Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Their legacy (or: part two.one of the Potter family) » Hoofdstuk 41: The night of faith
Their legacy (or: part two.one of the Potter family)
Hoofdstuk 41: The night of faith
“Je keurt het goed?!” Norren knikte met een glimlach van ja. Timothy, de idioot had het niet kunnen waarderen dat ik met Fred en George bommetje had gedaan in het meer en hij daardoor nat was geworden.
“Je kiest voor... die trut!?” Ik trok een wenkbrauw op, trut? Wat de heck?
BAM! Timothy knipperde verbaasd en reikte met zijn hand naar zijn linkeroog. Mijn broertje had hem met zijn rechtervuist in zijn oog geslagen.
“Dat was de laatste keer dat je mijn zusje beledigde. Het is uit.” Norren draaide zich op zijn hakken om, kreeg direct een grote grijns op zijn gezicht en liep naar mij toe.
“Norren, alles okay?” Ik keek hem sceptisch aan en voelde zijn voorhoofd.
“Ja hoor, geen zorgen.” Hij lachte en duwde mijn hand weg. Het was net na het avondeten en we liepen met z’n tweeën naar buiten. Niet bewust dat we werden gade geslagen.
Het was over een paar uurtjes tijd om weer verstoppertje te spelen met de volle maan.
Norren en ik kropen, af en toe ons hoofd stotend door de tunnel naar de plek waar Norren zijn nacht zou doorbrengen.
Net na mijn examen hadden Ron, Harry en Hermione me laten weten dat ze naar Hagrid gingen die avond, vanwege Buckbeak, die terechtgesteld werd. Ik wist dat ik Malfoy er nogmaals voor betaald zou zetten. Die kans kreeg ik tijdens het avondeten door het eten dat hij at te beheksen zodat het naar slakken, aarde of zeep smaakte. Maar nu zat ik op de grond tegenover Norren en wachtte. Ik had in ons eerste jaar geprobeerd de tijd te doden met lezen, maar de volgende ochtend was het boek niets meer dan snippers.
Norren sliep, dat was voor hem het enige medicijn om de uren voor de transformatie dragelijk te maken. Alles was rustig. Totdat ik geschreeuw dichterbij hoorde komen en geheig van iets dierlijks. Ik stond alert op, een oog op Norren, die sliep door, liep ik naar de deur. Even kwam ik in de verleiding om de grootste fout in de filmgeschiedenis te maken en te roepen wie daar was. Maar ik beet op mijn tong en hield mijn staf paraat. Er klonk wat vreemd geluid en vervolgens verdween het dierlijke geheig en verscheen er een bekende gedaante met een vriend over zijn schouder. Ik keek toe hoe hij uit het gat van de tunnel klom, de ruimte niet bekeek en direct de trap op liep, ja die was hier al zo vaak geweest. Ik kuchte en hij keek halverwege de trap geschrokken op.
“Nayla,” oh hij herinnerde mijn naam.
“Hi... waarom heb je Ron op je rug?” Redelijke vraag toch? De man schudde zijn elleboog lange haar uit zijn gezicht en klom de rest van de treden op. Hij gaf echter geen antwoord op mijn vraag. Hij wou langs me heen de kamer in lopen maar ik hield hem tegen, drukte een vinger op mijn lippen, wees met mijn duim over mijn schouder; Norren lag nog te pitten. De man snapte het en liep stil de kamer in, legde Ron, te voorzichtig om te geloven dat hij hem kwaad wilde doen, op het bed en draaide zich toen naar mij toe.
“Laat me het uitleggen...” Begon hij terwijl zijn gebeende hand opnieuw zijn vettige haar uit zijn gezicht streek, beneden klonk gekraak. Direct bewoog hij zich achter de deur. Ik aarzelde een seconde en rolde me toen onder het bed. Wie kwam daar?
Dat antwoord had ik kunnen weten toen de deur open vloog en Harry binnen kwam met Hermione.
Boven me riep Ron zijn vriend’s naam uit.
“Harry! Pas op!” Ik vloekte binnensmonds.
“Waar is de hond gebleven, Ron?”
“Hij is geen hond, hij is een faunaat!” De deur ging dicht.
“Hallo Harry,” de stilte die volgde gaf voor mij het teken onder het bed vandaan te komen, waar het trouwens erg stoffig was.
“Hi guys,” groette ik mijn vrienden die zich geschrokken omdraaiden.
“Wat nou? Dachten jullie echt dat ik Norren hier alleen zou laten?”
“Tuurlijk zusje, daar ben je toch een kei in?” Oh sarcastisch broertje! Ik grijnsde.
“Goedemorgen doornroosje.”
“Piss off,” ik lachte.
“Dus...” Ik trok een wenkbrauw op naar de man tegenover ons.
“Waarom ben je hier?”
“Om een eind te maken aan hem.” Ja want dat was duidelijk, ik nam aan dat het over mijn neefje ging.
