Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Rebella Potter » Hoofdstuk 27: The other guys tale
Rebella Potter
Hoofdstuk 27: The other guys tale
Sirius POV.
Buiten zakte de zon weg in het westen. Een jongeman van achttien jaar liep bedaard door een lange gang. Zijn zwarte haar was aan de lange kant, en werd met zorgvuldige hand door de war gemaakt. Twee geesten zweefden voorbij, ze groette de jongen, maar hij leek te ver in gedachten om het te kunnen horen.
Buiten lag de sneeuw van de kerst nog als een deken over het land. Hij verlangde naar de tijd dat het gras weer zichtbaar was en dat vliegen niet meer zo verdomd koud was. Maar dat moest nog zeker een maand wachten. Tot die tijd, dacht hij, had een persoon de menselijke warmte harder nodig dan ooit. Bij een portret van een gezette dame in roze bleef hij staan.
“Wachtwoord?”
“Watermeloensap,” het portret zwaaide open en hij klom naar binnen. In de leerlingenkamer was het nagenoeg verlaten. Alleen zij zat nog bij het vuur. Zwijgend ging hij naast haar zitten. Afwezig staarde ze in de vlammen. Sirius zou Sirius niet zijn als hij door kreeg dat haar wangen nat waren. Even aarzelde hij, maar deed toen wat hij wou dat anderen ook bij hem deden, en sloeg zijn armen om haar heen. Ze leek het door te hebben en legde haar hoofd op zijn schouder. Zonder iets te zeggen liet hij haar het zoute water spoelen. Hij wist waar ze aan dacht, hij was er immers bij geweest, sinds hun 15e al.
Dat ze de volgende ochtend slapend op de bank gevonden zouden worden maakte dat haar vriendje en haar broer hem meer vertrouwden dan ooit. Maar hij voelde zich vreemd, al kon hij er zijn vinger niet op leggen. Dus zette hij het, naast alle andere onbegrijpbare of onoplosbare gevoelens opzij en zette zijn grijns op. Blies een toilet op, behekste een stel Zwadderaars, kletste met zijn vriendin, kuste haar, maakte min of meer huiswerk, leerde heftige vloeken en tegenvloeken, schreef zijn tante, maar vooral zorgde dat zij, vanaf die nacht, niet meer alleen was. Niet omdat ze niet mocht huilen, maar omdat hij en hun vrienden, haar maar al te goed kenden, en ze zichzelf in een neerwaartse spiraal kon trekken. En met het gezelschap om zich heen kon ze dat niet.
Toen in februari de sneeuw begon te smelten vielen er zeven lessen kruidenkunde uit, en professor Staartjes leerde hen trucjes om met het zompige gras en de blubbersneeuw om te gaan. Helaas werden de andere vakken enkel zwaarder. Geschiedenis van de toverkunst vereiste ineens een boek van drieduizen pagina’s gelezen in maart. Niet dat iemand dat deed, behalve Roos, zelfs Lily zette dat vak op een laag niet brandend pitje. ‘Ze had wel wat beters te doen’.
De andere vakken waren niet veel beter. Dus Sirius focuste zich op de vakken die nuttig zouden zijn na school. Wat kort door de bocht neerkwam op Verweer Tegen de Zwarte Kunsten, Transfiguratie, Toverdranken en Bezweringen. Hetgeen resulteerde in klachten van alle andere leraren. Maar Sirius maakte het niks uit, dit jaar was het erop of eronder. Vreemd genoeg was het Lily die ermee begon. De focus was dusdanig veranderd dat zijn vriendenkring een soort buitenstaanders werden van hun jaar en van hun afdeling.
