Hoofdcategorieën
Home » Originele werken » Over de dingen die ze nooit vergaten » 2.4
Over de dingen die ze nooit vergaten
2.4
De volgende dag straalde de zon als felle overwinnaar van de Slag om de Hemel. Toen Elias zich met slaapoogjes de tent uit sleepte, kon hij zich heel even niet voorstellen dat er gisteren regen was geweest. Heel even – tot zijn tenen het bedauwde gras raakten.
‘Goedemorgen,’ groetten zijn ouders.
‘Morgen,’ mompelde Elias, terwijl hij een stoel naar achteren trok. Hij probeerde het perfecte midden te vinden tussen ontbijt naar binnen schrokken en niet ongeduldig over komen, met als resultaat dat hij de hagelslag omstootte en zijn gezicht knalrood kleurde.
‘Wat staat er voor spannends op het programma vandaag?’ plaagde zijn moeder.
‘Niets,’ zei Elias snel. Hij keek haar niet aan, dus hij zag de blik niet die ze met haar man uitwisselde. Noch zag hij dat ze haar mond opende om nog iets te zeggen – maar de kans niet kreeg, omdat Nadia van de ontbijttafel opsprong: ‘Nou, als ik ooit nog een beetje bruin wil worden, moet ik maar snel mijn bikini aantrekken en in de zon gaan liggen.’
‘Ook al zo’n haast,’ merkte haar vader op.
‘Wel smeren!’ riep zijn vrouw nog, maar Nadia was te druk bezig om daarop te reageren. Toen Elias tien minuten later ook richting het zwembad vertrok, hielden zijn ouders het bij een ‘veel plezier dan maar’.
Boris lag er al. Als Elias niet beter had geweten, zou hij bijna geloven dat de jongen er nooit wegging – dat zijn handdoek was vastgegroeid aan het gras en dat de zon van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn huid verbrandde, dat de maan er ’s nachts een laagje koelte overheen smeerde en dat de zon dat ’s morgens moeiteloos weer wegvaagde. Dat Boris’ dat allemaal toeliet, dat hij een bovenmenselijke vorm was, zich voedde met zonlicht, als een magisch wezen. In gedachten zag hij de ochtenddauw al in de blonde wimpers glinsteren, de druppeltjes op de van de kou blauwgekleurde lippen –
‘Hi,’ doorbrak Boris de trans.
‘Hi,’ stamelde Elias. Daarna was het een tijd stil; een zwijgen waarvan hij niet kon bepalen of het nu ongemakkelijk was of niet. Een stilte waarin Elias al zijn herinneringen aan de voorafgaande dag afspeurde op zoek naar iets wat hij verkeerd gezegd zou hebben, een reden voor de stilte om ongemakkelijk te zijn – maar hij kon niets bedenken. Wel bleef een opmerking van Boris’ ouders aan zijn bewustzijn knagen en toen hij die in twee minuten tot tien verschillende formuleringen had gebracht en nog steeds niet wist wat hij ermee moest, gooide hij het er maar gewoon uit: ‘Maar ik ben dus je eerste vakantieliefde?’
Hij lag op zijn rug, ogen opgeslagen naar de hemel en zijn brandende zon, beschermd tegen de informatie waarover hij niet wilde beschikken: Boris’ gezichtsuitdrukking naar aanleiding van de vraag.
‘Vakantieliefde?’
‘Je moeder had het steeds over vakantievriendjes,’ legde Elias zonder ademhalen uit.
‘Oh, dat. Ja, mijn ouders… en maar doen alsof ik in de familie degene ben die sociaal incapabel is.’
‘Ben je dat dan niet?’
Hij waagde het erop een blik opzij te werpen; twee gekwetste ogen stonden klaar om zijn blik te vangen.
‘Vind je dat?’
‘Nee joh,’ glimlachte Elias naar waarheid. ‘Ik vind je hartstikke leuk.’
‘Nu geloof ik je niet meer.’
‘Maar het is heel logisch. Zoals ik al zei: ik heb nooit moeite gehad met vakantievrienden maken. Als je me niet aan had gestaan, was ik hier eergisteren echt niet weer komen liggen. En al helemaal niet naar je tent gekomen gisteren.’
Boris leek het even te overwegen. ‘Oké,’ besloot hij toen. ‘Maar hoe doe je dat dan, die vakantievrienden? Er is vast niet elk jaar een eenzame jongen op een Ajax-handdoek om aan te spreken.’