“Tja, een probleem... Als je Harry wilt doden moet je toch echt eerst langs ons.” Ron was ook overeind gekomen en leunde op Norren, zijn been stond in een wat vreemde hoek.
“Er sterft er vannacht maar een.”
“Oh ja? Wat is er met je gebeurd? Heeft Azkaban je soft gemaakt?” Dat was het onderwerp zelf.
“Als je wist wat er alleen echt gebeurd was...”
“Echt gebeurd, ontken je schuldig te zijn?”
“Nee...” Oké dit verhaal werd er niet logischer op. Echter voordat ik het kon tegenhouden, vloog Harry woedend op Sirius af. De toverstaf die Black in zijn hand hield werd hem afhandig gemaakt.
“Harry!” Hermione en ik hadden tegelijk gegild.
“Ga je me vermoorden Harry?” Hij lachte... ik knipperde met mijn ogen, of hij was zijn brein verloren in de cellen van Azkaban of hij was net zo knetter als ik dat was.
“Harry... niet doen...” mompelde ik. Ik liep heel voorzichtig naar hem toe.
“Hij heeft mijn ouders verraden!”
“Weet ik, Harry, weet ik. Maar er is geen weg terug als je het doet. Harry, en het geeft je geen rust, hem doden heeft geen zin. Je weet net als ik dat het enige dat het werkelijk kan stoppen als we Voldemort voorgoed verslaan,” het was even stil, ik had niet het kraken van de trap gehoord.
“Expelliarmus!” Ik voelde mijn staf mijn hand verlaten en draaide me razendsnel om, Lupin stond vermoeid maar krachtig in de deuropening. Met een hoofdknik kreeg hij Harry bij Black weg en ik schoof hem achter me.
“Wel wel, Sirius... de jaren hebben je daadwerkelijk gek gekregen, nietwaar?”
“Jij moet het weten Remus, jij weet alles van gestoord zijn af...” Even keek ik fronsend toe, dit klonk raar. Maar mijn verwarring veranderde in afschuw toen Lupin zijn hand uitstak naar Black en hem op de been hielp.
“DIT KAN NIET WAAR ZIJN!” Hermione verloor haar zelf beheersing.
“Hermione, kalm-”
“U en- en hij-”
“Hermione!”
“Ik heb u nog wel gedekt!”
“Waar heb je het over?”
“Over uw weerwolf zijn...” ik zuchtte de zin vermoeid uit. Ik had net zo goed een bom kunnen neergooien.
“Oh...” Lupin leek het ineens te begrijpen.
“Hermione, Lupin is een weerwolf, maar Norren ook, ik ben een faunaat, en Black daar ook. Dus wat is je probleem?”
“Hij-” Hermione wees met een trillende vinger op Black, “was de geheimhouder...” Ah daar wou ze naar toe.
“Goed punt...” ik wende me tot de twee mannen, “misschien is het tijd dat jullie het hele verhaal vertellen en niet een deel zodat we geen zogenoemde fouten gaan maken in wat we weten...”
“Waarom?” Black zijn stem, besefte ik ineens, was hees, alsof hij het een lange tijd niet had gebruikt.
“Omdat...” begon ik maar Norren viel me in de rede.
“Je bent gezocht door het hele ministerie van Toverkunst, wereldwijd. Men beweerd dat je twaalf dreuzels en een tovenaar om zeep hebt geholpen, en dat je het op Harry hebt gemund.”
“En,” vulde ik kalm eraan toe, “men neemt aan dat je Harry zijn ouders, mijn oom en tante dus, hebt verraden aan Voldemort, dat je een dubbelspion was of bent. Dat je nu hij ‘pleite’ is het wilt overnemen... Redenen genoeg?” Ik wachtte het antwoord niet af, “oh en dat je mijn vader bent, en Lupin Norren’s vader is telt denk ik ook wel mee.”
“En mijn peetvader...” mompelde Harry met knarsende tanden. De mannen waren even stil. Toen begon onze leraar te praten.
“Jullie moeten het begrijpen, daar hebben jullie het recht toe...” De vloer kraakte achter Remus.
“Het spookt hier!” Hermione fronste.
