Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Their legacy (or: part two.one of the Potter family) » Hoofdstuk 21: Restoration fails
Their legacy (or: part two.one of the Potter family)
Hoofdstuk 21: Restoration fails
Dat Gryffindor de volgende ochtend van leidende, naar verliezende was in het aantal afdelingspunten deed de populariteit van Neville, Harry, Hermione en mij geen goed. Norren keek me niet meer aan, en andere afdelingen, buiten Slytherin, wilden niet meer met ons vieren omgaan. Ik bedacht me dat ik het niet eens erg vond. Want waarom je druk maken over afdelingspunten als een van je vrienden van zijn baantje ontslagen dreigde te worden? Als één man hadden we geen van drieën een woord gerept over Hagrid. Tijdens de zwerkbaltrainingen noemden de anderen, incluis Fred en George, ons bij de positie die we bekleedde. Een week na de volle maan in mei kregen we alle vier hetzelfde briefje:
Jullie straf vindt om elf uur vanavond plaats.
Wacht in de hal op meneer Filch.
Prof. M. McGonagall
Ik was blij dat het nu zwart op wit stond. April was ver achter ons beland, de examens waren bijna gedaan, maar Norren praatte nog altijd niet met me. Ik werkte nu met de ring hard om zoveel mogelijk punten te halen om over te gaan. Maar wat het moeilijkste was; geen regels overtreden. Ik blies nog altijd ramen aan diggelen, ik sloeg van me af. Er zat een woedende teleurstelling in me die ik alleen kende als ik tegen mama inging.
Die avond toen ik rond een uur of tien nog in de bieb zat, weigerde ik op de tijd te letten en werkte stuf door. Een half uur na elven kwam professor McGonagall de bieb in, zag me zitten, werkend in stilte. Vier stapels van boeken stonden rondom me op tafel. Rollen met perkament lagen uitgerold, al zeven veren had ik versleten met het schrijven van aantekeningen.
“Juffrouw Potter!” Ik schrok me een ongeluk.
“Professor… u liet me schrikken,” ik glimlachte zwakjes.
“Had u niet ergens anders moeten zijn?”
“Eh… nee?”
“U had straf,” herinnerde ze me. Ik sloeg mezelf voor het hoofd.
“Het spijt me professor, ik was eh ben zo druk met leren voor de examens dat ik de tijd niet door had...” onderwijl ontdekkend dat het half twaalf was.
“Juist ja… in de plaats daarvan komt u morgen na de lessen naar mijn kantoortje, dat praten we verder. En nu naar bed,” het was een duidelijk commando en zwijgend pakte ik mijn spullen in. Twee tassen met boeken liet ik voor me uit zweven. Maar ik ging niet naar bed, ik studeerde verder. Ik had niet door dat Ron aan de andere kant van de kamer in een stoel in slaap gevallen was en iets zei over zwerkbal. Ik keek op toen de klok boven het haardvuur twaalf sloeg en Harry, Hermione en Neville binnen kwamen. Neville ging gelijk naar boven maar Harry maakte Ron wakker en wenkte mij. Kort vertelde hij Ron en mij wat er gebeurt was en ijsbeerde tijdens het praten.
“Snape probeert die Steen te pakken te krijgen voor Voldemort… en Voldemort wacht in het bos… en de hele tijd dachten we dat Snape gewoon rijk wilde worden...” Ron fluisterde dat Harry de naam niet moest zeggen.
“Firenze heeft me gered, maar dat was eigenlijk verkeerd van hem… Ban was woedend… hij zei dat hij tegen de wil van de planeten inging… Ze weten waarschijnlijk dat Voldemort terugkeert… Ban vindt dat Firenze niet had moeten ingrijpen toen Voldemort me wilde vermoorden… dat zal ook wel in de sterren geschreven staan.”
“Zeg die naam toch niet steeds!” Siste Ron. Harry negeerde hem.
“Dus ik hoef alleen maar te wachten tot Snape de Steen steelt en dan kan Voldemort terugkomen en me om zeep helpen, nou dan is elk geval Ban blij.” Ik keek Harry zorgelijk aan.
“Iedereen zegt dat Dumbledore de enige is voor wie Youknowwho ooit bang is geweest, Harry. Zolang Dumbledore in de buurt is durft Youknowwho niets te doen. En wie zegt trouwens dat de centaurs gelijk hebben? Wat zij doen lijkt me meer waarzeggerij en dat is volgens professor McGonagall een heel onnauwkeurige tak van de toverkunst,” Hermione somde de pluspunten op.
“Daarnaast, Harry, de Steen is er nog, als Snape het zo gemakkelijk had, was die Steen allang weg,” voegde ik eraan toe. Pas toen de zon opkwam maakten we ons klaar voor nog een paar uurtjes slaap.