‘Oh, meneer denkt dat hij uniek is.’
‘Nee, maar –’
‘Grapje, je hebt gelijk.’
‘Maar hoe doe je het dan?’
‘Nou,’ zwol Elias zijn borst op, alsof hij een verhaal vertelde aan zijn neefje van vier. ‘Normaal stap ik op de stoerste groep jongens af en zeg ik: wedden dat ik verder onder water kan zwemmen dan jullie? Dan durven ze de uitdaging nooit af te wijzen, want dat krenkt hun eer, dus dan win ik en dan heb ik meteen een plaatsje in hun groep veroverd.’
‘En als je verliest?’
‘Ik verlies nooit.’
‘Er zijn vast mensen beter dan jij.’
‘Oh, uiteraard. Maar die benader ik niet.’
‘Hoe kies je ze dan uit?’
‘Nou, kijk, eerst sla ik ze vanaf een afstandje nonchalant gade… daarna kies ik de jongens uit die ik heb zien roken. Dan is het makkelijk.’
Boris viel stil; Elias stelde zich voor dat de jongen in zijn hoofd het verhaal afspeelde met zichzelf in de hoofdrol, compleet met Ajax-handdoek en sigaret tussen zijn lippen, die de droom-Boris uiteraard zonder hoesten kon oproken én daarna de wedstrijd kon winnen – Elias schoot in de lach.
‘Wat?’ vroeg Boris.
‘Ik maak een grapje.’
‘Waarover?’
‘Dit is nooit gebeurd, uiteraard.’
‘Maar –’
‘Ik begin nu wel.’
‘Waarmee?’
‘Wedden dat ik verder onder water kan zwemmen?’
‘Wat? Nee!’ protesteerde Boris, maar Elias was al overeind gesprongen en snelde richting de badrand. ‘Jawel!’ riep hij over zijn schouder. ‘En als ik win, dan zijn we officieel vakantievriendjes!’
Na een korte aarzeling hobbelde Boris achter de jongen aan; hij haalde hem pas in bij het startblok.
‘Jij eerst,’ vond Elias daar.
Boris opende zijn mond, vermoedelijk om te protesteren, maar sloot hem weer. ‘Oké,’ zei hij, ‘maar ik ben hier heel slecht in. Ik heb alleen mijn A en B.’
Elias haalde zijn schouders op en Boris beklom zowaar het startblok, dook, landde hard op zijn buik, die nu dus nog roder zou worden, en zwom tot bijna halverwege het zwembad.
Elias wachtte op oogcontact, dook toen ook en haalde zonder moeite de overkant. Toen hij bovenkwam, duurde het even voor hij Boris’ rode hoofd vond in de drukte, maar niet lang genoeg om het ontzag in zijn ogen te missen. ‘Ik win!’ riep hij triomfantelijk, waarna hij weer onder dook en richting zijn nu officiële vakantievriend zwom. De vlinders in zijn buik zwommen enthousiast met hem mee.
Vijf minuten later lag Boris op zijn rug met gesloten ogen te genieten van de zon, net uitgehijgd van zijn inspanningen onder water. Naast hem lag Elias op zijn zij, steunend op zijn elleboog. Hij bestudeerde Boris terwijl hij wederom probeerde de puzzelstukjes van de voorgaande dag op orde te brengen.
‘Ben je ooit gepest?’ vroeg hij voorzichtig, na lang nadenken.
Boris’ ogen schoten open, een frons verscheen in zijn wenkbrauwen – hoewel dat, toegegeven, ook aan de zon kon liggen.
‘Hoezo?’
Ja dus, vulde Elias zelf alvast in, maar hij zei: ‘Ik snap het niet. je bent een prima sociale jongen, maar je ouders wekken de indruk dat je dat niet bent. Wat vast niet uit de lucht komt vallen, dus ik dacht: misschien ben je gepest, vanwege je rode haar of zo, en durf je daarom niet zo snel op leeftijdsgenootjes af te stappen.’
‘Vind je m’n haar lelijk?’
‘Wat? Nee, nee, maar het wil nog wel eens aangegrepen worden als reden om iemand te pesten.’
