Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Highway to Hell » Five.

Highway to Hell

5 juni 2009 - 16:54

1333

19

812



Five.

Een lege dag in de bus. De wereld schuift monotoon langs de ramen voorbij en iedereen hangt maar wat rond. Tom lipt met gesloten ogen mee met Sammy Deluxe, zijn iPod staat zo luid dat ik elk woord van kan horen. Ik lig onderuit in de zetel in een heel erg onhandige houding, mijn laptop balanceert op mijn borst en ik moet mijn armen in een onmogelijke bocht wringen om nog bij het klavier te kunnen.
Nadezh is nergens te bekennen, die scharrelt waarschijnlijk rond in het binnenste van de bus. Of ze ligt te slapen, ze heeft me verteld wat haar favoriete plekje is. Onder het motorblok. Daar is het volgens haar altijd lekker warm. Ze is getikt, maar ik denk dat ik haar intussen niet meer zou willen missen. Ze geeft dat klein beetje meer kleur aan het tourleven. Noem me maar gek, ik denk dat ik het niet meer zo erg vind om een klopgeest te hebben.
‘Psssst!’ Als je van de duivel spreekt... Nu ja, duiveltje. Ik gluur omhoog naar het plafond en zie haar hoofd door een paneel steken. Ze wringt haar hele lijf er achteraan en springt dan op mijn schoot.
‘Kom eens mee naar achteren, ik wil je wat laten zien.’ Ik knik, klap mijn laptop dicht en slenter dan casual naar de slaapcompartimenten.
‘Wat is er?’ vraag ik als ik naast mijn bed sta.
‘Kijk omhoog.’ Ze gebaart grijnzend naar het luikje in het plafond, de nooduitgang.
‘Ben je op je achterhoofd gevallen? We rijden, hoor!’
‘Ach toe nou! Ik zit er al de hele tijd, het is zo lekker buiten!’
‘Nadezh, ik klim niet op het dak van een rijdende bus! Ik ben geen stuntman!’
‘Doe niet zo flauw, ik ben er toch bij? Wat kan er misgaan?’
‘Ik kan eraf vallen en mijn schedel openbreken op het asfalt, om te beginnen.’
‘Niet als ik je vasthoud.’ Ze lacht haar scherpe tanden bloot. ‘Kom op, we brengen een beetje leven in deze saaie bus!’ Ik kijk aarzelend naar het luik, voel aan het wiebelen van de vloer onder me hoe snel we gaan. Het is zelfmoord, het is gestoord. En zelfs als ik het overleef, heb ik zeker de dood van David en Tom op mijn geweten. En toch… er is iets aantrekkelijks aan.
‘Weet je zeker dat het veilig is?’
‘Zolang ik je vasthoud, kan je er niet afvallen. Erewoord.’ Ik zucht diep, rek me uit en geef een harde ruk aan de hendel.
Meteen weerklinkt het geraas van de wind doorheen de hele bus. Uit het voorste gedeelte komen geschrokken kreten.
‘Whoeiii!’ joelt Nadezh en met één onmenselijke sprong kruipt ze door het luik, steekt dan een hand naar me uit. Ik neem hem aan en schrik toch even van haar kracht, ze trekt me moeiteloos met één hand op het dak van de bus.
Zodra mijn hoofd door het luik piept, wordt alle lucht uit mijn longen geslagen. De wind giert om me heen, trekt aan me, probeert me van het dak te zuigen. Nadezh trekt me verder bij het luik weg, gebaart me te gaan zitten en slaat haar armen om me heen. Meteen voel ik dat ze niet gelogen heeft, de wint raast nog steeds even hard maar ik voel me veilig.
‘Is het hier heerlijk of wat?’ schreeuwt ze in mijn oor en ik knik grijnzend. De zon is warm, de wind is verfrissend, en de snelheid geeft een geweldige kick na al die dode uren in de bus. Er is zo goed als geen verkeer op de weg, gelukkig maar. Eén auto gaat ons voorbij, een ouder koppel staart me met open monden aan en vliegen bijna in de middenberm van het staren.
De bus begint te vertragen, maar er is geen pechstrook. Geweldig, dat betekent dat ik hier nog even kan zitten. Een luid getoeter links van ons laat me opkijken en ik zie de andere bus naast ons komen rijden, de doodsbleke gezichten van de crew tegen de ramen geplakt, vergezeld van Gustav met zijn ‘hier gaan we weer’-gezicht en Georg die zo erg in een deuk ligt dat de tranen over zijn wangen rollen. Het moet inderdaad nogal een zicht zijn, zij kunnen Nadezh niet zien dus vanuit hun standpunt zit ik hier lekker op mijn eentje op het dak van een rijdende bus van de zon te genieten.
‘Bill!’ Het asgrauwe gezicht van mijn broer piept door het luik.
‘Hoi Tom!’ roep ik vrolijk. ‘Kom je er niet even bij?’
‘Godverdomde idioot! Dat is niet grappig, ik dacht dat je uit de bus was gesprongen! Fuck, fuck, fuck! Iedereen schrikt zich de tering van jou, mongool! Ik dacht dat ik wat aan mijn hart kreeg!’ gilt hij in zijn bijna ultrasone paniekstem. Ik schiet in de lach, ik kan het niet helpen. Hij klinkt als een klein meisje.
‘Kalm aan, ik zit hier goed hoor!’
‘Kalm aan, kalm aan? Je zit op het dak van een rijdende bus! Godverdomme, zodra jij weer met beide voeten op de grond staat ga je eraan, onmogelijke...’ Mijn broer verdwijnt met een ruk weer naar binnen en maakt plaats voor een hevig trillende, krijtwitte manager. Ik weet niet of David bleek ziet van woede, angst, of een combinatie van allebei, maar iets zegt me dat ik het snel ga ondervinden.
‘Bill Kaulitz, kom daar nu onmiddellijk af!’
‘Ah, David! Ik zit net zo lekker!’ Veel meer problemen dan ik nu heb, kan ik niet krijgen, dus ik besluit om er dan maar ten volle gebruik van te maken. David zwelt op van woede, ik zie hem inademen en bereid me voor op een enorme bulderpartij. Ik weet niet wat het is, waarschijnlijk de adrenaline, maar vanop deze plek lijkt het allemaal veel grappiger. Dan voel ik de bus vertragen en uitwijken naar de pechstrook en mijn gezicht betrekt. Uit met de pret.

