitha over haar schouder. Zelf sleept ze haar koffer al richting de trein. Miyako hoort echter niks, ze is in een geanimeerd gesprek verwikkeld met Carlo Kannewasser en laat zo te zien al haar charmes op hem los.
‘Die zien we voorlopig niet meer terug,’ grinnik ik en zwaai naar Ginny, die komt aanrennen met Loena aan haar hand. Ginny Wemel deelt al sinds het eerste jaar een slaapzaal met ons, en hoewel Tabitha en Miyako altijd mijn hartsvriendinnen zullen zijn, heeft zij een goeie tweede plaats samen met Loena.
‘Hey ladies, hoe was de zomer?’ vraagt ze met een stralende glimlach.
‘Vraag dat maar aan Dizzy,’ gniffelt Tabitha. ‘Die heeft straks een date met haar mysterieuze brievenschrijver.’
‘Met die Elias? Echt?’ Ginny klapt opgewonden in haar handen. ‘Spannend! Weet je nu al wat zijn echte naam is?’
‘Nee. En het is geen date trouwens, hij heeft gewoon gevraagd of ik hem wil ontmoeten op de trein.’
‘Dat lijkt mij de letterlijke definitie van een date,’ mompelt Ginny en ik word meteen knalrood.
‘Komen jullie? We hebben een coupé vrijgehouden,’ zegt Loena en haalt een klein leren buideltje onder haar trui vandaan, waar een sterke medicinale geur vanaf komt. ‘En hiermee is hij zeker knarlkloppertjes-vrij. Heb ik deze zomer in Nepal gekocht, die bergkruiden schijnen zeer effectief te zijn...’ Tabitha rolt stiekem met haar ogen. Loena is een airhead, maar als je eenmaal aan haar gewend bent is ze een geweldige meid.
‘Waar zit Miyako?’ vraagt Ginny terwijl we onze koffers naar de coupé sleuren.
‘Maak je om haar maar geen zorgen, ze is Carlo aan het inpalmen.’
‘Carlo Kannewasser? Er stond vorige maand een artikel over zijn vader in de Kibbelaar,’ pikt Loena in. ‘Wist je dat...’ De rest van Loena’s verhaal gaat verloren. Olivier Plank staat in het smalle gangpad te praten met een paar laatstejaars van Ravenklauw, en ik voel het bloed naar mijn oren stijgen als hij één van zijn vrienden middenin een zin onderbreekt en op me af komt.
‘Hey Destiny, leuke zomer gehad?’
‘Gaat wel,’ piep ik, en doe mijn best om Tabitha’s gegiechel te negeren.
‘Mooi. Ehm, kan ik je straks even onder vier ogen spreken? Zwerkbal... We hebben een nieuwe Jager nodig nu Celia van school af is.’
‘Oké, ik eh... zie je straks wel,’ mompel ik en loop met gloeiende wangen langs hem heen naar de deur van onze coupé. De kruidengeur komt me tegemoet en ik zie dat Loena een stuk of tien buideltjes heeft opgehangen. Of ze knarlkloppertjes afweren, weer ik niet, maar ze zijn in ieder geval effectief tegen andere leerlingen want we hebben de coupé voor onszelf.
‘Zie je wel!’ giebelt Tabitha terwijl we mijn koffer in het bagagerek duwen.
‘Zie ik wat wel?’
‘Olivier Plank is die mysterieuze Elias! Ik wist het!’
‘Je bent gek, Tibby. Hoe zou hij kunnen weten dat ik Lilac ben?’
‘Misschien heeft hij het geraden. Of misschien is het gewoon het Lot. Wat het ook is, hij ziet je wel zitten. Dat Zwerkbalverhaal was overduidelijk een smoesje.’
‘Waarom is mijn liefdesleven, of liever het gebrek daaraan, steeds weer het onderwerp van gesprek?’ vraag ik een beetje gepikeerd en geef een laatste stomp tegen mijn koffer. Op dat moment glijdt de deur open en komt Miyako binnendartelen.
‘Vanwaar de grote smile?’ vraagt Ginny luchtig.
‘Laten we zeggen dat een bepaalde knappe Huffelpuf niet ongevoelig is voor mijn charmes...’ Dat haalt de focus meteen van mij weg en ik laat me met een diepe zucht op de zetel zakken, terwijl ik met een half oog de langzaam zakkende zon in de gaten hou.