De geruchten van buiten leken de andere leerlingen weinig te doen. Maar met elke dode, elke aanslag, elk verlies, zochten ze elkaar op voor steun, voor begrip. Sirius had er moeite mee, omdat met enige regelmaat er namen voorbij kwamen die eens een heleboel betekenden. Lizzie steunde hem, zo goed als ze kon. Remus was er altijd om even te kletsen, bij James kon hij eruit schelden, bij Rebella was je voor knuffels op het goede adres, met Lily kon je het beste plannen beramen om ze onderuit te halen en met Peter wist je dat hij zou luisteren. Roos daarin tegen zou met elke kracht die ze had terug slaan om je weer mens te laten voelen. Maar toch, ieder van hen, kreeg op de zesentwintigste van maart, tijdens het ontbijt, een kort briefje van een schooluil.
Professor Perkamentus wil graag met jullie praten. Om 8 uur vanavond bij de grote waterspuwer op de zevende verdieping, daar krijgen jullie het wachtwoord.
Prof. M. Anderling
Het zei niks over de reden, dus die dag gingen de vrienden naar de lessen. Sirius dacht aan wat het zou kunnen zijn, maar kwam enkel met doemsenario’s van zijn jeugd opdraven, dus zweeg hij. De enige die er naar kon gissen was James. Maar die wist donders goed om Sirius hier uit te halen het gesprek voorbij moest zijn.
Remus Pov
~Die Avond~
Vier jongens en vier meiden van tussen de zeventien en achttien jaar stonden ietwat nerveus bij een grote lelijke waterspuwer. Het was nou niet zo dat ze er nog nooit geweest waren, integendeel, maar de reden was hen allen onbekend, en dat maakte hen nerveus. Een vrouw met een streng gezicht en een smaragdgroen gewaad kwam naar hen toegelopen. Zonder een woord te zeggen stapte ze op de waterspuwer af en zei luid een duidelijk een bizar woord voor een vrouw zoals zij.
“IJslolly,” de waterspuwer reageerde direct door opzij te springen.
“Professor Perkamentus verwacht jullie,” de vrouw, professor Anderling, gebaarde naar de trap met een vriendelijk maar bloedserieus gezicht. Enigzins gerustgesteld door die blik volgde Remus zijn vrienden naar de draaiende trap. Lily klopte op de deur toen ze boven waren en na een gedempt “binnen”, volgde Remus Lily als eerste de o, zo bekende kamer in. Professor Perkamentus zat achter zijn bureau met een dikke rol perkament voor zich. Hij keek op toen Peter als laatste de deur sloot.
“Ah, jongelui, kom verder, en ga zitten,” hij gebaarde naar de rits stoelen die voor het bureau stonden. Remus, die het hoofd van de school vertrouwde nam als eerste plaats, de rest volgde. De man achter het bureau legde het perkament neer een drukte zijn lange vingers tegen elkaar, onderwijl de studenten met twinkelende ogen aankijkend over zijn halve maans-bril. Lily schoof wat ongemakkelijk heen en weer.
“Professor?” Dat was James, “waarom zijn we hier?”
“Een uitstekende vraag, meneer Potter, waarom denkt u?” professor Perkamentus keek hem met een glimlachje aan. James fronste door de ongewone vraag.
“Omdat we ineens onvoldoendes halen voor vakken als Oude Runen?” Lily keek naar haar schoot. Het schoolhoofd streek even over zijn baard die tot op zijn schoot reikte.
“Dat is, juffrouw Evers, helaas incorrect.”
“Is er...” Peter aarzelde, “eh...nog iemand...door Jeweetwel…-?” Hij hoefde de vraag niet af te maken. Even keken de anderen hem geschokt aan, maar keken toen benauwd naar de oude man.
“Gelukkig niet, meneer Pippeling, Merlijn zijn dank, momenteel zijn al jullie andere familieleden en vrienden buiten school nog veilig en in leven.” Zijn helderblauwe ogen keken hen kalmerend aan. Remus zag er ook iets wat hij zou omschrijven als indruk. Was het schoolhoofd onder de indruk van Peter? Dat zou ook voor het eerst zijn…
“Ik ben alleen wel bang dat het er mee te maken heeft,” nu keken de jong volwassenen hem geschokt aan, razendsnel trokken er emoties over hun gezichten. Angst, ongeloof, woede, paniek maar vooral onbegrip. Waar doelde hij op?
