Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » When Lightning Strikes » Not My Job(LOK) DEEL I

When Lightning Strikes

15 feb 2017 - 19:32

1574

0

275



Not My Job(LOK) DEEL I

dit staat echt al eeuwen in het engels online op ao3 en fanfiction.net lol.

Iroh was hier niet klaar voor.
Hij was Iroh, de jongste generaal in de geschiedenis van het Verenigde Leger, kroonprins van de Vuurnatie. Hij was het oudste kleinkind van Zuko de Redder, en het oudste kind van Vuurheer Izumi. Zijn baanomschrijving sprak van leiderschap – en niet van dit.
“Kan ik binnenkomen? Top.” Asami Sato zette voet in zijn kantoortje zonder op een antwoord te wachten en liet haarzelf neervallen op de stoel aan de andere kant van zijn bureau. Ze zuchtte diep. “Bij Yue, wat zijn mensen irritant.”
Iroh haalde zijn wenkbrauwen op; hij wist dat de ergernis van zijn gezicht afstraalde. Hij hield er niet van wanneer mensen zonder waarschuwing bij hem langskwamen, maar hij hield zich stil.
“Je zou denken dat nu Korra en ik uit de kast zijn en zo alles even – hoe zeg je dat – gekalmeerd zou zijn. Maar nee, na-fucking-tuurlijk is dat niet zo. Het is alles behalve zo. Ik kan niet eens een nieuwe oogschaduw kopen zonder lastig gevallen te worden door zeeën van die verrekte roddelpers.” Haar gestifte mond grimaste en ze veegde een losse lok haar achter haar oor. “Snap je wat ik bedoel?”
“Nee,” zei Iroh, nu een beetje geamuseerd, want nee, hij wist niet hoe het was om een nieuwe oogschaduw te komen en dan lastig gevallen te worden door zeeën van roddelpers. Asami leek de toon van zijn antwoord niet op te merken en bazelde ongestoord verder.
“En dan heb je nog Mako. Agni, Mako. Hij is een popje, echt – maar als er één iemand is die je niet steunt, is het Mako wel. En het is niet alsof hij denkt dat het vreemd is, of slecht, maar hij is gewoon zo jaloers en het is zo irritant. ‘Je snapt het niet’,” aapte ze Mako’s lagere stem na. “’Het is anders voor jou. Jouw ex-vriendinnetjes hebben geen relatie met elkaar.’ Bij Yue, wat is ‘ie ook een irritante klootzak. Voor ons beide eindigde de relatie met hem niet met alleen maar regenboogjes en zonneschijn, en we moeten begrijpen dat ‘ie jaloers is?
Ze staarde hem een tijdje aan – haar groene ogen boorden in zijn gouden – en toen leunde ze naar achteren, tegen de rugleuning van haar stoel aan.
“Wat denk jij?” vroeg ze toen, en ze tuitte geërgerd haar lippen. “Nou?”
Iroh zuchtte diep. “Laat me eerst wat thee maken.”
“Je jasminethee is geweldig.” Zei Asami, duidelijk tevreden dat hij zichzelf klaarmaakte om haar vragen te beantwoorden. “Terwijl jij de thee maakt, kun je me vertellen wat jij denkt.”
“Ik snap je probleem niet echt,” zei hij droogjes. Hij schonk water in de theepot en zette het gas van het kleine fornuisje aan; stak het aan met een knip van zijn vingers. “Mako, of de paparazzi?”
“Mako. De paparazzi. Beide.” Asami zuchtte en volgde met haar ogen hoe hij de theepot op het vuur plaatste. “Het is gewoon zo frustrerend.”