“Nee... nee dat is wat de dorpelingen geloven, maar in feite kwam het gejank, geschreeuw van mij... Daar begon het eigenlijk allemaal mee. Ik was nog klein toen ik gebeten werd, mijn vader had weerwolven publikelijk beledigd en op deze manier namen zij wraak. Het was uitgesloten dat ik een normaal leven kon hebben, ik werd thuis onderwezen. Maar toen werd Dumbledore schoolhoofd en veranderde alles. Hij zei dat als we bepaalde maatregelen namen ik best naar Hogwarts kon komen. Hij liet de beukwilg planten en een speciale tunnel graven waar ik als wolf niet goed door zou kunnen komen en in dit-” hij gebaarde om zich heen, “-huis werd ik eens per maand door Madam Pomfrey hier naar toe gesmokkeld. Ik werd in Gryffindor gesorteerd maar ik was doodsbenauwd dat Sirius, James- jouw vader Harry, Peter, en jullie moeder, Nayla, Norren, erachter zouden komen wat ik was. Uiteraard deden ze dat, in ons tweede jaar al. Maar in plaats van me in de steek te laten begonnen ze een onderneming om me te helpen. Mensen zijn voor weerwolven levensgevaarlijk, maar dieren kunnen best bij ze in de buurt komen, dus werden ze faunaten. James werd een hert, dus Prongs, Peter werd een rat, dus Wormtail, Sirius werd een hond, dus Padfoot. Rebella werd in de zomer voor ons vijfde jaar gebeten en werd zelf ook een weerwolf, werd Sprinter, al noemden we haar meestal Reb, Rebel... Oh en mijn nichtje, Lizzie, kwam in dat jaar ook bij ons op school. Zij was al langer faunaat en was een vos, dus Fox. In plaats van dat het mijn ‘hel op aarde’ werd het de mooiste tijd van mijn leven. Ik had vrienden die me bijstonden. Ook na Hogwarts bleven we vrienden, we sloten ons aan bij Dumbledore’s strijd tegen Voldemort. Ik had sinds ons zesde jaar iets met jullie moeder, in ons zevende kregen James en Lily ook wat. Net nadat we school hadden verlaten vertelde Rebella dat ze in verwachting was van jou, Norren, ik kon het niet aan en we gingen uit elkaar. Ik heb er sinds die tijd spijt van gehad. Ik wil dat je dat weet.” Norren knikte beduusd, Remus vervolgde zijn verhaal.
“Rebella heeft de oorlog die wij voerden zover ik weet gemist, toen... op die fatale nacht, nee ik moet erbij vertellen dat James en Lily bijna direct na jouw geboorte, Harry, onder gedoken waren. Maar we moesten er rekening mee houden dat er een verrader in ons midden was. Dus toen James en Lily dood aangetroffen werden door Hagrid en jou onder het puin vandaan haalde wisten we dat het te laat was. Ik heb me echter altijd afgevraagd wat de anderen hadden gedaan.”
“Onze moeder bracht Norren en daarna mij ook in haar eentje groot... Ze had, zover wij weten niets met de oorlog van doen.” Ik zweeg, hoe we groot gebracht waren zou ik niet aan de grote klok hangen.
“Ik had Dumbledore beloofd die avond te checken op Peter, die ook ondergedoken was, maar zijn huis was verlaten en leeg. Ik wist toen dat er iets mis was, ik ging naar James en Lily’s huis en wist direct wie de verrader was. Want hoewel het onder ons genootschap publiekelijk was dat ik de geheimhouder was, hadden we op het laatste ogenblik besloten dat Peter geknipt zou zijn voor die rol. Dat was onze fout. Peter briefde al meer dan een jaar informatie door aan Voldemort.” Sirus snoof, “ik vroeg Hagrid Harry aan mij te geven, ik was en ben tenslotte zijn peetvader. Maar hij wijgerde. Dus ging ik op zoek naar Peter om het hem betaald te zetten. Ik vond hem in die straat. Maar voordat ik mijn wraak kon nemen blies hij de straat op met zijn staf achter zijn rug en vluchtte met de andere ratten het riool in. Mij arresteerden ze.”
“Hij heeft de vinger zelf afgesneden?” Remus trok een verafschuwd gezicht. Sirius knikte zuur.
“Nou weten jullie het hele verhaal...” Remus zuchtte.
“Eh, meneer... Black?” Hermione had haar vragen al klaar. Black keek haar aan alsof hij nog moest wennen aan het ‘meneer’ genoemd worden.
“Ja?”
“Als... als u niet had samengespannen met Jeweetwel... hoe bent u dan uit Azkaban ontsnapt?” Sirius keek haar nadenkend aan.
“Ik weet het zelf niet meer zo goed... Azkaban is niet bepaald Aruba... En het feit dat ik mijzelf schuldig achtte op de dood van James en Lily maakte dat ik minder beïnvloed werd door de dementors. Ik was ongelukkig, dus konden ze het niet wegzuigen. De meeste gevangenen worden na een week al gek, huilen of roepen in hun slaap... Toen... kwam de Fudge langs en ik vroeg hem om de krant, ik had al zolang geen nieuws meer gehoord. En daar was hij, op de voorpagina...” Hij graaide in zijn kleren, die nog uit Azkaban stamden. Het was de editie waarin Ron en zijn familie de galjoenenlotterij hadden gewonnen en naar Egypte waren gegaan.
“De rat.” Zijn klauwachtige hand wees Ron’s rat Scabbers aan.
“Wat is daarmee...?”
“Die mist een teen...”
“Briljant...” maar nu kwam Ron in opstand.
“Scabbers... Peter Pettigrew?! Nee...”
“Ron!”
“Blijf bij me weg!” Lupin was onderweg naar hem.