“Zoals jullie weten probeert het Ministerie van alles om Voldemort’s volgelingen te pakken, soms slagen ze erin, soms ook niet. Helaas, slagen ze er lang niet altijd in om burgers of zelfs dreuzels te beschermen.” De deprimerende woorden glipten Remus naar binnen als spinnen in sokken.
“Echter,” de man met de lange, kromme neus keek hen een voor een doordringend aan, “hebben een aantal strijdvaardige heksen en tovenaars de handen met mij ineen geslagen.” De woorden waren duidelijk maar raadselachtig.
“Professor, wat bedoeld u?” Lily keek haar schoolhoofd fronsend aan. Hij keek terug, met een klein glimlachje.
“Ik heb eerst jullie woord nodig dat jullie hier geen woord over zullen reppen in openbare plekken, zoals leerlingenkamers, gangen, de Grote Zaal en dergelijke.” Elk van hen knikte verbouwereerd. “Goed, ik ben de geheimhouder van deze groep, we noemen onszelf De Orde van de Feniks, we vechten tegen Voldemort en zijn volgelingen.” Hij keek hen strak aan.
“Het genootschap is geheim zodat Voldemort niets van ons te weten komt, we hebben uiteraard spionnen aan zijn kant zodat we eventuele acties kunnen redden of voorkomen,” de jongelui zwegen en luisterden.
“Eens in de week vergaderen we, telkens op diverse locaties. We werken op zulke missies samen met het ministerie zodat we sterker staan tegen de macht van Voldemort. Ik weet dat een ieder van jullie bepaalde verliezen hebben geleden onder zijn bewind. Soms geeft dit de macht aan Voldemort zelf, dus dat je zijn volgeling wordt, of het tegenover gestelde. Ik heb jullie vanavond hier gevraagd, met een simpele vraag; willen jullie strijden tegen Voldemort?” Een doodse stilte die alleen onderbroken werd door het knapperende haardvuur en een zacht gekir van een Feniks achter Perkamentus zijn bureau.
“Het is niet veilig, he?” Sirius keek de man aan, en lag een vreemde uitdrukking op zijn gezicht, iets wat weg had van weemoed, van woede, van angst maar vooral van begrip. Het schoolhoofd keek hem aan.
“Nee, het is niet veilig.”
“Zijn wij, als ongetrainde magiërs in staat bij te staan?” Lily en haar slimme brein stelde de juiste vragen.
“Indien jullie toezeggen krijgen jullie na de examens een speciaal trainingsprogramma toegewezen.”
“Hoe weet u dat we te vertrouwen zijn?” Rebella keek hem bedachtzaam aan.
“Omdat jullie gedrag hebben vertoond dat laat zien wie jullie zijn. Dit gedrag vertoond vechtlust, levenskracht, maar ook de wil om anderen te beschermen.” Hij keek haar glimlachend aan.
Niet lang erna verlieten de acht jongelui het kantoor, ieder van hen had geheimhouding gezworen, maar nog geen toezegging om toe te treden; dat was immers iets dat je niet zomaar deed. Professor Perkamentus had gezegd dat professor Anderling ook in de Orde zat en dus konden ze haar informeren over de toezegging.
Remus wist wat hij wou, maar durfde nog niet. Hand in hand met Rebella liep hij terug naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Het einde kwam angstwekkend dichtbij.
Deprimerende woorden glipte Remus naar binnen als spinnen in sokken. ( Hoe verzin je het. Echt geniaal)
En de orde van de Feniks is opgericht nu wordt het echt serieus!
Ik snap wel dat ze er nog even over na moeten denken zo'n keuze maak je niet zomaar natuurlijk