Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Originele werken » Over de dingen die ze nooit vergaten » 1.2

Over de dingen die ze nooit vergaten

23 april 2018 - 13:59

1585

2

247



1.2

’s Morgens was het altijd rustig in huize El Haddaoui. Amina ontbeet twee crackers met kaas en smeerde haar boterhammen voor de lunch. Ze vertrok meestal al richting de basisschool, waar ze kleuterjuf was, voor haar kinderen klaar waren met het verorberen van hun muesli: zo was ze op tijd voor de kinderen die door hun werkende ouders altijd te vroeg gebracht werden.
Elias vertrok later dan zijn vrouw, maar nog steeds eerder dan zijn kinderen. Stiekem, al was hij zich daar niet eens van bewust, genoot hij altijd van die paar minuten waarin hij zijn kinderen niet hoefde te delen. Deze ochtend misschien nog wel meer dan normaal, omdat hij zich even niet meer druk hoefde te maken over een onbedoelde hint over Amirs spijbelen.
‘Pap,’ vroeg Layla tot zijn genoegen (er waren ook ochtenden waarop de pubers niets te vertellen hadden), ‘ben jij wel eens alleen op vakantie geweest? Zonder ouders en zonder mama?’
‘Nee,’ antwoordde Elias. ‘Je moeder en ik kwamen bij elkaar toen ik bijna achttien was. Ik heb de kans nooit gekregen.’
‘Vind je dan dat iemand pas vanaf achttien alleen op vakantie mag?’
Het begon tot Elias door te dringen waarom Layla zo op het onderwerp bleef hangen en hij koos zijn woorden zorgvuldig: ‘Niet per se, nee. Dat hangt van heel veel dingen af.’
Hij was heel even bang dat zijn dochter zou vragen over wat voor dingen hij het had, maar in plaats daarvan vroeg ze: ‘Maar vind je het dan niet jammer dat je dat nooit hebt gedaan?’
‘Goh, zo heb ik er nooit over nagedacht,’ zei Elias oprecht verbaasd. Hij had wel gefantaseerd over vakanties met iemand anders, maar hij wist ook dat die zelfs als Amina er niet was geweest, zelfs als hij de mening, verboden en gebeden van zijn ouders naast zich neer had gelegd, die nooit werkelijkheid zouden kunnen worden.
‘Niet echt,’ zei hij dus. ‘Het speelde bij ons allemaal niet zo. Tegen de tijd dat mijn vrienden alleen op vakantie gingen, was ik al met je moeder.’
‘Maar dat betekent niet dat je het niet jammer kunt vinden.’
Elias glimlachte. ‘Daar heb je gelijk in, maar ik denk toch dat het antwoord nee blijft. En op vakantie gaan met jullie vind ik ook heel erg leuk.’
‘Houd nou eens op over vakantie,’ kwam Amir tussen beide. ‘Het duurt nog ruim een maand tot de kerstvakantie, ik hoef daar niet aan herinnerd te worden in de vroege ochtend.’
‘Het is toch leuk om over vakantie na te denken?’ vroeg zijn zus verontwaardigd.
‘Niet als het zo ver weg is. Dat is alleen maar deprimerend.’
‘Als jullie daar nou over gaan filosoferen,’ stond Elias op, ‘dan ga ik op m’n werk filosoferen over tijd en het menselijk waarnemen van hier en nu.’
Amir kreunde, maar de woordwisseling werd niet vervolgd en dus beschouwde Elias zijn doel behaald.

In de pauze kwam hij netjes zijn belofte na en klopte hij op de deur van het kantoor van Johan Bosman, wiens naam hij kort daarvoor had opgezocht in de wie-is-wie op de website van de universiteit.
‘Binnen!’ riep de man vanachter zijn bureau. Zijn ogen lichtten op toen hij Elias binnen zag komen: ‘Elias, hallo! Ik was al bang dat je me zou vergeten.
‘Oh, nee hoor,’ antwoordde die. ‘Ik had gewoon haast gisteren.’
Het kantoor was bijzonder netjes. Niet alleen was er nergens een stofje te bekennen en waren de ruiten schoner dan het gemiddelde universiteitsraam, maar er lagen ook nergens slingerende papieren of boeken. Er stond alleen een laptop op het bureau, een kop koffie en één opengeslagen boek.
‘Als vrijdag niet uitkomt, zeg je het maar hoor,’ zei Johan.
‘Nee, is geen probleem,’ verzekerde Elias. ‘Hoe laat en waar?’
‘Acht uur,’ stelde zijn collega voor en hij noemde een café waar Elias nooit van gehoord had. Hij had zelf gestudeerd in Amsterdam en was alleen naar Nijmegen gekomen omdat hij daar toevallig een baan aangeboden kregen. Die lagen nu eenmaal niet voor het oprapen als filosoof.
‘Is goed,’ zei hij, zich inprentend dat hij de naam van het café echt niet moest vergeten. Zo werkte dat met dingen die je eigenlijk niets zeiden: die vergat je.
‘Tot vrijdag dan,’ zei Johan.
‘Tot vrijdag,’ bevestigde Elias. Pas toen hij het kantoor verliet drong tot hem door dat hij maar weinig snapte van de situatie. Nooit eerder had een collega gevraagd of hij een biertje met hem wilde drinken.

