Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Prince » 009
Prince
009
De twee jongens zitten al drie weken in het huisje. Louis moet zeggen dat hij het allemaal wel mee vindt vallen. Harry is aardig, vrolijk en grappig en weet Louis gerust te stellen. Hoewel ze allebei weten waarom ze er eigenlijk zitten, voelt Louis geen druk en is alles heel ontspannen. Harry leert hem hoe hij moet paardrijden en Louis vindt het leuker dan dat hij eerst had gedacht. De paarden zijn rustig en lijken te genieten van de aanwezigheid van de jongens. De winter begint langzaam weg te trekken (het is begin maart) en de zomer komt binnen. Louis snapt het nog steeds niet, hoewel Harry het een aantal keer heeft uitgelegd. Fantasia kent geen vier seizoenen, in plaats daarvan kent het er twee. Winter en zomer. Maart tot en met augustus is zomer, september tot en met februari winter. Louis vindt Fantasia maar een raar land.
‘Bes!’
Louis rolt zijn ogen, vindt het ongelofelijk dat Harry hem nu al een bijnaam heeft gegeven en dan nog wel zo’n stomme. Eigenlijk zou hij gewoon niet moeten reageren. Toch opent de jongen de voordeur, met een flinke ruk aan de knop dat wel, en stapt naar buiten.
‘Wat.’
Harry staat grijnzend naast Snow, die rustig staat te grazen. Hij is de laatste weken geobsedeerd door het vrijheidsdressuur, het leren van ‘’kunstjes’’ aan paarden, sinds dat Louis hem daarover verteld heeft. Het slachtoffer is Snow, het paard dat Harry berijdt.
‘Harry, waarom grijns je zo dom?’ vraagt Louis. Hij slaat zijn armen over elkaar en kijkt de jongen aan.
Harry draait zich richting Snow en klakt met zijn tong. De merrie kijkt op en richt haar oren naar voren. De jongen steekt een vinger de lucht in en de merrie fleemt.
‘Goed he?’ zegt Harry enthousiast. Hij staart Louis blij aan en Louis schudt glimlachend zijn hoofd.
‘Heel goed.’
Harry klapt enthousiast in zijn handen en geeft Snow dan een klopje op haar nek. Louis glimlacht en loopt het huisje weer in. Hij pakt het boek dat hij aan het lezen was van de tafel en nestelt zich weer in de stoel. Hij hoort Harry buiten rondlopen, net zoals Snow, en even later hoort hij Harry’s voetstappen op de veranda. De deur zwaait met een ruk open en Harry struikelt naar binnen.
‘Ik moet echt iets aan die deur doen,’ mompelt hij.
Louis grinnikt en kijkt op.
‘Nee, echt?’
Harry steekt zijn vinger richting Louis en knijpt zijn ogen samen.
‘Pas op jij.’
Louis lacht en kijkt toe hoe Harry de keuken in verdwijnt. Even later hoort hij de kraan lopen. Harry komt de woonkamer weer ingelopen, een glas water in zijn handen. Hij ploft op de bank en neemt een slok.
‘Hoe lang heb je daarover gedaan?’ vraagt Louis.
‘Een week? Denk ik? Maar Snow is al oud, dus ik vind het niet erg.’
Louis schudt lachend zijn hoofd en richt zijn blik weer op zijn boek. Hij kan Harry rond horen lopen, hoort even later de pijpen kreunen als het water van de douche aan wordt gezet. Louis negeert het en richt zijn aandacht op het boek. Het boek dat hij aan het lezen is, is ondertussen zijn zesde boek en Louis kan niet blijer zijn dan dat hij nu is. Blij dat hij het lezen weer op heeft gepakt, en blij om te leren dat de werelden van de boeken hem nog steeds zo snel pakken als vroeger.
Samenwonen met Harry bevalt hem beter dan Louis gedacht had, hoewel hij ook wel een minpuntje kan noemen. Harry schaamt zich nergens voor. Hoewel dat niet zo erg is, Louis kijkt er zelfs een beetje naar op, houdt dit vaak in dat Harry ook niet heel veel kleren draagt. Zeker niet als hij net uit de douche komt, zoals Louis vandaag weer eens meemaakt.
