Hoofdcategorieën
Home » Originele werken » Over de dingen die ze nooit vergaten » 2.1
Over de dingen die ze nooit vergaten
2.1
Elias el Haddaoui zat met zijn neus tegen het raampje gedrukt alsof hij dan beter, sneller van de spanning verlost zou zijn. Hij moest naar de wc en hij had het bloedheet en zijn maag rommelde, maar hij dacht maar aan één ding: de bestemming. Hij had zijn hand al op de portierhendel gelegd, zijn vader draaide de parkeerplaats in, de auto kwam tot stilstand –
Toen Elias het portier open trok, stond Nadia al op de stoep: ‘Ik zie helemaal geen zwembad!’
Haar vader legde haar ongeduldig uit dat dat aan het andere kant van het park lag, maar ze luisterde al niet meer: ‘Ik moet naar de wc!’
En hoewel Elias het uit principe nooit eens was met zijn zusje, moest hij zich nu wel bij haar aansluiten: zijn blaas stond op knappen en dus volgde hij gelaten zijn moeder richting het toiletgebouw, terwijl zijn vader de reservering afhandelde.
Toen ze het zwembad uiteindelijk vonden, bleek dat al hun spanning ongegrond was geweest: het schitterde onmogelijk blauw te midden van de gloeiend hete stoeptegels. Het water stortte zich gewelddadig in de waterfilters, gedwongen door de spetterende kinderen, de duikende tieners, de opblaaskrokodillen, luchtbedden, strandballen en zelfs een enkele verdwaalde banentrekkende oudere.
Iets naast het zwembad bevond zich een grasveldje, bezaaid met handdoeken en hun eigenaren, een hond en een aantal op etensresten azende vogels.
Nadia had al een groep leeftijdsgenootjes gespot en rende erheen, waardoor Elias alleen achterbleef aan de rand van het grasveld. Zijn oog viel op een jongen die in zijn eentje lag te zonnen. Rood haar, wangen rood onder een laag sproeten; rode neus, compleet met velletjes. Dichte ogen. De zon hoefde haar best niet eens te doen.
Later vertelde hij zichzelf dat het toeval was: het hele gasveld lag vol met handdoeken; vriendengroepen, families en stelletjes kleurden met hun kleden het hele veld in regenboogkleuren.
Later vertelde hij zichzelf dat het een logische keus was: er was immers nergens anders ruimte. Hij kon natuurlijk moeilijk zijn handdoek bovenop die van iemand anders leggen, of aan Nadia vragen of hij dan maar bij haar mocht aansluiten en haar handdoek kon delen.
Nog later vertelde hij zichzelf dat het toeval was: de jongen had toevallig dichtbij de rand van het veld gelegen, zijn blik gevangen – geheel toevallig. Hij had ieder ander persoon kunnen zijn.
Nog later vertelde hij zichzelf dat het een logische keus was: hij had honger, hij was moe, hij was niet in een bui om zich in een groep jubelende tienerjongens te gooien. Deze jongen was nou eenmaal de enige die in zijn eentje op het veld lag. En misschien speelde het mee dat de handdoek onder de zonverbrande jongen versierd was met Ajax-logo’s en dus een Nederlandse afkomst verraadde. Meer was het niet.
‘Hallo,’ zei hij, terwijl hij naast de jongen plaatsnam.
De oogleden knipperden open en gaven groene irissen prijs. ‘Hallo.’
Twee glimlachjes.
‘Ajax dus?’ viel Elias met de deur in huis.
‘Huh?’ vroeg de ander, tot hij de blik van de jongen volgde en hij snapte waar het over ging: ‘Oh… nee, dat is een verjaardagscadeautje van m’n zusje; een mislukt grapje.’
‘Ah. Klinkt als een leuk zusje.’
‘Tsja.’
‘Feyenoord dan?’
‘Nee, ik houd niet zo van voetbal. Maar ik kom uit Amsterdam, dus de hele familie is voor Ajax. M’n zusje ook.’