Het viel Elias zwaar zich te concentreren op zijn werk; zijn gedachten dwaalden steeds af naar zijn zoon. Was hij op school? En zo nee, waar was hij dan? Werd hij gepest? Durfde hij niet meer naar school? Kon hij het vwo niet aan; voelde hij zich gedwongen door zijn ouders? Had hij verkeerde vrienden? Waren er drugs in het spel? En gebruikte hij dan alleen, of dealde hij ook?
Elias had eigenlijk geen idee hoe het in Arnhem zat met dergelijke dingen en dat maakte hem er niet gerust op. De scenario’s waren eindeloos, het ene nog erger dan het andere.
Gelukkig was hij op dinsdagen altijd om drie uur klaar met colleges en had hij toestemming om dan naar huis te gaan, mits hij thuis doorwerkte (of ’s morgens eerder begon, maar dat deed hij nooit). Daardoor kon hij ’s middags met Amir thee drinken; die zat op dinsdagen tot twee.
Alleen toen hij deze dinsdag thuiskwam, met een pak stroopwafels dat hij onderweg had opgepikt, was het huis doodstil. Elias beklom de trap, klopte op Amirs deur en, toen er geen reactie kwam, opende die.
De kamer was leeg.
Elias zuchtte, haalde zijn iPhone tevoorschijn en appte zijn zoon: ‘Ik ga nu thee zetten. Kom je er zo aan?’