“Professor Lupin, ik snap het niet helemaal, hoe weten jullie zo zeker dat Scabbers... Peter is?” Ik krabde in mijn nek.
“En hoe hebben jullie het geheim kunnen houden dat jullie faunaten zijn?” Hermione, serieus, ik doe het ook.
“Door het gewoon niet te vertellen...” Remus glimlachte om mijn antwoord en knikte.
“We waren allemaal best goed in het houden van geheimen. En om jouw vraag te beantwoorden Nayla, we hebben Peter talloze keren zien veranderen. Hij mist de teen van de vinger die hij heeft afgesneden.”
“Noem vier kenmerken die alleen Peter had als rat zijnde...” Norren zat niet voor niets in Ravenclaw. Lupin en Black keken elkaar even aan.
“Hij is noch bruin, noch grijs...”
“Hij heeft een litteken van een tand op zijn rug...”
“Grotere voortanden dan gemiddelde rat...” Hier trok ik een wenkbrauw op, hij had wát?
“Kleine, waterige ogen, als mens. Kijk niet zo vreemd, Nayla...” Het werd stil. Ik keek naar Hermione, Harry, Norren en Ron.
“Okay, stel, stel dat Scabbers inderdaad Peter Pettigrew is... Hoe gaan jullie hem dwingen in een mens te veranderen?”
“En als het gewoon een rat blijkt te zijn, is er dan schade aan hem?” Norren, serieus waar haal je de vragen vandaan?
“We gebruiken een transfiguratie spreuk die jullie in het zesde jaar krijgen. En nee, er is geen schade.” Beiden pakten hun staf. Ron aarzelde even maar ik knikte hem toe. Tijdens Remus zijn verhaal had hij ons onze staf terug gegeven en ik omklemde de mijne, dat als het Peter was dan wou ik sowieso één vervloeking op hem afsturen.
“Klaar?” Remus keek met afwachting naar zijn hervonden vriend.
“Ja, tegelijk?”
“Uiteraard.” We deinsden achteruit. Ron op Norren steunend. Er klonk schot als van een pistool en een felle lichtflits volgde. Waar Scabbers eerst zat begon de rat te groeien, en werd bleker en bleker. Het volgende moment zat daar een ietwat kleine man met een kalend hoofd, viezige kledij, en in een houding die een getalenteerd acteur zou gebruiken om een rat uit te beelden.
“Hallo Peter,” ik had waarschijnlijk dubbel gelegen om de droge toon van Lupin, als de situatie niet zo ernstig was geweest.
“Lange tijd niet gezien,” voegde Sirius er al net zo droog aan toe. Ik kwam naar voren, hief mijn staf en lijmde Peter Pettigrew vast waar hij stond.
“Ik moet Malfoy toch nog een bedanken voor die vervloeking...” peinsde ik hardop. Peter draaide zich half om, hij keek naar mij, toen naar Sirius en verbleekte.
“Ja...” ik grijnsde en liep om hem heen, “ik ben zijn dochter.”
“Sirius, Remus?”
“De enige echte,” bitste Norren, die Ron aan Harry en Hermione had overgedragen en naast me kwam staan.
“Mijn vrienden...!” Peter wou bewegen maar werd dus verhinderd door mijn beentje-plak op de vloer. Verbaasd keek hij naar beneden.
“Ja, even verhinderen dat je er opnieuw vandoor gaat...” ik keek grimmig.
“Vandoor gaan?”
“Ja, heb je geluisterd wat we zeiden terwijl je in Ron z’n handen lag te piepen?” Sirius legde een benige hand op mijn schouder. Ik voelde me sterker, en rustiger worden. Het zou goed komen.
“J-ja...”
“Mooi,” oh Harry was er ook nog.
“J-James?”
“N-”
“WAAG HET NIET ZIJN NAAM UIT TE SPREKEN!” eh Sirius, kalm aan?
”Sirius, kalm aan!” Remus hield Sirius tegen die Peter bijna aanvloog.
“Ahum, nee, dit is zijn zoon. Die bij vreselijke dreuzels heeft moeten opgroeien omdat jij de schijtlaars ofzo, moest uithangen en James én Lily hebt verraden...” Ik keek hem ijzig aan. Hij werd zo mogelijk nog bleker.
“J-je begrijpt het niet! J-jeweetwel... h-hij...”
“Boezemt angst in? Ja... het gekke is, Peter,” ik liep naar hem toe, “dat Hagrid, Remus, Sirius, Dumbledore, McGonagall, en véle anderen geen woord hebben laten vallen tegen hem en alleen jij de verraaier speelde...”
“M-maar...”