De duisternis valt in en de lantaarns gaan één voor één aan. Ik haal nerveus een hand door mijn haar en ga staan.
‘Ga je erheen?’ vraagt Miyako met wapperende handen.
‘Natuurlijk. Al was het maar om te bewijzen dat Elias en Olivier twee verschillende personen zijn.’ Maar stiekem hoop ik dat Tabitha toch gelijk heeft…
De gangpaden zijn uitgestorven. Ik passeer coupés vol lachende stemmen en het enthousiaste gebabbel van mensen die elkaar een hele vakantie gemist hebben, maar ik negeer het. In de laatste coupé van de laatste wagon brandt geen licht.
‘Hallo?’ vraag ik stil en klop voor de zekerheid nog eens aan. Geen antwoord. Ik duw de deur open. De coupé is volledig leeg.
Teleurgesteld trek ik de deur weer dicht en loop mijn hoofd omlaag gericht weer terug. Aan het einde van de wagon bots ik tegen iemand op, in het halfduister en verzonken in mijn gepieker had ik niet gemerkt dat daar iemand stond.
‘Elias?’ vraag ik en dan herken ik zijn gezicht pas. Olivier kijkt me geschrokken aan en er springt iets op in mijn borstkas.
‘Ehm… Ik... zocht jou.’
‘Oh ja. Zwerkbal...’
‘Nee, eigenlijk... was dat meer een excuus.’
‘Een excuus? Waarvoor?’
‘Hiervoor.’ Hij buigt zich naar me toe, hij is een stuk groter dus ik ga in een reflex een beetje op mijn tenen staan en laat mijn lippen contact maken met de zijne. Ze zijn warm, droger dan ik had verwacht, maar perfect in elk opzicht. Een korte, lichte kus.
Dan is het voorbij, en ik weet even niet wat er gebeurd is. Zelfs in het donker kan ik zien dat hij bloost.
‘We komen zo aan bij het kasteel,’ mompelt hij. ‘Zit je bij mij in een koets?’
‘Graag.’ Ik kom weer in beweging, wil naar mijn coupé lopen maar hij komt met me mee, en verstrengelt zijn vingers tussen de mijne.

Aan de overkant van het gangpad, verscholen in de hoek tegenover de laatste coupé, schittert iets. De onzichtbaarheidspreuk vervaagt en het silhouet van een jongen wordt zichtbaar. Zijn ogen staan verward.
Hij begrijpt er niets meer van. In zijn hand houdt hij een stapeltje brieven met de sierlijke letters van haar naam op de voorkant. Lilac. Was Destiny Martin het meisje aan wie hij de hele zomer had geschreven? Zijn Lilac, een bloedverraadster?
Hij had zich buiten de coupé verborgen omdat hij een voorgevoel had. Hij wilde Lilac zien voor zij hem zag. En zijn voorgevoel had het bij het rechte eind gehad.
Een rode blos van schaamte gloeit op zijn gezicht. Hij was verliefd geworden op het meisje van de brieven. Nu was het droombeeld dat hij van haar had opgebouwd als zand door zijn vingers geglipt. De schok toen hij haar gezicht herkende had hem bijna de spreuk laten verbreken. En toen ze weer terug liep, was die kerel opeens opgedoken. Plank, de aanvoerder van Griffoendor. Hij had haar gekust. Een bittere jaloezie brandde in zijn keel. Hij had haar gekust, zijn Lilac.
Nee, Lilac bestond niet. Het was Destiny Martin, het meisje dat hij al verachtte sinds zijn kinderjaren. De Dreuzelvriend, de verraadster van haar stamboom.
Hij weet dat hij geluk heeft gehad, dat hij haar nu zonder veel gedoe kan vergeten. Ze zal nooit weten dat hij, Draco Malfidus, Elias was.
Maar voor hij weer naar zijn eigen coupé verdwijnt, laat hij haar brieven in de binnenzak van zijn jas glijden.


Reacties:

1 2

Melisande
Melisande zei op 5 juni 2009 - 18:38:
Omg Nadezhda Noëlle Kästner dat is niet aardig!!!!!
Alsof jouw gezang zo'n geweldig geluid had XD

Even naar het verhaal. Het is geweldig zoals gewoonlijk^^
Ik heb eigenlijk best wel medelijden met Draco
Het is übercool

Xx Melis


inke
inke zei op 4 juni 2009 - 23:51:
Haha helemaal top!
Draco... hem had ik dus niet verwacht.
Super!
Ga je snel verder??
Xx


Rianne
Rianne zei op 4 juni 2009 - 22:08:
XD echt géweldig XD


butcherknife
butcherknife zei op 4 juni 2009 - 21:27:
Owwwww ;o
dracooooooo =D
niet verwacht n.n
aaaj love it (l)


TWINcest
TWINcest zei op 4 juni 2009 - 18:00:
Wahaha, van wat ik begrijp van HP, is Draco een knuppel! x'D
Mja, okeee..
Ik vind het wel vet koel, zoveel beter dan de echte !
En mijn personage heeft charmes *wenkbrauwwiebel*

ReallyReeeaallyyyy Love it <33