Hij liet zijn vingers over de verschillende pakjes met thee glijden en koos één van de jasminemixen. “Toen ik ging trouwen” begon hij met een kalme stem, “flipte de hele wereld ‘m. Ik heb geen idee hoe oud je toen was, aangezien ik erg jong trouwde – maar het nieuws was enorm. Het was nog erger dat ik een meisje van normale Vuurnatiekomaf trouwde. Een burger.” Hij draaide zich om en leunde nonchalant tegen het kastje waar de thee op stond.
“Je bent getrouwd?” vroeg Asami, stem overlopend van de verbazing.
“Hoezo?” hij grijnsde naar haar en gaf haar een knipoog. “Zie ik er niet uit als het type dat zou gaan trouwen?”
Asami kleurde langzaam rood. “Nou-”
“Rustig maar,” grinnikte hij, “ik ben niet meer getrouwd. Gescheiden.” Hij liet haar zijn rechterhand zien; de gouden band die om zijn ring vinger had moeten zitten schitterde in afwezigheid.
“Oh.” Zei ze. Ze beet op haar lip. “Hoe-”
“Ze is vreemdgegaan met mijn kleine broertje.” Haar ogen verwijdden zich, alsof ze zei: je maakt een grapje. Hij wapperde zijn hand door de lucht en schonk een korte blik aan de theepot. Stoom ontsnapte al door de tuit. “Lang verhaal. Ik heb er wel een enorm schattig jongetje aan overgehouden.”
“Je hebt een zoon?” haar ogen werden zo mogelijk nog groter. “Hoe oud?”
“Zes. Kleine vuurstuurder. Laatste keer dat ik ‘m zag had ‘ie mijn grootvaders baard in de fik gezet.”
“Je ziet hem niet vaker zeker, of wel? Mis je hem?
Iroh schonk haar een verdrietige glimlach. “Meer dan dat ik ooit iets heb gemist. Maar goed, we hebben het niet over mijn leven, alleen over mijn ervaringen, jou, en Korra.” Een korte pauze. “En Mako.”
“Vertel,” glimlachte Asami. Ze trok haar benen op en sloeg haar armen erom heen.
“Toen ik trouwde volgde de pers ons overal. Serieus, overal. Ik heb eens eentje bijna aangevallen omdat ie in onze slaapkamer zat.”
“Wat?”
De theepot floot. Iroh greep snel twee kopjes en sprenkelde de gedroogde blaadjes erin. Hij zette één neer voor Asami, de andere voor zijn stoel, en hij pakte de theepot. Asami staarde naar hem met een groeiende grimas, wetende dat hij haar liet wachten. Hij was aan het grijnzen terwijl hij het hete water in de kopjes schonk.
“Deze mix heeft een hint van vuurbloesem. Het geeft een kleine nootachtige nasmaak aan de thee.”
Waag het niet het onderwerp te veranderen, meneertje.”
Iroh lachte en schonk zijn eigen water in. “Hij had ingebroken en ik flipte. Dacht dat hij een moordenaar was – je wil niet weten hoeveel mensen trachtten leden van de koninklijke familie te vermoorden. Het zijn aanhangers van mijn overgrootvader Ozai.”
“Is Ozai niet al eeuwen dood?” vroeg ze sceptisch.
“Nog maar vijventwintig jaar. In ieder geval, ik schrok me bijna dood, smeet een lamp in zijn richting en brandde bijna zijn broek van z’n benen. Ik heb nog nooit zo hard geschreeuwd tegen iemand zoals ik tegen het Hoofd Beveiliging heb geschreeuwd, noch heb ik mijn grootvader ooit zo kwaad gezien. Beveiliging is sindsdien vele malen beter.”
“En wat nog meer?”
“Normaal gedoe. Je kan niet een kleine wandeling maken, bijvoorbeeld, zonder lastig gevallen te worden.” Hij nam een klein slokje en Asami volgde. Ze fronste en pruilde.
“Wat is er?” vroeg hij, geamuseerd door de uitdrukking op haar gezicht. “Te bitter?”
“Nee, ’t is geweldig, maar ik vraag me alleen wat af.” Legde ze uit. Ze nam nog een slok.
“Nou?”