“Een tip voor een volgende keer, Peter,” elke keer als ik zijn naam sprak voerde ik de minachting op, “denk na over de consequenties. Want...” ik keek even voor steun naar mijn vrienden die knikten, “Harry heeft moeten opgroeien bij vreselijke dreuzels, Sirius heeft twaalf jaar onschuldig in Azkaban gezeten. Remus heeft twee van zijn vrienden alleen moeten begraven. Norren en ik zijn zonder liefde opgebracht door een moeder die haar verdriet verdrinkt. Om maar te zwijgen over het feit dat jullie nog meer vrienden hadden die de pijn eveneens alleen moesten dragen...” Ik had rondjes om hem heen gelopen en hij zakte door zijn benen.
“STA op,” ik trok hem zonder moeite overeind, “Snap je wat je hebt gedaan Peter?” Hij knikte trillerig en sloeg zijn waterige blauwe ogen neer.
“Mooi, dan ben je nu aan de genade van die twee overgeleverd. God ik wou dat mijn moeder hier was...” Nee, dat wou ik niet, maar het effect van mijn woorden was erg bevredigend. Een echo uit zijn verleden deed hem enigzins zwak piepen. Ik draaide me naar de twee mannen om.
“Helemaal voor jullie.”
“Dankje,” verdomme, die Sirius bezat een dosis goeie droge humor. Ik grijnsde verslagen.
“Nayla!” Hermione uiteraard die me berispte.
“Dit is genoeg,” ik draaide me voor de zoveelste keer die avond razendsnel om. In de deuropening van de kamer stond het meest ongewenste, en verafschuwste persoon die er nu binnen had kunnen komen.
“Snape!” Norren plofte totaal ondersteboven geblazen op het bed neer.
“Ja, meneer Potter. Ik.”
“Severus-”
“De dementors zullen blij zijn vanavond.” Ik trok een wenkbrauw op, dacht die idioot echt dat we ons zomaar gewonnen gaven?
“Een weerwolf en een ontsnapte gevangene.” Ja dus.
“Eh... professor?” Ik keek hem aarzelend aan, “hoelang stond u daar al?”
“Lang genoeg om te begrijpen dat die twee samenspannen!” O kom op!
“Professor, als ik even mag? Deze man-” ik gebaarde naar Pettigrew, “-behoort dood te zijn. Maar dat is hij niet. Mijn broer is eveneens een weerwolf, maar heeft geen misdaad begaan... Waarom wilt u professor Lupin dan Azkaban insturen?”
“Omdat hij samenspant met Black!”
“Nee, hij kwam ons helpen!” De stilte die volgde was oorverdovend.
“Párdon?!”
“Hij kwam ons helpen. Hij was buiten toen een gigantische zwarte hond Ron aanviel, en toen Harry, Hermione en ik hem wouden redden was het te laat. Het was al donker en we konden hem niet meer vinden. Ik had eveneens Norren beloofd om nog even langs te komen voordat hij zou transformeren en dus gingen Harry en Hermione mee. Ron bleek hier te zijn. We wilden net weggaan toen Black binnen kwam en naar de hond vroeg, die hond volgde hem al weken, waarom wist hij ook niet. Maar omdat hij... naar het geloof van het Ministerie een gek is die ontsnapt is, wilden we weten wat hij hier deed, hij wou het net vertellen tot Lupin bij ons kwam, hij had ons de tunnel in zien gaan, en u weet net als wij dat ze in hun tijd vrienden waren. En dus hebben ze verteld hoe de vork in de steel zat. Scabbers, Ron zijn rat, bleek Peter Pettigrew te zijn en die had twaalf... ja twaalf jaar geleden zijn eigen dood in scene gezet. Zodoende zijn we allemaal hier. En de enige die echt schuldig is, is deze rat...” Ik haalde diep adem en wachtte af. De anderen keken alsof dit verhaal heleemaal niet nieuw voor ze was. Snape had een ziekelijke kleur gekregen.
“Dus...” hij keek me strak aan, ik keek onverschrokken terug.
“Black is onschuldig...”
“Juist ja... het spijt mij zeer, juffrouw Black-” hier trok Sirius een vreemd gezicht, “- maar ik vrees dat u onder een sterke vervloeking zit.”
“Wat?” Dit had ik niet aan zien komen, maar ik herstelde me al snel.
“Jazeker professor, dat zit ik, daarom weet ik alles af dat ze u vroeger gepest hebben, dat James Potter uw leven heeft gered, dat Peter Pettigrew James en Lily hun vriend was, ik hallicuneer zeker ook dat hij hier staat-” ik wou doorgaan maar een viermondig; “Expelliarmus!” blies de minst populaire leraar van de school buiten westen. Ik hield midden in een zin mijn mond en glimlachte.
“Dat werkt ook...”
“We hebben een leraar aangevallen, we hebben een leraar aangevallen, oh nu zijn de poppen echt aan het dansen.”
“Hermione, kop dicht, met Quirrell had geen moeite, en die was nog best aardig.” Ze hield wonder boven wonder haar mond.
“Hij is oké, gewoon bewusteloos,” Lupin voelde aan zijn pols.
“Jammer,” vier monden, ik keek om naar Norren, Ron en Harry en grijnsde. Lupin schudde zijn hoofd.