De volgende middag liep ik diep nadenkend over de afgelopen nacht met de vage intentie naar McGonagall te gaan, maar mijn voeten en gedachten brachten me naar een andere plek. Toen ik opkeek uit een diepe gedachte stond ik voor de deur van een ongebruikt klaslokaal. Ik opende de deur en glipte naar binnen. Opgestapelde stoelen en tafels stonden langs de muren. Ik wou weer weggaan toen door een van de ramen een glimps zonlicht iets deed flikkeren. Nieuwsgierig ging op de flikkering af. In een stoffig lokaal behoorde niets te glinsteren. Het was echter niets anders dan een gigantische spiegel. Even keek ik ernaar, wat deed een spiegel zo groot, en zo rijk versierd in een klaslokaal? Ik legde mijn hoofd in mijn nek om de gravure bovenaan te kunnen lezen; Erised stra ehru oyt ube cafru oyt on wohsi. Dat was een taal die ik niet herkende. Ik keek in de spiegel en gilde nog net niet.
“Mama?” Wat in vredesnaam deed mijn moeder hier?! Ik draaide me met een ruk om. Maar buiten stof was er niets anders in de kamer. Fronsend keek ik terug, daar was ze weer, maar ze was niet alleen. Om haar heen stonden zeven andere mensen. Ik herkende Harry, al was hij er ouder. Die vrouw had zijn ogen… De man naast mijn moeder had mijn ogen. Ik herkende Norren in een ander… Dit moesten mijn moeders vrienden zijn! Ik keek een hele tijd naar ze, en besefte ineens dat ík ze wou zien, de reden was simpel; ze waren er niet meer. dus was mijn mama ongelukkig en werd ik dus ook ongelukkig gehouden. Ik deinsde terug, een dikke traan rolde uit mijn linkeroog over mijn wang. Ik veegde hem woest weg en vluchtte het lokaal uit, ik ging niet naar McGonagall, ik vluchtte naar buiten, onder de dikke beuk zakte ik neer en liet mijn gedachten vliegen.
De tentamens om over te gaan naar het tweede jaar gingen mij met theorie soepeltjes af; ook al was het in het lokaal heter dan een gemiddelde sauna. Het praktijkexamen bij Snape was ingewikkeld genoeg zonder dat hij mee keek, maar helaas dat deed hij wel; en dan maar proberen te onthouden wat er in de vergetelheidsdrank ging, al, dacht ik, zou ik die nooit meer maken. Gelukkig was het bij Flitwick wel leuk; een ananas laten tapdansen op zijn bureau was niet iets dat je elke dag mocht doen. McGonagall had me duidelijk vergeven toen ik een muis in een gouden snuifdoos veranderde incluis gravure van bloemen.
Toen eindelijk het saaiste vak ook klaar was juichten we met iedereen mee. Ik liep met Ron, Hermione en Harry mee het zonovergoten park in. Hermione ging opgetogen in op de examens, maar ik vertelde haar dat het niet echt bemoedigend was, en Ron voegde eraan toe dat hij er misselijk van werd. We namen onder een grote beuk plaats en keken toe hoe Lee, Fred en George de reuzenintvis plaagden.
“Oh, kom op, Harry!” trachtte ik mijn sombere neef op te beuren, “het duurt nog een week voor de uitslag van de examens!”
“Dat is het niet,” hij wreef nijdig over zijn litteken, “ik wou dat ik wist wat dit betekende! Mijn litteken doet alsmaar pijn. Dat is vaker voor gekomen, maar niet zo vaak als nu...”
“Ga dan naar Madam Pomfrey,” stelde Hermione voor.
“Ik ben niet ziek, volgens mij is het een waarschuwing, dat er gevaar op de loer ligt,” ging Harry er tegenin.
“Ontspan je Harry,” zei Ron die lui in het gras ging liggen, “Hermione heeft gelijk. De steen is veilig zolang Dumbledore in de buurt is. Bovendien hebben we geen enkel bewijs dat Snape ooit heeft uitgevogeld hoe hij langs Fluffy moet komen. De laatste keer was immers zijn been er bijna afgebeten en ik denk niet dat hij het gauw nog eens zal proberen. En daarbij lijkt het me logischer dan Neville zwerkbal speelt voor Engeland dan dat Hagrid Dumbledore verraadt,” Harry knikte en ik woelde door zijn haar.
“Geen zorgen, als er echt iets gebeurd dan zijn we er klaar voor,” grijnsde ik nonchalant. Maar toen hij uit trachtte te leggen dat hij het gevoel had iets over het hoofd te zien, wimpelde Hermione het af als examenstress. We waren stil, de lucht was blauw, het was warm, alles was vredig. Totdat Harry overeind sprong.
