Hoofdcategorieën
Home » A Series of Unfortunate Events » An Unfortunate Fanfiction » Hoofdstuk 3
An Unfortunate Fanfiction
Hoofdstuk 3
De eerste dag in de handen, nee, de klauwen van Count Olaf. De eerste dag in het verschrikkelijke huishouden, tussen de ratten en het stof. De eerste dag... bij mijn nieuwe vadaeeu. Mijn vaaad. Mijn...
Ik kan het nog steeds niet over mijn hart verkrijgen om hem als ouder te benoemen. Mijn echte vader was een geweldige, geniale man en hij had nog lang niet dood moeten zijn. En mijn broertje, Empezar... Ik had hem het leven meer gegund dan wie dan ook.
Maar ze waren gestorven. Er was niets meer van hen overgebleven dan as en sterke herinneringen die alleen in mijn hoofd rondspeelden. Nu stond ik hier, in deze kamer, samen met de Baudelaire wezen tegenover een man met een oog op zijn enkel. Hij stond met zijn rug naar ons toe, met zijn gezicht naar de deur die hij zojuist had dichtgegooid. De bankier was verdwenen, en hoe naïef en vervelend Mr. Poe dan ook mocht zijn, nu hij weg was en Olaf zich langzaam naar ons omdraaide voelde ik me plots nog banger dan ik al was.
"Ja, mijn kinderen," zei hij grijnzend. "Ik hoop dat jullie het naar jullie zin zullen hebben in mijn nederige onderkomen... Maar ik zal jullie eerst een rondleiding geven. Volg mij maar."
Ik keek Violet, Klaus en Sunny even aan en zij keken net zo gealarmeerd als ik. Maar we deden wat Olaf zei. We volgden hem door het huis, de krakende, instabiele trap op. Het was een gigantisch huis, maar alles was een puinhoop. De badkamer was afstotelijk. Er stond een laag troebel, bruin water in de badkuip dat maar niet door het putje weggespoeld wilde worden. Er liepen ratten langs ons heen die luid piepten en zich verscholen in de vele gaten in de muur.
Toen Count Olaf zei "een rondleiding geven" bedoelde hij niet "het hele huis laten zien". Sterker nog, hij liet ons maar twee kamers zien en een gedeelte van de achtertuin. Het gedeelte waar wij...
"Hout hakken."
Violet staarde hem even aan.
"Sorry, wat zei u?"
"Hout hakken!" herhaalde Olaf, geïrriteerder ditmaal. "Je weet wel, met zo'n hakker in het hout? Hm?"
"Zo'n... bijl?" zei ik langzaam.
"Zo'n BIJL!" riep Olaf nu. "Dat is jullie werk! Jullie hakken elke dag hout in dát gedeelte van de tuin."
Hij wees naar een klein hoekje in zijn onkruidrijke tuin.
"En dat is niet alles wat jullie kunnen doen. Jullie krijgen dagelijks vele taken die jullie allemaal moeten uitvoeren. Vinden jullie dat oké?"
"Nee," zei Klaus.
"Mooi!" zei Count Olaf. Er verscheen een blik op zijn gezicht die ik niet goed kan omschrijven, maar wat hij zei was dit:
"Dan heb ik alleen nog meer plezier om naar jullie miezerige leventjes te kijken."
Ik kon haast niet geloven hoe vreselijk deze man was. Want zie je, een eerste indruk is vaak verkeerd. Zo herinner ik me nog goed de eerste keer dat ik een pot pindakaas opende. De stank was vreselijk sterk, en ik wilde het nooit proberen omdat de geur van het smeersel mij niet aanstond. Maar toen ik de pindakaas uiteindelijk toch op mijn boterham besloot te doen, bleek het eigenlijk reuze smakelijk te zijn.