“We moeten terug naar het kasteel...”
“Ja, ik kan vooruit gaan om Dumbledore te pakken te krijgen?” Ik doelde op mijn faunatisme.
“Een hond is veel sneller,” beargumenteerde Sirius terwijl hij Ron zijn been inbond.
“Daarom.”
“Oh, ja, jij was er ook een he?”
“Zo vader, zo dochter,” ik wiebelde met mijn wenkbrauwen. Hij lachte.
“Nayla, laten we eerst buiten zien te komen en dan verder zien.”
“Ik blijf hier, het is bijna tijd...” Norren keek op zijn horloge.
“Ik kom zo snel mogelijk terug,” verzekerde ik mijn broer die knikte. Ik omhelsde hem en liep toen achter de anderen aan naar beneden. Lupin had Snape aan Sirius toevertrouwt die er weinig aan deed om te voorkomen dat die zijn hoofd stootte. Hij was in een zacht gesprek met Harry. Hermione liep voorop, waarachter Ron en Lupin zich aan Peter Pettigrew hadden geketend zodat die niet zou ontsnappen. Ik sloot de rij, dat Crookshanks erbij was, had ik nauwelijks bij stil gestaan. Het was nog wat gepuzzel om uit de tunnel te komen. Eenmaal buiten wenste ik iedereen succes en spurtte zo snel mogelijk naar het kasteel. Had ik dat niet gedaan dan hadden dingen heel anders kunnen verlopen. In mijn hondenvorm rende ik de trappen op. Ik wist, dankzij Harry’s kaart – voordat Lupin hem in beslag had genomen, waar Dumbledore’s kantoortje was en rende de longen uit mijn lijf. Bij de waterspuwers kwam ik slippend tot stilstand en veranderde me terug in mijn menselijke gedaante.
“Is professor Dumbledore aanwezig?” Ik dacht dat ik hier nooit aan gewend zou raken.
“Jazeker,” ah fijn!
“Eh hoe kom ik boven?”
“Door een wachtwoord te geven,” crap. Ik pijnigde mijn hersens, Harry zei in zijn eerste jaar iets over...
“Zak met zuurtjes?” Nee dat was niet goed.
“Oke, eh... Kakkerlak Crunchies?” Nog niks.
“Chocokikkers?”
“Chocoketels?”
“Pompoentaartjes?” Bám! Het ding sprong opzij en ik had twee seconden in vebijstering, opnieuw bewijs dat het schoolhoofd krankjorem was. Ik wou de trap die in een spiraal naar boven ging op rennen, maar dat ding bewoog uit zichzelf. Ik bleef staan totdat het ding stopte en bij een grote deur met het embleem van Hogwarts erop. Ik stapte de trap af en klopte aan.
“Binnen,” ik duwde de deur open. Mijn adem stokte. De kamer was rond, langs de wanden stonden van vloer tot plafond kasten met boeken. Verspreid door de kamer stonden kleine tafeltjes met de meest bizarre atributen erop. Professor Dumbledore hemzelf zat achter het grootste bureau dat ik ooit had gezien, de poten waren uitgesneden in leeuwenpoten. Ik liep aarzelend verder, geïmponeerd door wat ik hier zag. Achter Dumbledore zat een raam dat een wonderlijk uitzicht had op het oosten.
“Ah juffrouw Black, wat kan ik voor u doen?” Die vraag bracht me terug naar onze missie.
“Helpen om Sirius Black te laten ontsnappen,” ik had verwacht dat hij zou uitbrasten in lachen of woede, maar hij drukte alleen zijn vingertoppen tegen elkaar en keek me aan over zijn halve maansbrilletje.
“Hoe dat zo?”
“Lang verhaal, professor, maar kort door de bocht, Peter Pettigrew is in leven, Sirius is onschuldig en Peter heeft James en Lily -Harry’s ouders- verraden en zijn eigen dood in scene gezet...”
“Juist ja... Dit weet u hoe?”
“Doordat ik met mijn vrienden en broer met hem en professor Lupin gesproken heb.”
“U weet dat professor Lupin een-”
“Weerwolf is, ja, mijn broer ook, Lupin is zijn vader...” Nu kreeg het schoolhoofd dan toch een verbaasde uitdrukking.
“Zijn-” op dat moment werd er opnieuw op de deur geklopt en voordat het schoolhoofd ‘binnen’ kon zeggen kwam Snape binnen marcheren. Wacht even? Snape? We keken elkaar aan en Dumbledore stond op.
“Gezien uw gezichtsuitdrukking juffrouw Black neem ik aan dat professor Snape daar ook was,” geen vraag alleen een constatering. Ik knikte beduusd.
“Juist, ik stel voor dat we aan de slag gaan,” aan de slag?
“Eh waarmee professor?”
“U gelóóft haar?” Snape jij eikel hou je mond.
