Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Het Tweede Griffel Zusje » WK Zwerkbal
Het Tweede Griffel Zusje
WK Zwerkbal
Elizabeth’s perspectief:
Ik laat een gejammer uit mijn mond ontsnappen en mijn grote zus kijkt me streng aan. ‘Hermy, ik ben moe.’
‘We zijn er bijna!’ schreeuwt meneer Wemel vanaf het begin de stoet.
‘Dat zei u een half uur geleden ook al!’ schreeuw ik terug en ik krijg een por in mijn ribben van Hermelien. Ze kijkt me met nog steeds dezelfde blik aan. Ik hoor Ginny achter ons grinniken en we werpen haar beide een vernietigende blik toe. Ze kijkt weg en doet haar armen omhoog, ze weet beter dan te mengen in een zusterruzie.
‘Ah, Amos, Carlo,’ hoor ik meneer Wemel zeggen en ik draai me met een ruk om.
‘Carlo is mee?’ fluister ik naar Ginny. ‘De Carlo?’ we beginnen met mijn drieën te giechelen. Dit levert boze blikken op van de jongens. Ron draait zich geïrriteerd om naar ons en de tweeling komen tussen ons door en beginnen ons na te doen.
Carlo Kannewasser is de zoeker van het Huffelpuf team en hij is een hele populaire, knappe en vriendelijke jongen. De meeste meiden hebben wel een oogje op hem of op hem gehad. Ik moet eerlijk toegeven: ik ook. Als we tegen Huffelpuf spelen, moet ik me altijd extra inhouden om de zoeker niet te lang aan te staren, waardoor hij heel vaak het geluk heeft niet in mijn vizier te komen.
Carlo draait zich om naar de groep en geeft ons allen een algemene zwaai, we zwaaien allemaal terug. De jongens met een zuur gezicht en de meiden met erna wat gegiechel. Hij probeert over de tweeling heen te kijken, maar dat mislukt de tweeling is nogal lang. Hij kijkt langs ze, maar de tweeling lijkt expres voor ons te blijven staan. ‘Hoi, Elizabeth!’ zegt hij, mijn blik opvangend.
Ik voel een blos op mijn wangen komen en dit wordt versterkt als alles jongens boos naar mij omkijken. ‘Hoi.’ zeg ik schaapachtig.
De groep loopt door en Ginny en Hermelien kijken me verbijsterd aan. ‘Eh, waarom heb je niet verteld dat jullie met elkaar praten?’
‘Omdat dit de eerste keer is dat hij wat tegen me zegt wat niet Zwerkbal gerelateerd is?’ zeg ik gauw.
We lopen door en eindigen eindelijk bij… een oude laars.
Fred’s perspectief:
De oude laars was een Viavia en het bracht ons naar de camping, waar we zouden overnachten. We namen afscheid van de Kannewassers en ik zou zweren dat Carlo naar Liz knipoogde. Ik keek hem vernietigend aan en hij draaide zich gauw om en verdween. We gingen een tent binnen en ik grinnikte om het formaat van de tent. Toen ik binnenstond was zelf ik verbaasd over de grootte van binnen. ‘Ik hou van magie.’ hoor ik Harry achter me zeggen en we dumpen onze spullen in onze kamers. Ik voel een spanningsschokje door mijn maag heen gaan, als ik denk aan de wedstrijd van vanavond.
De Bulgaarse mascottes zijn prachtig, zo gracieus en… lenig. Ik voel mezelf opstaan, maar kan me niet eens herinneren dat ik dat van plan was en buig me over de balustrade heen om de dames beter te kunnen zien. De jongens volgen mijn voorbeeld, alleen de meiden blijven zitten. Ik buig mij nog verder naar voren en voel dat ik mijn balans verlies. Ik voel opeens een warme hand in de mijne en die trekt me weer terug op mijn stoel. Ik kijk vol verbazing in Liz haar blauwe ogen en ze kijkt bezorgd terug. ‘Gaat het?’
‘J-ja?’ ik snap niet waarom ze me dit vraagt, ik was alleen naar de mascottes aan het kijken.
‘Je viel bijna.’ zegt ze voorzichtig en ze neemt de andere jongens in haar op. ‘Je deed net zo raar als hun.’