‘Ah zo,’ zei Elias, terwijl hij zijn eigen effen blauwe handdoek uitspreidde over het gras. ‘Nou,’ voegde hij er toen maar aan toe, ‘ik ben wel blij met haar flauwe grap. Zo kon ik je tenminste herkennen als Nederlander.’
Hij vertelde zichzelf duizend dingen, waar en onwaar en alles wat ertussenin zat. Een heel spectrum aan hypothesen vulde de lucht tussen hem en de onbekende jongen.
Hij vertelde zichzelf duizend dingen, toen al.
Ze lagen een tijdje in stilte naast elkaar, Elias doezelde pardoes in slaap, uitgeput van een nacht lang in de auto zitten. Toen hij een half uur later weer wakker werd, voelde hij de zon genadeloos op zijn huid branden en toen hij opzij blikte, viel de verbrande huid van de jongen naast hem extra op.
‘Je zou er goed aan doen je in te smeren,’ zei hij voorzichtig.
‘Heb ik gedaan,’ verdedigde de ander zich.
‘Het is niet te zien.’
Het zonverbrande gezicht vertrok in een verongelijkte grimas, de ogen sloten weer en de zon zette haar pogingen om door de huid heen te boren lui voort. De bruine ogen volgden haar voorbeeld.
De stilte werd ditmaal pas verbroken toen de fles zonnebrand op de rode buik landde, direct gevolgd door een hoge kreet van schrik, en dat dan weer door een schaterlach. Daarna: ‘Het is factor 20, maar het is beter dan niets.’
‘Dank je,’ aarzelend.
Een glimlach. Zonnebrand op rode huid.
‘Moet ik helpen met je rug?’
‘Boris, trouwens,’ introduceerde de jongen zichzelf toen hij de fles een paar minuten later teruggaf. Hij keek erbij naar de fles, niet naar de jongen tegenover hem.
‘Elias,’ zei die.
Het handschudden verliep glibberig vanwege de crème tussen de palmen.
‘Hoe lang ben je al hier?’ vroeg Elias.
‘Vijf dagen. Verbrand op dag twee, maar geen zin om binnen te blijven.’
Gegrinnik. ‘Groot gelijk. Daarvoor kom hebben we niet zo ver gereisd.’
‘Precies. Hoelang ben jij al hier?’
‘Ik ben er net een halfuurtje. Liep in de weg bij het inpakken. Je zou me toch zeker wel gezien hebben als ik er al langer was?’ grapte hij.
Hij zou zweren dat hij Boris’ oren een tint dieper zag verkleuren, maar misschien had hij inmiddels zelf wel last van een zonnesteek.
‘De camping is groot,’ verdedigde Boris zichzelf in ieder geval.
‘Dan moet je me maar een rondleiding geven, anders verdwaal ik nog,’ grijnsde Elias, waarop Boris zijn schouders ophaalde: ‘Oké.’
En daarop pakten beide jongens hun handdoek op en liet Boris Elias het toiletgebouw zien, de douches, het winkeltje en het voetbalveldje. Boris stotterde hier en daar, keek Elias steeds afwachtend aan alsof hij twijfelde aan zijn rondleiding, lachte voorzichtig als Elias lachte en aan het eind van de dag wilde Elias zo graag vragen of ze de volgende dag ook weer samen door zouden brengen, dat hij het niet meer durfde.
Reacties:
Oeehhh we gaan naar het verleden, spannend.
Jonge Elias is cute, ik ben benieuwd hoe dit gaat lopen
Ah, there we go, some good old-fashioned gay stuff from Bo. Ik hou er nu al van.
Dit is zó herkenbaar, die allereerste gesprekken gaan altijd zo onwennig maar zitten vol met hoop en mogelijkheden. Ik ben invested in hun evolutie zien, my dude. En echt ontzettend excited.
Bedankt dat je dit verhaal aan het schrijven & posten bent. Ik geniet er enorm van jou terug te lezen. <3