Maar ik kan mijn eerste indruk van Count Olaf eigenlijk niet vergelijken met pindakaas. Behalve de stank was er niets dat overeen kwam. Mijn eerste indruk van Olaf was dat hij een smerig, stinkend schepsel was, maar hij bleek natuurlijk helemaal niet reuze smakelijk, of in dit geval, vriendelijk te zijn en dat begon ik te beseffen. Ik realiseerde me ongelooflijk snel dat Count Olaf precies was zoals ik me op het eerste oog had voorgesteld. Letterlijk op het eerste oog... want nu ik in de gang stond, zag ik dat de hele gang vol hing met foto's van ogen. Dezelfde ogen als die op Olafs enkel.
"Uhm, Count Olaf?" begon Violet voorzichtig. "Waar slapen wij eigenlijk? U heeft ons alleen de badkamer en de tuin laten zien."
Olaf knipperde een paar keer met zijn ogen alsof hij zojuist besefte dat ook weeskinderen slaap nodig hebben.
"Aha," zei hij. "De slaapkamer. Nou, Baudelaires, deze kant op."
Hij liep vooruit en wij volgden hem door de gang. Maar toen ik begon te lopen, draaide hij zich opeens om en zette een stap naar mij toe.
"Jij niet, Miseria," zei hij bijna grommend. "Ik zei niet voor niets 'Baudelaires'. En jij. Bent geen. BAUDELAIRE."
Ik slikte en zette een stap achteruit. Hij leek meer op een dier dan op een mens, realiseerde ik me toen. De manier waarop zijn persoonlijkheid veranderde, zijn plotselinge bewegingen en onmenselijk hongerige ogen.
"Sorry," zei ik. "Waar moet ik dan naartoe?"
"Ik had helemaal niet op jou gerekend," zei hij. "Je zult in de tuin moeten slapen."
"De tuin?!" riep Violet verbaasd.
"De tuin?!" riep Klaus verontwaardigd.
"Dya gyardin?!" riep Sunny vol ongeloof.
Olaf keek in afschuw naar de weesjes en richtte zich toen weer op mij. Ik zei niets. Ik had eerlijk gezegd niet anders verwacht.
"Ja, de tuin," zei de graaf terwijl hij met zijn ogen rolde. "Hoe doof zijn jullie?"
"Maar er zijn meer dan genoeg kamers in dit huis!" riep Klaus. "Er is genoeg plek voor ons allemaal om binnen te slapen!"
"Klaus, jongen," zei Olaf met zijn kiezen op elkaar geklemd, "misschien dat dit lastig is voor jouw kleine brein om te begrijpen, maar ik, als acteur, heb mijn volledige huis nodig voor mijn werk."
"Maar Mr. Poe zei dat u meestal niet eens thuis bent vanwege uw werk!" riep Violet.
"De bankier is een idioot," snauwde Olaf toen. "Hij weet niets over mij of over wat het betekent om een acteur te zijn!"
"Het is goed," zei ik opeens, en iedereen keek mij verbaasd aan. "Ik slaap wel buiten."
"Nee, Qeta--" begon Violet, maar ik hief mijn hand.
"Violet, alsjeblieft. Jullie hebben het harder nodig dan ik."
"Dat is helemaal niet waar," zei Klaus. "Wij hebben elkaar nog. Jij..."
"Ik heb niets meer?" maakte ik zijn zin af. "Dat klopt. Dus ik heb ook niets meer te verliezen."
"Behalve je vingers," zei Olaf toen opeens met een duistere stem.
Hij had weer die blik op zijn gezicht. Die blik die ik gewoon niet kan beschrijven, maar waardoor ik liever opgesloten zou zijn in een onderzeeër op de bodem van de oceaan dan te moeten kijken naar deze blik.
"Of tenen. Of andere ledematen," ging hij verder. "Als je echt niets te verliezen had, keek je me nu niet zo angstig aan, toch? Nee, Qeta Miseria. Er zijn nog GENOEG dingen die jij te verliezen hebt. Dingen waar je nog niet eens over na hebt gedacht. Dingen waarvan je je nooit realiseerde dat ze je ontnomen konden worden. Maar ik...
Ik kan werkelijk zorgen dat je NIETS meer te verliezen hebt."
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.