Boris zei niets, zweeg, bleef stil, negeerde Elias’ opmerking, redde hem niet uit het ongemakkelijk geworden gesprek, liet hem hangen in een pijnlijk monoloog van onbedoelde beschuldigingen. Hij keek Elias niet meer aan.
‘Sorry,’ probeerde die nog. ‘Ik bedoelde er niets mee. Ik wilde het alleen begrijpen.’
Boris hield zijn mond.
De jongens lagen een half uur in stilte naast elkaar; het metaforische langste half uur van Elias’ leven, waarin hij door de grond wilde zakken en de tijd terug wilde draaien en alles terug wilde nemen en zijn verontschuldigingen aan wilde bieden en bovendien wilde zeggen dat het hem speet. Hij wilde precies de goede opmerking maken om de bedrukte sfeer te doorbreken; die opmerking die in films bestaat maar niet in het echt. Hij wilde weglopen en Boris’ hem doen missen en achter hem aan laten rennen. Hij bedacht honderd opties en streepte ze allemaal weer af, tot hij uiteindelijk besloot dat hij het niet langer uithield en opstond en naar de ijskraam liep en pas weer op zijn handdoek ging zitten toen hij twee ijsjes in zijn handen had: ‘Kan ik je een ijsje aanbieden als vredesoffer?’
Boris hoefde niet lang te twijfelen voor hij besloot dat zijn vergiffenis wel te koop was voor een Cornetto. Hij nam één hapje en vroeg daarna: ‘Dus je zwemt?’
‘Jazeker,’ beaamde Elias met volle mond. Hij slikte en zei: ‘Maar het is voornamelijk doorzettingsvermogen. Als je denkt dat je niet verder kunt, kan je altijd nog minstens tien meter.’
‘Ik haal nauwelijks tien meter.’
‘Kan je nagaan.’
Daarna benadrukte Elias nogmaals dat hij Boris’ haar wel heel leuk vond, waarbij hij de jongen zowaar aan durfde te kijken. Maar toen Boris onverwacht zijn blik vasthield en licht glimlachte, werden de grassprietjes onder zijn enkels toch wel weer erg interessant.
De ijsjes smolten sneller dan de jongens konden eten en hoewel ze hun uiterste best deden niet te morsen, eindigde Boris met een veeg chocola op zijn kin.
‘Je hebt –’ begon Elias, maar hij viel stil, afwegend, besloot het risico te nemen. zijn duim streek de chocola van Boris’ huid terwijl zijn vingers vlinderzacht onder de kin steunden. Het moment duurde eeuwig, Elias’ ogen krampachtig geconcentreerd op hun taak – ontwijkend.
‘IJs op je kin,’ zei hij zachtjes, toen hij het echt niet langer kon rekken. Hij legde zich neer op zijn handdoek, zonder Boris aan te durven kijken.
En hij zou zweren dat hij vingers langs zijn hand voelde strelen, eenmalig – maar het kon verbeelding zijn, of toeval, of een verlenging van zijn dagdroom, of een briesje, of een mier die over zijn hand liep, of misschien was het zijn verbeelding, of was het een grassprietje, of misschien – misschien was het wel echt.
Reacties:
Boooootjee wat doe je me aan. Deze kinderlijke verliefdheid is zo schattig houd op met me hoor.
Ik ben heel benieuwd hoe dit verder gaat, dus upload maar snel verder jij.
Jongens toch, wat heb ik dit verhaal gemist. En ja ja, ik weet het - dat is volledig mijn eigen schuld. Nou, hier zijn we en ik kan mooi een paar hoofdstukken op een rij lezen, dus ik stuiter nog net niet van excitement.
Ik vond hun gesprekken heel interessant, vooral vanwege Elias' innermonoloog tussendoor. Hij is best perceptief en schat dingen goed in, maar met zijn woorden is hij toch iets minder. :,)
En ik ben altijd maar aan het uitkijken naar dat moment dat de spanning van de kinderlijke verliefdheid gebroken wordt door een echte eerste stap. Ik vergeet steeds dat ze elkaar eigenlijk nog maar een paar dagen kennen.
ANYWAY. Dit hoofdstuk las supervlot en trok me zo het verhaal weer in zonder dat ik me moest afvragen wat er nu ook alweer gebeurd was en waar we gebleven waren - dat kan ook niet iedereen.
Mijn excuses dat je op mijn aandacht hebt moeten wachten, verhaal & Bo. <3