“Jazeker Severus, en als je even nadenkt jij ook.” Inwendig stompte ik met een vuist in de lucht en ik liep achter professor Dumbledore aan naar buiten.
“Waar gaan we heen professor?”
“De ziekenboeg.”
“De-?” Ik liet mijn zin in de lucht hangen, zoals gewoonlijk maakte het schoolhoofd de indruk dat hij precies wist wat er in het kasteel gebeurde. De trap naar beneden leek eindeloos te duren. De gangen naar de ziekenboeg leken eindeloos toe. Goddank vroeg het schoolhoofd me beknopt te vertellen wat er gaande was geweest in het Krijsende Krot. Ik vertelde hem kort hoe ik erachter was gekomen dat Sirius mijn vader was, hoe Remus Norren zijn vader was, hoe Ron, Harry en Hermione er in mee gingen en dat Sirius het op Harry had gemunt. En dat nadat Scabbers verdwenen was Ron Hermione niet meer kon hebben. Ik vertelde hoe alles van het afgelopen jaar zich tot vannacht had samengespeeld. Ik vertelde kort hoe het bleek dat de sleutel van Sirius zijn schuld door Peter Pettigrew in kaart was gezet. Ik moest vertellen dat die een faunaat was, net als Sirius, James en misschien nog wel meer. Totdat we bij de deur van de ziekenzaal stonden. Dumbledore opende de deur, ik volgde hem. Harry en Hermione stonden al naast hun bed.
“Professor! U moet ons geloven, Sirius Black is onschuldig!”
“Peter Pettigrew is de schuldige!” Ik glimlachte onwillekeurig, mijn vrienden dachten dus dat ik hem nog niet had ingelicht.
“Kalm aan, allebei. Ik geloof jullie. Juffrouw Black heeft me een beknopte versie van de afgelopen uren vertelt.” Hier wierpen ze me beiden een dankbare blik toe, ik boog.
“Sirius zit momenteel opgesloten in Het kantoortje van professor Flitwick. Dit bevindt zich op de zevende verdieping, zij is van buitenaf te bereiken bij het dertiende raam rechts in de Westertoren. Als jullie tweeën het goed doen dan kunnen jullie meer dan één leven redden vannacht. Drie maal omdraaien lijkt mij voldoende, juffrouw Granger.” Even staarden we hem blank aan maar de “Oh!” van Hermione zei genoeg.
“Juffrouw Black, u kunt beter uw vader inlichten.” Ik knikte en na de ‘thumbs up’ voor mijn vrienden verliet ik na Dumbledore de ziekenzaal. Ik schudde mijn zorgen voor Harry en Hermione van me af en spurtte naar de zevende verdieping, naar professor Flitwick zijn kantoortje, als hij me daar betrapte dan zou ik wellicht voor het eerst van hem straf krijgen. Ik opende deur met een gefluistede ‘alohomora,’ en glipte naar binnen.
“Sirius?” Het was er donker. Een schaduw bij het raam keek om.
“Nayla?!”
“Hi, ik moest je zien...” Terwijl ik het zei wist ik dat het waar was. Ik nam tegenover hem plaats en maakte licht met mijn staf.
“Je neemt een risico...”
“Ja, het zit denk ik mijn bloed...” Ik grijnsde toen hij geluidloos in lach schoot.
“Mag... mag ik jouw dochter zijn?” Het vloog over mijn lippen en Sirius die even uit het raam had gekeken, keek me verrast aan. Na een een halve minuut knikte hij. Ik grijnsde opgelucht.
“Is... Rebella een goeie moeder?”
“Ze laat ons niet verhingeren, of iets in die trant, maar verder niet.” Ik keek naar het gat in mijn broek. Het zat precies op mijn knie.
“Waarom?”
“Omdat ze drinkt...Omdat Norren en ik teveel op onze vaders lijken...”
“Pijn?”
“Ja, veel.” Hij zuchtte en streek door zijn onaantoonbare haren.
“Je zou het kunnen knippen, weet je,” hij keek me verbaasd aan en lachte toen.
“Ja, je bent zeker een dochter van mij... Wat een raar besef is...”
“Hoezo?”
“Ik heb nooit nagedacht over het krijgen of hebben van een kind...”
“Definieer kind...” Opnieuw een grinnik.
“Je hebt gelijk... Ik heb nog nooit zo’n volwassen tiener gezien.”
“Juich niet te vroeg,” waarschuwde ik hem.
“Hoezo?”
“Afgelopen week hebben... vijf leraren me zeker... tien? Misschien meer, keren straf gegeven.”
“Midden in de examens?”
“Ja met mij wel...”
“Hoezo?”
“Ik haal streken uit, ik breek regels, en ik hoef niet te leren...”
“Ah, je hebt de familie ring van de Potters...?” Ik grijnsde.
“Wat-?”
“Wat?”