Amir kwam een uur later thuis, toen Elias drie koppen thee verder was en twee verslagen had nagekeken.
De jongen kwam niet langs de studeerkamer van zijn vader, maar verdween direct zijn kamer in. Elias gaf hem vijf minuten en liep toen naar de kamer toe, klopte op de deur.
‘Binnen,’ stond Amir toe, hoewel het niet enthousiast klonk.
Elias opende de deur. Zijn zoon zat in kleermakerszit op het tapijt, rug tegen de kast, spelcomputer in zijn handen. Zijn vader ging tegenover hem op de grond zitten, rug tegen het bed.
‘Waar was je?’ vroeg hij – geïnteresseerd, niet beschuldigend.
‘Op school.’
‘En daarna?’
Amir zuchtte – Elias was bang dat hij iets zou vertellen over nablijven (en nog banger dat dat een leugen zou zijn), maar dat gebeurde niet: ‘Ik was bij iemand thuis.’
Bij wie? wilde Elias vragen, maar de puzzelstukjes begonnen op hun plaats te vallen in zijn hoofd.
‘Een speciaal iemand?’
Amir staarde zijn vader aan, knikte.
‘Is dat ook waarom je soms spijbelt?’ vroeg Elias aarzelend.
Amir knikte, langzaam. Zijn vader moest een glimlach onderdrukken: van alle doemscenario’s die hij bedacht had… was zijn zoon gewoon verliefd. De jongen barstte in de gevallen stilte plots uit in een spraakwaterval: ‘Je moet niet boos zijn, pap. De tijden veranderen, weet je? Ik wil niet trouwen met de dochter van één van mama’s vriendinnen of wat dan ook. Ik houd van dit meisje, ook al draagt ze geen hoofddoek, en nou moet je ook niet zeggen dat ik dat ik te jong ben om dat te weten, want ik voel het wel degelijk. En het spijt me dat ik gespijbeld heb, maar zij woont ruim een half uur fietsen vanaf school, de andere kant op dan wij, dus we kunnen daar niet echt heen en dinsdag is de enige dag dat we allebei vroeg vrij zijn maar dan ben jij thuis…’
Elias voelde de opluchting uit hem wegvloeien: ‘Dacht je echt dat we je wilden uithuwelijken?’
Amir haalde zijn schouders op. ‘Weet ik veel. Jij en mam zijn toch ook niet vrijwillig bij elkaar gekomen?’
Dat voelde al helemaal als een klap in zijn gezicht. ‘Waarom denk je dat?’ vroeg hij met een klein stemmetje.
‘Geen idee. Ik heb gewoon dat gevoel. Het is toch ook zo?’
Wat moest hij daarop zeggen? Dat hij heel veel van zijn vrouw hield? Dat ze de moeder van zijn kinderen was? Dat zijn zoon het niet snapte? Dat… ja, wat?
Hij zuchtte. ‘Ja,’ gaf hij toe. ‘Ja, je hebt gelijk. Maar zeg alsjeblieft niet tegen je moeder dat ik dat gezegd heb. Of tegen iemand anders.’
‘Oké,’ besloot Amir. Daarna bleef het een tijdje stil, terwijl Elias de moed verzamelde om zijn volgende vraag te stellen. Uiteindelijk perste hij het er maar gewoon uit: ‘Mag ik haar ontmoeten?’
‘Eliza?’
‘Heet ze zo? Mooi naam. Ja, ja, je vriendin. Ik zou haar graag ontmoeten,’ bazelde hij.
‘Om haar te keuren?’
‘Wat? Nee, nee, ik wil haar gewoon graag ontmoeten.’
‘En als ze niet bevalt?’
‘Waarom zou ze me niet bevallen?’
Amir haalde opnieuw zijn schouders op.
‘Weet je wat,’ bedacht Elias ter plekke. ‘Als ik jou nou geld geef om haar donderdag uit eten te nemen, mag ik haar dan volgende week dinsdag ontmoeten?’
‘Je wilt je ontmoeting met Eliza kopen?’ vroeg Amir sceptisch.
‘Als je het zo wilt noemen, dan ja. Dat, plus je belofte dat je niet meer zult spijbelen.’
De jongen dacht er even over na, besloot toen: ‘Oké, maar dan stel ik de voorwaarde dat je me niet mag verbieden haar te blijven zien.’
‘Beloofd,’ zei Elias zonder erbij na te hoeven denken.
‘Oké,’ stemde Amir in. ‘Oké.’
Elias stond op, bang dat hij langer in de kamer zou blijven rondhangen dan hij welkom was. ‘Wil je nog thee?’ vroeg hij. ‘Ik heb stroopwafels gehaald.’
Amir knikte. ‘Is goed, ik kom er zo aan. Even mijn level af spelen.’
Elias knikte, glimlachte en maakte aanstalten om naar beneden te gaan. In de deuropening hield hij stil: ‘Amir?’
‘Ja?’
‘Vertel dit alles ook maar niet aan je moeder.’


Reacties:


Kayley
Kayley zei op 25 april 2018 - 8:49:
De El Haddaoui’s zijn zo’n toffe familie. Ik wist niet dat ik zo kon genieten van bij hen meekijken hoe ze de ochtend doorbrengen. This fluffy domesticity, it is too much for my blackened heart. Elias lijkt me wel echt zo’n toffe vader en dat reflecteert in z’n kinderen.

Ik weet eigenlijk nog steeds niet waar je met dit verhaal precies heen gaat gaan, dus mijn nieuwsgierigheid wordt alleen maar opgedreven (damn you, Bo!) en ik wil meeeeeer. Weet je nog dat dat was wat hier altijd gereageerd werd? Maar het is wel effectief zo. Als dit een boek was, zou ik volgens mij in zo’n grote stukken doorlezen, want het leest zo fijn weg, op zo’n manier dat je niet zou denken dat het je veel moeite gekost heeft om het te schrijven omdat het zo vlot is.

Hoe meer ik van Elias’ perspectief krijg, hoe leuker ik ‘m ga vinden, trouwens, terwijl volwassen mannen die filosoof zijn als beroep nou niet bepaald mijn favoriete soort protagonist zijn. Toont dat ook weer dat jij me alles wel aangesmeerd krijg t met je geweldige schrijven. <3


1Dzayn
1Dzayn zei op 23 april 2018 - 14:36:
Elias is wel een toffe vader hoor, laat zijn kinderen in hun waarde en is niet te opdringerig. Goed vaderschap.

Amir is ook wel een schatje hoor, verdedigd meteen zijn liefde en spijbelde alleen maar omdat hij haar vaker wilde zien. Cute (stay in school tho, you idiot)