Hoofdcategorieën
Home » Final Fantasy » De Ramp van Altissia - Final Fantasy XV » 8: Liever Contant
De Ramp van Altissia - Final Fantasy XV
8: Liever Contant
De muntenverzamelaar bevond zich inderdaad op Palsino straat. Hij zat daar aan een tafel in zijn eentje en het was maar een klein beetje griezelig. Ik liep voorzichtig naar hem toe.
"Uhm... Bent u Alessio?" vroeg ik voorzichtig.
De man keek me aan. Of tenminste, ik denk dat hij dat deed. Hij droeg een donkere zonnebril dus ik kon zijn ogen niet zien. Hij wees naar de stoel aan de overkant van de tafel.
"Dat ben ik. Gaat u zitten."
Ik nam met enige twijfel plaats en hij legde zijn armen op tafel.
"Dus," zei hij. "Oracle Ascension Coins?"
"Dat is wel waarom ik hier ben," zei ik, en ik pakte de munt uit mijn zak en legde hem op tafel. "Ik heb er slechts één."
"Eén munt is genoeg voor handel," zei hij. "Ik heb verschillende objecten die ik bereid ben om te ruilen tegen één munt. Dit zijn--"
"Eigenlijk," onderbrak ik hem voorzichtig, "heb ik gil nodig."
Alessio keek op en leunde toen terug in zijn stoel.
"Geld, zeg je? Hmph. Ik ruil die munten niet voor geld."
"Alstublieft?" zei ik. "Ik heb letterlijk geen enkele gil op zak. En ik heb alleen wat geld nodig om vanavond te overnachten. Alstublieft?"
De man zuchtte.
"Helemaal geen geld," zei hij. "Dat is redelijk zielig. Goed, omdat ik in een goede bui ben vandaag, ben ik bereid je 300 gil te geven voor die munt. Dat moet genoeg zijn om een enkele nacht in een hotel te blijven. Maar dit doe ik niet nog een keer."
Ik knikte hevig. "Ik begrijp het. Hartelijk bedankt!"
We maakten onze ruil en ik stak het geld snel in mijn zak. Ik was opgelucht om de munt kwijt te zijn. En dan nu... het hotel.
Ik vond een goed hotel bij de haven van Altissia. Netjes, schoon, maar vooral betaalbaar. Ik overhandigde mijn reeds ontvangen geld aan de receptionist en kreeg er een sleutel naar mijn hotelkamer voor in de plaats. Het begon langzaam avond te worden, en ik besloot de rest van de nacht in mijn kamer te spenderen zodat ik na kon denken over de omstandigheden in stilte.
Nog geen uur later lag ik op mijn rug op het hotelbed, starend naar het plafond waar de weerspiegeling van de zon in het zeewater heen en weer bewoog. Waarom was ik hier? Hoe kwam ik hier? Wat was het laatste dat ik me kon herinneren voor ik wakker werd in Maagho? Ik dacht zo hard na als ik kon. Was ik... gaan slapen? Maar hoe was het in godsnaam mogelijk dat ik ergens anders wakker werd?
Misschien was het universum mij gewoon aan het treiteren, schoot het door mijn hoofd. Ik wist als enige de details van wat er zou komen, maar er was niets wat ik kon doen... of was dit juist een kans? Was dit mijn kans om de toekomst te veranderen?
Ik schudde mijn hoofd. Nee, als ze echt zouden willen dat ik de loop van gebeurtenissen ging veranderen, hadden ze mij wel gezegend met de kracht om het kwaad te vernietigen. En die kracht had ik niet. Ha, ik had niet eens de kracht om normaal een glas water leeg te drinken terwijl een willekeurige kanselier arriveerde. Ugh, die kanselier...
Mijn hart begon meteen in mijn keel te kloppen zodra ik terugdacht aan de misselijkmakende glimlach op zijn gezicht. Ik ging op mijn zij liggen en realiseerde me dat hij, dat Ardyn, eigenlijk de persoon was die mij aan deze hotelkamer had geholpen. Zonder die munt had ik nu geen slaapplek. Ik kreeg een sterk gevoel dat ik hem binnenkort nogmaals tegen zou komen, al wilde ik hem nog zo graag vermijden. Er liep een rilling over mijn rug en een lichte paniek wilde mijn hoofd binnendringen.
Maar net toen ik dacht dat ik mijn verstand verloor, hoorde ik voetstappen en stemmen op de gang van het hotel. Mijn deur was gesloten, maar ik kon ieder woord verstaan. Er verscheen een glimlach op mijn gezicht.
"Ha! Zachte bedden vannacht!" riep Prompto enthousiast, en hij was de eerste die voorbij rende en de hotelkamer naast die van mij binnenliep.
"Ik krijg het bed bij het raam!" hoorde ik Noctis zeggen, wie vervolgens hun kamer in rende.
"Jullie zijn hopeloos," zei Gladiolus, wie volgde. "De beste plek? Hah, die is van mij vannacht."
Als laatste hoorde ik Ignis zuchtend langs de deur lopen.
"Ongelooflijk," mompelde hij.
Toen Ignis hun hotelkamer op liep en de deur sloot, kon ik niet meer verstaan wat ze zeiden. Ik voelde dat de spanning in mijn lichaam was weggeëbd. Het was goed om te weten dat zij zich in de kamer naast mij bevonden, al hadden zij van mij geen weet. Ik stond op uit het bed en liep naar het raam. Het uitzicht... Het was schitterend. Misschien was dit wel genoeg. Wat de reden voor mijn verschijning hier ook mocht zijn, ik kon er maar beter van genieten nu het nog kon. Wat in de toekomst lag was voor later. Ik sloot de gordijnen en vond mijn slaap in het hotelbed.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.