“Is dat?” Sirius wees uit het raam. Harry en Hermione zweefden voor het raam op de rug van Buckbeak de hippogrief. Ik rekende terug, drie uur terug... natuurlijk, toen werd die terecht gesteld. Ik grijnsde, trok mijn staf, opende het raam met Alohomora en Sirius klom naar buiten.
“Kom naar de astronomietoren!” Siste Harry me toe, ik knikte en wuifde ze weg. Beter dat ik betrapt werd dan zij.
“Ga! Ik zie jullie boven!” Er werd beweerd dan Hogwarts zeven verdiepingen had. Maar als je daar de torens, de kerkers en andere uitsteksels bijrekende schatte ik, terwijl ik de gang door rende als hond, dat je er wel twintig had. Bij de trap naar de voor leerlingen verboden toren kwam- althans buiten de lessen om- rende ik onafgeremd naar boven, niemand mocht me hier zien. Eenmaal op het dak, kwamen de anderen net aan.
“Heeft iemand jullie gezien?”
“Nee, jou?”
“Nee, maar weinig mensen weten dat ik faunaat ben.”
“Weet Dumbledore dat je het bent?”
“Niet zover ik weet. Hoe dan ook, Sirius je moet gaan, Macnair zag ik al door de gangen beneden mij lopen met een dementor... Als ze ontdekken dat je weg bent...” Sirius knikte, omhelsde Harry en Hermione.
“Kom, kom met me mee...” Sirius keek me aan, de andere twee waren richting trap gelopen om al te gaan.
“Sirius...” Ik kreeg natte ogen.
“Ja?”
“Ik zou graag meegaan... echt waar! Maar... het schooljaar is nog niet voorbij, en ik moet nog vier jaar...”
“Ik kan je onderwijzen...”
“Ja... weet ik, maar Hogwarts is-”
“Je thuis, ik snap het...” hij glimlachte om mijn gezicht vol ongeloof, “Hogwarts was ook voor mij een thuis. Wat dacht je hiervan; ik haal je van het station als het schooljaar voorbij is, en je brengt de zomer met mij door, ik zorg ervoor dat je één september weer hier bent?”
“Serieus?!”
“Ja, ik wil je leren kennen, ik-” hij wende zijn gezicht af. Ik legde een hand op zijn afgekeerde wang en dwong hem zachtjes me aan te kijken.
“Ik ga graag met je mee!” Zijn gezicht lichte op als lichtjes in een kerstboom. Ik grijnsde, ging op mijn tenen staan en drukte een kus op zijn wang. Zijn armen vingen me en even stonden we zo. Hoewel we slechts luttele uren hadden doorgebracht voelde ik meer verbinding met hem dan ik ooit met mama had gehad.
“Ik zie je de twintigste, Sirius,” ik grijnsde en liep mee naar Buckbeak.
“Ik verheug me,” ik stak twee duimen op.
“Reken maar!” En liep achteruit, veegde mijn wangen droog en keek hoe Buckbeak en Sirius wegvlogen in het schaarse licht van de maan die zijn tocht naar het westen maakte. Toen draaide ik me om naar mijn vrienden.
“Hoelang hebben we nog?” Harry keek in lichte paniek naar Hermione, die iets bekeek en vloekte.
“Tien minuten om in de ziekenzaal te komen.”
“Wacht wat?” Wat gebeurde hier?
“Dit is een tijdverdrijver,” legde Hermione uit terwijl we de trap af renden, snel de eerste volgende trap ook afvlogen en de gangen door begonnen door te rennen.
“Oh! Zo heb je dus al die lessen dit jaar gevolgd!” Ik grijnsde, toen ze knikte. Harry stak een arm uit en drukte een vinger op zijn lippen. Peeves zoefde kakelend door de gangen. We doken de eerste beste nis in en wachtte tot we hem niet meer hoorden.
“Hij is nu op de vijfde verdieping,” deelde ik mee, een voordeel van mijn faunatisme was dat mijn oren beter werden. We zette het op een lopen, we hadden nog maar een paar minuten. Als we twee minuten eerder waren geweest, zo kwamen we even later erachter, hadden we recht in de armen van Fudge en Snape gelopen.
Gelukkig wisten we alledrie net op tijd de zaal in te komen, Harry en Hermione kropen onder de dekens en ik nam tussen hen in plaats op een stoel. We hijgden nog een beetje toen Madam Pomfrey snibbig de zaal weer in kwam.
“Kan ik dan nu eindelijk voor mijn patiënten zorgen?” Ik glimlachte.
“Natuurlijk madam, kan ik helpen?”
“Hak deze maar fijn,” ze wees op een kleine bult chocolade aan Hermione’s voeteneinde. Ron werd naast Harry ook wakker.
“Wat is er gebeurd?”
“Leg jij maar uit Hermione...” mompelde Harry die een stuk chocola van mij aannam.
Wauw!
Dit is echt een leuke twist aan dit hoofdstuk heel leuk hoe je Norren en Nayla er in het gestopt. Ze horen er gewoon bij. Dat bewijst dat dit hoofdstuk!