Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Misschief Never Managed » 3 November 1959
Misschief Never Managed
3 November 1959
De zon ging al vroeg onder die dag, de winter kwam toch echt steeds dichterbij. De bladeren aan de bomen op het plein voor het huis, waren allang geel, rood en bruin geworden en in de kille bries uit het oosten, woeien ze er een voor een af. Op dit moment was het plein volkomen verlaten, mensen kwamen in het donker nu eenmaal niet graag buiten. Achter de ramen van de huizen branden lichten. Kachels werden aangestoken en eten voor die avond werd bereid. De heren kwamen thuis van hun werk. Behalve... bij één huis. Dit huis was, buiten het opmerkelijke feit dat het voor anderen onzichtbaar was, hetzelfde als alle anderen, aan de buitenkant. Op de slangvormige deurklopper, bel en deurkruk na dan. Het verschil echter, lag 'm vooral aan de binnenkant.
Als men de moed had opgebracht om over de drempel te stappen, dan kwam hij of zij in een lange hal, slechts verlicht door een paar ouderwetse gaslampen. Aan de muren hingen schilderijen van reeds overleden voorouders, meestal sliepen zij, maar soms waren ze wakker en joegen zij je de stuipen op het lijf. Want dan, en dan alleen, gilden zij, nooit waren zij vriendelijk, nooit waren zij gastvrij. De muren waren behangen met een zilverachtige bekleding dat veel weg had van gesponnen zijde. De vloer zou onder de mensen hun voeten kraken, waarop men aan het einde van de gang een deur zou zien opengaan. Een heus echte huis-elf zou de persoon benaderen. Hij zou aanbieden om de mantel aan te nemen, en vervolgens te verdwijnen om zijn meesters te waarschuwen. In dit geval Mr of Mrs Black.
Mrs Black was een lange vrouw met een scherp gezicht en harde grijze ogen, haar dikke zwarte haar zat altijd in een strakke knot in haar nek. Zo zwart als haar haren waren, zo wit was haar huid. Want zoals het haar betaamde kwam ze als een dame van stand niet graag in de zon. Wel droeg ze altijd duur uitziende jurken. Soms waren ze van zijde, soms van fluweel en soms van ander materiaal dat nog veel duurder was. Ze zorgde er wel voor dat deze jurken altijd pasten bij haar ringen, kettingen, armbanden en de broche met het embleem van huize Black.
Mr Black was ook lang en had ook zwart haar. Zijn ogen waren echter bruin en zijn gelaatstrekken werden voor een deel verhuld door een zijde achtige baard die in een perfecte punt eindigde. Hij droeg net als zijn vrouw alleen de kledij die bij zijn stand paste; zijde, fluweel, altijd modieus, altijd onberispelijk netjes.
Om op het punt te komen, het hele huis was keurig; er was nergens stof, behalve misschien in het hok van de huis-elf, de ramen waren schoon, en altijd bedekt met een satijnen gordijn van zilver en groen en bovenal was het huis doordrongen van hun status; trots, adellijk en voor wie het wist; puurbloed. Al generaties lang was er niemand in de familie geweest die niet getrouwd was met een heks of tovenaar zonder zuiverbloed; althans dat lieten ze zien. Of dat de waarheid was bevalt nog te zien. Ook was het huis doordrongen met groen, zilver en slangen. Gerust, geen levende slangen, deze waren van zilver.
Nu echter, zo tegen het vallen van de avond was het huis druk. De portretten schreeuwden, mensen liepen af en aan met bebloede doeken of bakken water. Een enkele keer iemand met kleine kleren. Alles verdween of in de keuken of naar een boven gelegen kamer.
Het duurde tot ver na middernacht voordat de rust enigszins terug keerde. Twee dames verlieten met hun echtgenoten het huis, en de gasten, op één na, waren vertrokken. Die ene bleef een volle week ter ondersteuning van de wel edele heer Black. Mevrouw Black bleef nog een geruime week in bed. Soms met de reden van het bloed, maar ook soms niet. Af en toe klonk er midden in de nacht luid gejengel dat zo snel mogelijk weer in de kiem gesmoord werd.
De reden was een klein mens. Grijze ogen, bleke huid, donkere haren, nu nog wat mollig, zoals dat bij kleine mensjes altijd het geval was. Meneer en mevrouw Black kozen pas een maand later zijn naam. En uiteraard werd zijn naam, net als de meesten in de wel-edele familie Black, vernoemd naar een gegeven uit het heelal. Dat betekende in dit geval dus Sirius, voluit werd de naam Sirius Orion Black. Ngo weinig wisten de ouders van het kind. Wie hij zou worden, hoe hij zou worden en vooral de havoc die hij met zich mee zou brengen. Wat misschien maar goed was ook, voor er vreselijke dingen gedaan konden worden om hem tot een ander persoon te vormen dan tot wie hij nu zou uitgroeien. Noch wist de pasgeborene dat voor hemzelf. Voor nu was zijn leven eten, slapen en drinken. Padfoot was geboren.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.