Hoofdcategorieën
Home » Detroit: Become Human » ACCEPTEER JE MENSELIJKHEID » 8. Onbereikbare kapstokken
ACCEPTEER JE MENSELIJKHEID
8. Onbereikbare kapstokken
De deur ging open en Van Leemans kwam binnen.
"Lena," zei hij, met een veel zachtere stem dan normaal, "hoe gaat het?"
"Het gaat... beter dan net," zei ik. Even wilde ik opstaan om te zeggen dat ik verder kon werken, maar ik bedacht mij. "Ik denk dat ik maar beter naar huis kan gaan."
"Maar natuurlijk," zei Van Leemans, tot mijn verbazing. "De gezondheid van onze medewerkers is de nummer één prioriteit. En, uh, de volgende keer moet je het wat eerder laten weten als het niet goed met je gaat. Afgesproken?"
Ik mocht hem nog steeds niet, maar ik zette een glimlach op en knikte.
"Goed," zei hij, "dan zie ik jou de volgende keer. Ik ga weer terug de winkel in."
Hij verliet de kantine.
Ik stond op en liep het magazijn in, naar de kapstokken waar ik mijn jas had opgehangen. Toen ik het magazijn in kwam, stopte ik met lopen. Ik hoorde gerinkel. En opnieuw. En opnieuw. Voorzichtig keek ik om de hoek en ik zag Connor met zijn rug naar mij toe in de hal staan. Keer op keer gooide hij een muntje op, liet het tollen op zijn wijsvinger en gooide het vervolgens weer de lucht in. Toen sloot hij zijn handpalm om het object en draaide zich om.
Even bevroor ik, maar ik zag dat de donkere blik in zijn ogen was verdwenen. In plaats daarvan keek hij met een kleine glimlach mijn kant op en stopte het muntje weg.
"Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor wat er zojuist gebeurde," zei hij. "Cyberlife heeft mij vele functies gegeven, maar op het gebied van psychologie ontbreekt er nog veel. Ik analyseerde de situatie en baseerde mijn gedrag op wat ik vermoedde dat het grootste effect op jou zou hebben."
Hoe robotachtig hij zich nu ook probeerde te gedragen, zijn ogen straalden iets anders uit. Ik zag... iets van schaamte of frustratie. Ik dacht terug aan hoe hij reageerde op Van Leemans en toen hij de deur naar de diepvries op slot deed. Ik fronste.
"Huh. Jij bent menselijker dan de meeste mensen," zei ik toen, waarop zijn LED plotseling geel werd en even knipperde.
"En je negeerde het bevel van Van Leemans toen je tegen mij praatte," zei ik. "Hij zei dat je geen woord meer mocht zeggen. Ik wist niet dat Androids bevelen konden negeren."
Connor knikte en lachte even.
"Hm. Maar jij weet dan ook niet veel over Androids," zei hij, waarop ik hem beledigd aankeek. "Hoe dan ook... Ik hoop dat ik je niet te erg heb laten schrikken."
Ik beet op mijn lip en schudde mijn hoofd.
"Nee, dat... maakt niet uit," zei ik. "Nou, uh, bedankt voor je hulp, Connor. Met het werk en zo. Dan pak ik mijn... jas."
Hij knikte met een glimlach.
"Dat is goed, Lena."
Maar hij bleef in de veel te kleine hal staan. Ik slikte een keer en keek langs hem heen. Daar waren de kapstokken. Maar hij bleef mij glimlachend aankijken. De afstand tussen ons was nog redelijk groot, maar ik durfde geen stap meer dichterbij te zetten.
"De kapstokken zijn, uh, daar," zei ik, wijzend naar de kapstokken een eindje verderop achter hem.
Hij veranderde zijn gezichtsuitdrukking niet.
"Correct," zei hij terwijl hij bleef staan.
Mijn oog trok spastisch. Ik knikte en schraapte mijn keel. Voorzichtig zette ik een stap naar hem toe. Hij keek mij nog steeds aan met die rare glimlach. Gewoon doen alsof je hem niet ziet, dacht ik bij mezelf. Ga gewoon langs hem heen naar de kapstok. Drie twee één, go.
Ik snelwandelde naar hem toe en wilde langs hem heen lopen, maar hij zette een stap opzij waardoor mijn pad nog meer geblokkeerd werd. Ik zette meteen een stap achteruit.
"Waarom??" zei ik gefrustreerd. "Waarom doe je dit nou weer? Eerst die rare knipoog, toen dat enge gedoe en nou dit? Ik kan er niet meer tegen!"
"Zeg eens," zei Connor toen met geheven wenkbrauwen, "waarom zeg je dan niet gewoon dat ik opzij moet gaan?"
Ik zuchtte in frustratie.
"Ik dacht dat jij een geavanceerd prototype was," mompelde ik. "Je kan van alles analyseren maar dit niet, hè? Volgens mij doe jij dit gewoon expres."
Hij haalde zijn schouders op met een schuine glimlach.
"Misschien," zei hij. "Maar het viel me al aan het begin op dat je niet veel zegt over wat je wil of hoe je je ergens bij voelt. Nou, ik kan dit misschien makkelijk analyseren, maar mensen kunnen dat niet zo snel. Niet iedereen kent jou goed, Lena. Je familie en goede vrienden misschien, maar de meeste mensen zullen niet weten wat er in jou omgaat als je dit niet zégt."
Ik staarde hem aan en kreeg een vreemd gevoel in mijn buik. Hij had weer gelijk. Vaak hoop ik dat mensen weten wat ik bedoel, omdat ik algauw te bang ben om het hardop te zeggen. Maar deze angst zou altijd in mijn nadeel zijn.
"Oké," zei ik. "Connor, wil je opzij gaan?"
"Natuurlijk," antwoordde hij, en hij zette een kleine stap opzij zodat er net genoeg ruimte was om langs hem heen te lopen.
Ik fronste mijn wenkbrauwen.
"Is er iets?" vroeg hij toen, zijn hoofd schuin houdend. "Je kan er nu langs, toch?"
Ik knarste op mijn tanden en keek hem hoofdschuddend aan.
"Wil je vérder aan de kant gaan, alsjeblieft?" wist ik er toen uit te krijgen.
"Waarom?"
"Moet ik dat nou echt voor je spellen?" zei ik gefrustreerd. "Nee, ik hoef mezelf niet te verantwoorden. Ik vraag of je verder opzij wil, en als je ook maar een beetje beleefd bent, doe je dat."
Toen knikte hij tevreden en zette meer stappen opzij, naar het bredere gedeelte van het magazijn waar we eerder in een halve cirkel hadden staan luisteren naar de toespraak. Ik zuchtte opgelucht en liep naar de kapstokken om mijn jas te pakken. Snel deed ik hem aan en keek nog een keer naar Connor.
"Uh, tot later dan maar," zei ik snel.
"Ik weet niet of er wel een 'later' zal zijn," zei hij. "Ik blijf hier niet zo lang, binnenkort ben ik weer terug in Detroit."
Ik knipperde een paar keer met mijn ogen.
"Oh," zei ik. "Dan... Vaarwel?"
"Vaarwel, Lena," zei hij met een knik. "Succes met je examen morgen. Ik hoop dat je het een beetje volhoudt zonder mijn goede advies."
Hij knipoogde weer. Ik gromde in frustratie.
"Ik haat robots die knipogen," mompelde ik terwijl ik de werkvloer verliet.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.