‘Oh god, Harry trekt wat kleren aan.’
De jongen draait zich om en Louis slaat snel zijn handen voor zijn ogen.
‘Heu?’
‘Kleren!’ roept Louis, ‘trek wat kleren aan!’
‘Oh,’ Harry lacht wat, ‘vind je het niet leuk dan?’
‘Nee!’ Misschien een beetje. ‘Nee!’ herhaalt Louis. Hij kan Harry horen lachen, hoort dan de vloer kraken. Voorzichtig spreidt hij zijn vingers wat, maar Harry is niet meer te zien. Opgelucht laat hij zijn handen zakken.
‘Aaaaahhh.’
Louis hoort Harry een kreet slaan en deinst verschrikt terug als Harry voor hem opdoemt en zijn billen eens flink laat schudden. Louis wendt zijn hoofd en slaat verafschuwd zijn handen weer voor zijn ogen
‘Harry! Moet dit nou?’
Hij hoort Harry lachen en zucht diep. ‘Harry…’
‘Ja ja, ik ga al, ik ga al.’
Louis rilt wat na en besluit om het huis even te verlaten. Hoewel hij blij is dat Harry zo veel zelfvertrouwen heeft en zo comfortabel is, is hij dat zelf niet en al helemaal niet met andere mensen erbij. Louis trekt de deur met een flinke ruk open en begeeft zich richting de stallen. De ondertussen weer bekende geur van de paarden dringt zijn neus binnen zodra hij de staldeur openschuift en hij haalt diep adem. Naast zijn, ondertussen, favoriete plekje in de grote stoel in het huisje, rekent hij ook de stallen tot een nieuw, favoriet, plekje waar hij graag zijn tijd doorbrengt. Soms alleen, soms met een boek, meestal met Harry. Grey steekt zijn hoofd weer naar buiten en Louis klikt zacht met zijn tong.
‘Hee Grey, kom eens hier jongen.’
Grey snuift en schudt zijn hoofd heen en weer. Louis glimlacht en laat zijn hand over het hoofd van ‘’zijn’’ paardje glijden. Zoals altijd is Grey zijdezacht en Louis plant een kus op zijn voorhoofd.
‘Jij bent lief, he? Ja, jij bent heel lief.’
Grey snuift weer en Louis grinnikt.
‘Kijk mij nou, pratend tegen een paard.’ Nooit had hij gedacht dat hij hier zou zijn, in een vreemd land, wonend met een jongen in een klein huisje met een tweetal paarden en geen wifi, maar kijk eens waar hij nu is. In gedachten verzonken laat hij zijn hand langzaam over Grey’s hoofd en hals glijden en het paardje blijft braaf stilstaan. Het is bizar, bizar dat hij nu hier is, dat hij überhaupt heeft toegestemd met het hele plan. Nog nooit heeft hij getwijfeld over zijn heteroseksualiteit, maar dan komt er een prins langs, van een land waar hij nog nooit van had gehoord, met krullen en domme kuiltjes in zijn wangen die alles overhoop gooit. Toch heeft Louis de situatie liever niet anders. Alleen de gedachte al dat zijn zestienjarige zusje zou moeten trouwen doet hem pijn. Dan liever dat hij gaat twijfelen, of dat hij een liefdeloos huwelijk ingaat of wat dan ook. Alles is beter dan zijn kleine zusje te moeten zien trouwen.
‘Louis?’
Louis schrikt op uit zijn gedachten en kijkt op. ‘Harry, hoi.’
‘Ik was je kwijt.’
‘Nou, je hebt me gevonden.’
Harry glimlacht en knikt. ‘Dat klopt.’
‘Was er iets belangrijks?’ vraagt Louis. Hij haalt zijn hand van Grey en klopt hem af aan zijn broek.
‘Ik ben begonnen met het eten, ik weet niet of je honger hebt?’
Net op dat moment gromt Louis’ maag en Harry lacht. ‘Denk dat ik antwoord heb.’
Samen verlaten ze de stal en Louis glimlacht. Het is toch zo slecht nog niet.
Maar als Loueh nu al voor Harry valt.
En dit een jaar gaat duren.
Dan gaat er sowieso iets mis._.
Perniek!!