Hoofdcategorieën
Home » Overige » assassins creed syndicate: The story of Sarah » 6
assassins creed syndicate: The story of Sarah
6
'Moest je nu echt ingrijpen? Nog even en ik had haar naam!'
'Jacob Frye! We zijn hier voor belangrijke zaken. We hebben echt geen tijd om de toerist uit te gangen, of om ons bezig te houden met iedere straatrat die we tegen komen.' Antwoorde Evie duidelijk verveeld.
Jacob haatte het wanneer zijn zus dat betweterig toontje aansloeg. Na iedere preek slaagde ze er in om zich inferieur te laten voelen.
'En trouwens, als je haar echt nog eens wilt terug zien. Londen is nu niet zo groot, en volgens mij loopt die meid toch niet zo ver.'
'Wat heeft jou trouwens het recht om iemand zomaar straatrat te noemen? Sinds wanneer ben jij zo een snob?'
'Sinds die ene straatrat mijn broertje zijn aandacht van belangrijke zaken afleidde.'
Zuchtend ging Jacob zitten, zijn ene been liet hij over de rand van het dak gangen. Het andere trok hij naar zich toe, en liet zijn kin op zijn knie rusten. Jaren had hij er van gedroomd om deel uit te maken van Londen. En vandaag was dan eindelijk zover. En de realiteit overtrof zonder twijfel zijn stoutste dromen. De fabrieken, met hun schoorstenen die als paddenstoelen uit de grond schoten. Boten die af en aan voeren op de Theems. De straten bruisend van het leven. Het moment dat hij de trein was afgestapt voelde hij gewoon dat hij de toekomst in stapte.
Tenminste, tot het moment dat dat ene meisje hem duidelijk maakte dat er ook een andere kant was. En ze was er nog bijna mee weggekomen ook. Je zou het haar niet nagegeven hebben. Met die onschuldige blauwe ogen, en dat goudkleurige haar had ze nog het meeste weg gehad van een engel. Nooit een boek beoordelen op zijn kaft. Dat was wel duidelijk.
'We hadden blijkbaar nog alle tijd van de wereld. Wanneer is die meneer Green nu eigenlijk van plan om op te dagen?'
'Hij is hier al.'
Verbaast keek de tweeling op toen een Oosters getinte man het dak op kroop.
Zijn maagdelijk witte uitrusting vormde een fel contrast tegen zijn donkere huid en gitzwarte haar. Jacob herkende hem meteen als het soort van man, waarvoor ieder meisje meteen in zwijm zou vallen. Maar zelf was het hem nooit eerder opgevallen.
Meteen sprong Jacob recht, terwijl de man hen beide opnam.
'Twee Assassin 's. Twintig jaar. Mannelijk en vrouwelijk. Gelijke hoogte en die duivelse glimlachen. Jullie zijn de Frye tweeling.'
'Inderdaad ja, en u bent?' Vroeg Evie aarzelend.
'Mijn naam is Henry Green.' Stelde hij zichzelf voor, met een buiging.
Wel, dit was nu niet echt het uiterlijk dat Jacob verwacht had bij een naam als Henry Green. En werkelijk, zelf zijn zus leek er niet onbewogen door te zijn.
Ze staarde hem aan als een hopeloos verliefde puppy.
'Het speet me vreselijk, toen ik hoorde over jullie vader 's overlijden. Hij was werkelijk een erg goede man.' Zei de man, zich duidelijk van geen kwaad bewust.
'Bedankt.' Was alles wat Evie kon uitbrengen.
Was dit de zelfde Evie die hem enkele ogenblikken eerder nog de wind van voren gaf, over een kleine straatrat?
'Wat kunt u ons vertellen over Craword Starrick?' Vroeg hij dan maar in haar plaats.
'Ik dacht al dat de raad nieuws wou.'
'Inderdaad ja. Londen moet bevrijd worden. Om een beter toekomst te bieden voor haar bewoners.' Zei Evie snel.
'Opschepper.' Mompelde Jacob.
'Wel, ben ik even blij dat de raad eindelijk zijn verstand heeft terug gevonden, en jullie gestuurd heeft.' Zei Henry al wat vrolijker.
'Ja...Gelukkig...'
De tweeling keek elkaar veelbetekenend aan. Ze besloten dat ze de man maar niet moesten lastig vallen voor enkele details: Zoals het feit dat ze totaal geen toestemming hadden om naar Londen te reizen, en hoogstwaarschijnlijk tot over hun oren in de problemen zaten.
'Ik vrees alleen dat ik de brenger van slacht nieuws ben. De laatste jaren staat Starrick aan het hoofd van het meest moderne Tempeliers netwerk dat de wereld ooit heeft gezien. Zijn tentakels reiken in alle onderdelen van het leven. De industrie, de politie. Hij heeft zelf zijn mannetjes in het parlement. En als dat nog niet genoeg is, worden de straten geterroriseerd door een bende, de Blighters genaamd.'
'En niemand komt hier tegen in opstand?' Vroeg Jacob verbijsterd.
'Er waren andere bendes die de Blighters hebben proberen tegen te houden. Maar die zijn afgeslacht in hun pogingen. Alleen de Witechapel klinkers zijn nu nog op post. Maar ik vrees dat ook die elk moment kunnen breken.'
'Wel, dan moeten we daar maar eens wat aan doen.'
Opgewonden staarde Jacob voor zich uit. Evie kon zijn hersen bijna horen werken.
'Wat ben jij van plan? Jacob, je hebt die blik weer.'
'Die blik die ik altijd heb als ik een geniaal idee heb?'
'Nee, die blik die altijd eindigt met ik die jou uit de problemen moet halen.'
Oh my, ik heb lang gewacht, maar mijn god; ga hier alsjeblieft meer verder, want het is veels te goed!
I love you!