Al bij al viel het nog mee. Toen iedereen bekomen was, David een weekvoorraad aan extra zware, alleen op voorschrift verkrijgbare kalmeringspillen met één groot glas whisky naar binnen had geslagen en Georg eindelijk uit zijn lachkramp was, kon ik mijn halfslachtige excuus geven. Ik verveelde me, ik ben oké, ik zal het nooit meer doen, het spijt me dat ik mijn broer en manager de schrik van hun leven bezorgde, ja ik weet dat de nooduitgang geen speelgoed is, nee David ik ben niet suïcidaal...
Dat grapje kostte ons een uur van ons schema, gelukkig is David de meest paranoïde, doorgestresste manager van het Westelijk halfrond en is hij met ons al wat gewend, dus rekent hij altijd wat extra tijd in het schema voor ‘vertragingen’ zoals dit. Dus de nooduitgang weer dicht, iedereen terug op de juiste bus en wegwezen.
Mijn uitstapje heeft mij in ieder geval een opperbest humeur bezorgd. Helemaal high van de adrenalinerush laat ik me weer in de zetel vallen en staar gelukzalig voor me uit. Tom ploft naast me neer en houdt zonder me aan te kijken zijn linkerhand voor mijn gezicht. Hij trilt nog steeds.
‘Als dit een nadelige invloed heeft op mijn gitaarspel vanavond, gooi ik je morgen eigenhandig uit de bus terwijl je nog slaapt. Idiote trainingsbroek inclusief.’ Dat is zijn manier om te zeggen dat we weer cool zijn.
‘Volgende keer moet je meegaan,’ zeg ik langs mijn neus weg. ‘Het is daar best chill als de zon schijnt.’
‘Je laat het, hoor je?’ gromt hij en geeft me een duw. ‘En trouwens, dat luik heeft behoorlijk scherpe randen, ik denk dat ik ergens aan ben blijven haken.’ En hij laat me zijn arm zien, in de vouw van zijn elleboog zit een klein, vers wondje met een bloedkorst die nog niet helemaal droog is. ‘Het is vreemd, op het moment zelf voelde ik niets, ik merkte het een paar minuten geleden pas.’ Maar ik hoor hem niet meer. En ik kijk ook niet naar het wondje op zijn arm. Ik staar naar de klopgeest die een meter verder tegen de muur op de grond zit, verstopt in een hoekje en met een vreemde blik in haar ogen. En als ze grijnst, zie ik dat haar tanden niet langer wit zijn, maar rood. Bloedrood.


Reacties:

1 2 3 4

inke
inke zei op 5 juni 2009 - 19:23:
super vet!
dat wil ik ook!
op dat dak zitten bedoel ik dan he
ga je snel verder??
xx


Rianne
Rianne zei op 5 juni 2009 - 18:29:
Grappig XD Wordt Tom nu ook een klopgeest? als bij een vampier XD?


Melisande
Melisande zei op 5 juni 2009 - 18:27:
hmmm zeer intressant ja^^
zou het zo zijn als moonrocker zegt??

ga maar snel verder^^


MoonRocker zei op 5 juni 2009 - 17:20:
=O interesting. Heeft Nadezh Tom gebeten? Of iets anders...
Ga maar snel verder ='D