“Wanneer stopte het?” ze keek serieus, maar zodra ze zag dat hij een kleine glimlach rond zijn mond had begon zij automatisch ook te glimlachen. “Wat?”
“Het stopt niet. Je bent romantische – en zonder twijfel seksuele – relatie met de avatar, Asami. Je hebt de wereld meerdere keren met haar, Mako, Bolin, Tenzin en nog vele anderen gered. Mensen zijn in je geïnteresseerd; je hebt fans. Zij willen weten hoe je leven is. Wat voor kleding je draagt, wat voor eten je eet, wat voor make-up je gebruikt.
Haar blik was op haar thee gericht. “Oh.”
“Maar,” zei Iroh, en hij schonk haar nog een glimlach, “het vermindert. Je raakt eraan gewend.”
Asami lachte voorzichtig. “Ik moet dus gewoon geduldig zijn.”
Iroh knikte.
“En het Mako-probleem?”
“Ik had ook raar gereageerd.” Zei Iroh. “Mijn twee exen, in een relatie? Dat zou heel vreemd zijn geweest. Ga gewoon verder. Hij zal er vanzelf wel gewend aan raken. Jullie twee zijn zijn beste vrienden, toch? Samen met Bolin.”
Ze was stil en kneep in haar kopje.
“Raar, of niet?” peinsde Iroh, “hoe data als je hoort dat iemand door hetzelfde heeft moeten gaan, het het probleem vele malen lichter lijkt te maken.”
“Ik zou het niet lichter noemen, maar minder groot.”
Iroh lachte. “Is dat niet hetzelfde?”
Asami haalde haar schouders op.
“Hey,” zei hij zacht, en hij glimlachte naar haar toen ze haar blik oprichtte om de zijne te ontmoeten. “Het komt goed. Dat beloof ik. Daarbij, je klinkt veel te pessimistisch. Je ziet er ook pessimistisch uit.”
Asami glimlachte voorzichtig terug. “Ik ben veel te optimistisch geweest de laatste Jaren.”
“Oudoom Sokka zei altijd dat hij geen pessimist was, gewoon eerlijk.”
Ze begon te lachen. Het weerklonk door de kamer. “Zo zou je het ook kunnen zeggen.”
De twee dronken hun thee in stilte. Toen Asami het op had, zuchtte ze weer eens diep en plaatste ze het kopje voorzichtig op Iroh’s bureau. “Dankjewel, Generaal. Ik voel me veel beter.”
Hij salueerde en knipoogde. “Graag gedaan, juffrouw Sato.”
Ze was al halverwege de deur toen hij zich plots iets herinnerde.
“Oh, Asami, ik moet je nog wat vragen.”
Ze stopte en leunde tegen het metaal. “Ja?”
Hij zocht door een stapel papier dat op zijn bureau lag en pikte er een envelop uit. Hij liet zijn blik even over de geadresseerde glijden en grijnsde kort, voordat hij de envelop aan Asami gaf. “Wil je dit aan Mako geven?”
“Natuurlijk.” Ze staarde kort naar het papier. Mako’s naam stond op de voorkant in nette, precieze kalligrafie. “Moet ik nog wat doorgeven?”
“Zeg Mako dat ik zo snel mogelijk een antwoord wil; het liefst binnen drie of vier dagen. Oh, en zeg Pema dat ik vanavond niet kan komen eten – ik ben niet vrij tot volgende week.”
Ze glimlachte. “Ik zal het ze zeggen. Nog een fijne avond, Iroh.”
“Jij ook, Asami.”
Asami schonk hem nog één laatste glimlach, die hij wederkeerde. Zodra ze de zware deur achter zich had gesloten leunde hij terug in zijn stoel en zuchtte, voordat hij nog een kopje thee voor zichzelf inschonk. Hij staarde naar de krullende stoom en was zich onbewust van de groeiende grijns op zijn gezicht.
Zijn baanomschrijving sprak dan wel niet van het geven van advies – maar dat betekende niet dat hij het niet kon geven.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.