“Wat ga jij doen?” Vroeg ik verbaasd.
“We moeten naar Hagrid, nu meteen!”
“Hoezo?” Ik liep met hem mee, Ron en Hermione volgden hijgend.
“Vind je het niet gek dat Hagrid, die altijd dolgraag een draak heeft willen hebben, plotseling een wildvreemde tegen het lijf loopt die een drakenei op zak heeft?” We klommen de groene helling op.
“Hoeveel mensen lopen met drakeneieren rond, terwijl dat verboden is? Wel heel toevallig dat hij net Hagrid ontmoette nietwaar? Waarom heb ik dat niet eerder beseft?”
“Omdat het onschuldig verteld werd,” ik rende mee, richting Hagrid zijn huisje. Harry wierp me een geïrriteerde blik toe, terwijl we naar het bos toe renden. Hagrid zat in een zomers outfit voor zijn hut erwten te doppen.
“Hallo,” groette hij ons met een warme glimlach, “Zitten de tentamens d’rop? Motten jullie wat drinken?” Even kwam hij me voor als een soort suikeroom.
“Ja, graag,” begon Ron, maar Harry onderbrak hem.
“Nee, Hagrid, we hebben haast.” Oh, hadden we dat?
“Ik wilde je alleen iets vragen.Weet je nog, die avond toen je Norbert hebt gewonnen? Hoe zag de vreemdeling met wie je gekaart hebt eruit?”
“Kweenie,” zei Hagrid nonchalant. “Hij wou z’n mantel nie uitdoen,” Ik begreep nu waar Harry heen wou en Hagrid zag onze verbijsterde gezichten.
“Da’s echt nie zo mal hoor. Je komt ‘n hoop rare lui tegen in de Hogshead, da’s de kroeg in ‘t dorp. ‘t Zal wel ‘n drakendealer zijn geweest. ‘K heb z’n gezicht nie gezien, want hij hield z’n kap op.” Harry plofte in het gras naast de kom gedopte erwten. Ik ging naast Hagrid op het trapje van zijn hut zitten.
“Waar hebben jullie over gepraat, Hagrid? Heb je het over Hogwarts gehad?” Vroeg ik bezorgd.
“Zou best es ter sprake kennen zijn gekommen,” zei Hagrid, die een poging deed zich het te herinneren.
“Ja… hij vroeg wat ik dee en ‘k zei toen dat ik terreinknecht en jachtopziener was… Hij vroeg wat voor beesten ‘k zorg en dat heb ‘k verteld...en toen zei ik da ik altijd al graag ‘n draak had willen hebben… en toen… effe denken...’t is een beeje vaag, want hij gaf steeds rondjes… effe kijken… o ja, toen zei ie dat ie ‘n drakenei had en dat ie daar best om wilde kaarten… alleen wilde ie wel zekers weten dat ‘k d’r voor kon zorgen en dat ie ‘n goed tehuis zou krijgen… en toen zei ik dat ‘n draak ‘n makkie zou zijn na Fluffy...”
“En was hij – leek hij geïnteresseerd in Fluffy?” Vroeg Harry, ik bad in stilte voor iets wat ik niet wist.
“Nou – ja, ‘k bedoel, hoe vaaks kom je ‘n driekoppige hond tegen, zelfs op Hogwarts? Dus ‘k vertelde dat Fluffy ‘n eitje is, als je maar weet hoe je ‘m aan mot pakken. Gewoon ‘n stukkie muziek spelen, dan valt ie als ‘n blok in slaap,” Shit. Shit. Shit. Mijn gebed was niet uitgekomen.
We sprongen overeind terwijl Hagrid zich realiseerde wat hij gezegd had.
“Dat had ‘k nie motten zeggen! Vergeet da ‘k da gezegd heb! Hé – waar gaan jullie heen?!” We liepen gehaast terug naar het kasteel in schok zwijgend. Waar het opeens kil en leeg leek na de zon buiten.
“We moeten het tegen Dumbledore zeggen,” zei Harry met iets dat op paniek leek in zijn stem.
“Hagrid heeft de vreemdeling over Fluffy verteld, onder die mantel moet Snape of Youknowwho hebben gezeten. Het moet een fluitje van een cent zijn geweest om het Hagrid te ontfutselen toen hij eenmaal dronken was…” stemde ik er mee in.
“Waar is Dumbledore zijn kantoor?” Vroeg Hermione zich hardop af en we keken om ons heen of we toevallig een bordje zagen. Want we kenden niemand die bij hem had moeten komen, of iets anders dat een hint kon geven.
“Dan moeten we gewoon-” begon Harry maar hij werd onderbroken door McGonagall haar stem.
“Wat doen jullie binnen?”
“We wilden professor Dumbledore spreken, professor,” zei Hermione, en daar was de Gryffindor in haar.
“Professor Dumbledore spreken? Hoezo?” Ze keek ons wantrouwend aan.
“Eigenlijk is het min of meer geheim-” begon Harry maar hield vlug zijn mond toen McGonagall sperde haar neusgaten (hoe dééd ze dát?) nijdig open.
“Professor Dumbledore is tien minuten geleden vertrokken,” zei ze kil.
“Wát?” Piepte ik zacht.
“Hij kreeg een dringende brief van het Ministerie van Toverkunst en hij is direct naar Londen gevlogen,” sprak het hoofd van onze afdeling. Ik wist dat ze Harry, Hermione en mij nog steeds kwalijk nam.
“Is hij weg? Nu?” Harry klonk geagiteerd.
“Professor Dumbledore is een groot tovenaar meneer Potter, er wordt vaak beroep op hem gedaan.”
“Maar dit is belangrijk,” zei Ron met onverholen angst.
“Is wat jullie te zeggen hebben belangrijker dan het Ministerie van Toverkunst?” Ik knikte vurig terwijl Harry het befaamde Potterbloed liet lopen.
“Luister, professor, het gaat om de Philospher’s Stone- !” McGonagall liet schrik haar stapel boeken die ze bij zich had gehad vallen.
“Hoe weten jullie- ?” sputterde ze zwakjes.
“Professor, ik denk – nee, we weten – Dat Sn- dat iemand van plan is om die Steen te stelen. We moeten professor Dumbledore spreken!” Nog wat geschrokken keek ze ons achterdochtig aan.
“Professor Dumbledore komt morgen terug,” zei ze uiteindelijk na een beklemmende stilte.
“Ik weet niet hoe jullie van die Steen hebben gehoord, maar ik verzeker je dat hij onmogelijk gestolen kan worden. Hij wordt veel te streng bewaakt.”
“Maar professor,” begonnen we in koor.
“Potter,” oh beiden nu? “Weasley, Granger, ik weet waar ik het over heb,” ja wij ook, “het lijkt me beter dat jullie naar buiten gaan en van het mooie weer gaan genieten,” zei ze terwijl ze haar boeken opraapte. Natuurlijk deden we dat niet.
“Vanavond gaat het gebeuren,” zei Harry mistroostig, zodra McGonagall buiten gehoorsafstand was.
“Vanavond gaat Snape door dat luik. Hij weet nu wat hij weten moet en Dumbledore is er niet. Snape heeft vast dat briefje gestuurd. Ik wil wedden dat ze stomverbaasd zijn op het Ministerie van Toverkunst als Dumbledore opeens op de stoep staat,” Harry wreef over zijn litteken.
“Maar wat kunnen wij-” begon ik en Hermione snakte opeens naar adem. We draaiden ons snel om.
“Goedemiddag,” Snape stond op een paar meter afstand.
“Jullie horen buiten te zijn, met dat mooie weer,” zei hij met een eigenaardige, verwrongen glimlach toen we niks terug zeiden.
“We gingen-” begon mijn neef.
“Ik zou maar voorzichtig zijn, je zou nog denken dat jullie iets in je schild voeren, als je jullie zo ziet rondhangen. En Gryffindor kan zich niet veroorloven om nog meer punten kwijt te raken, nietwaar?” Au, die man had echt teveel venijn gedronken.
“Ik waarschuw jullie,- nog meer nachtelijke omzwervingen en ik zorg er persoonlijk voor dat jullie van school worden gestuurd, een prettige dag verder.” Ja als jij een eind bij ons en de Steen wegblijft zeker.
Maar zelfs na onze pogingen om dingen recht te zetten hadden we geen succes. Dus het besluit was simpel. We gingen door het luik en wel vannacht.
Reacties:
Twee keer niet op komen dagen bij haar straf, goed bezig Nayla. Maar dat is wel zo als we haar kennen, lekker de regels aan de laars lappen. Verder is dit een leuk hoofdstuk. de tijd gaat lekker vlot voorbij maar niet op een manier die storend is, het gaat vloeiend in elkaar over. Ben benieuwd wat Nayla's bijdrage ''onder'' het luik.
Leuk dat zij hier de spiegel vindt en omringt wordt door haar moeder en diens vrienden.
en zo'n ring had ik ook wel willen hebben, toen ik nog op school zat. altijd goede cijfers halen, best handig.
waar was die ring toen ik nog op school zat???