Ik kijk verbaasd naar de jongens, ze lijken wel behekst. Ginny, Hermelien en Liz staan op en steken de jongens vingers in hun oren en hierdoor lijkt ze uit de bezwering te komen. De jongens kijken ons verbaasd aan en vroegen wat er aan de hand was. Hermelien rolt met haar ogen en legt uit dat de vrouwelijke mascottes Glamorgana’s (Veela’s) zij. Hun gezang kan mannen in trance brengen en ze vreselijk verliefd op ze maken. ‘Als je hun gezang niet meer hoort, werkt de bezwering niet meer.’ Ik snap er niks van, hoe komt het dan dat ik er dan uit ben gekomen? Ik zie Elizabeth ook met een verbaasde blik naar mij kijken. Ik voel mijn wangen rood worden en draai me om naar de wedstrijd, die net begonnen is. Ik zie vanuit mijn ooghoek Hermelien en Ginny naar Elizabeth draaien en de meiden beginnen te smoezen. Ik probeer het te negeren en schreeuw wanneer Ierland een doelpunt maakt.
Elizabeth’s perspectief:
Tijdens de wedstrijd gaan er te veel gedachten door me heen. Ik snap niet hoe Fred uit de trance van de Glamorgana’s was gekomen, hiernaast had ik moeite om niet de hele tijd richting Draco en zijn familie te kijken. Draco’s vader was net zoals meneer Wemel gevraagd om bij de minister in de box te zitten. We hadden oogcontact gemaakt toen hij was opmerkingen naar de Wemels had gegooid, maar ik durfde niet verder te kijken, hiernaast gaf zijn vader mij een slecht voorgevoel.
De wedstrijd is voorbij en de Ieren hebben we gewonnen, de tweeling had me opgetild toen we uit het stadion liepen en we begonnen mee te schreeuwen met de Ieren. Iedereen was in een vrolijke stemming, behalve Ron hij liep mokkend achter de groep aan balend dat Viktor Kruml (nu begrijp ik eindelijk als wie Benno en Ron vorig jaar verkleed waren), de zoeker van Bulgarije verloren heeft. Toen we terug in de tent waren begon ik met de tweeling Ron te pesten, met on der andere een liefdesliedje voor hem te zingen over Kruml ‘Victor ik hou van jou. Victor echt waar. Mijn hart blijft altijd kloppen voor jou.’ Zongen we in koor en de rest begon te lachen. We horen opeens knallen vanuit buiten. ‘Zo de Ieren zijn goed aan het feesten.’
Arthur komt gehaast binnen met een serieuze blik. ‘Dat zijn iet de Ieren. We moeten gaan.’ We volgen hem naar buiten en we zien mensen in blinde paniek gillen en rennen over het kampeerterrein. ‘FRED EN GEORGE. Ginny en Elizabeth zijn jullie verantwoordelijkheid!’ schreeuwt Arthur, als de groep zich door de mensenmassa probeert te wurmen. Fred pakt zonder na te denken mijn hand beet en ik sluit mijn hand er stevig omheen. Paniek sluit zich om mijn hart heen, als ik mannen in maskers mensen zie aanvallen en tenten in de fik zie steken. Ik denk aan wat de vader van Draco zei: ‘Geniet ervan, nu je nog kan.’ Ik kom met een ruk tot stilstand, waardoor Fred naar achter wordt getrokken. Hij draait zich met paniek in zijn naar me om. ‘Wat?’
‘Malfidus.’ mompel ik meer tegen mezelf.
‘Malfidus? Wat is er met Draco Malfidus?’
‘Niet Draco, zijn vader.’
Fred snapt er steeds minder van, maar loopt terug en gaat voor mijn neus staan. ‘Liz, we moeten gaan. Het is te gevaarlijk.’ Ik kijk op naar Fred en zijn ogen verraden de paniek in zijn ogen, maar ik voel niet mee. Ik voel geen paniek, ik voel alleen maar mijn maag verkrampen en mijn adem versnellen. Fred ziet dat mijn adem versnelt en ziet het wel aan voor paniek. Hij pakt gauw mijn hoofd tussen zijn handen en buigt zijn hoofd naar voren, zodat onze voorhoofden elkaar aanraken. ‘Liz, het komt goed. Rustig aan.’ Zijn stem en blik zijn opeens heel kalm en ook ik voel wat meer rust opkomen, ik knik als antwoord en laat mijn blik op de grond rusten. Opeens voel ik Fred van me weggeduwd worden en zie ik hem op de grond vallen. Ik kijk om en zie dat de dader Draco is. Hij springt zonder waarschuwing op Fred en begint hem te stompen. Fred was even van zijn à propos, maar toen hij erachter kwam dat hij werd aangevallen door een veertienjarige, vocht hij terug.
‘Draco!’ schreeuw ik, maar als ik geen reactie krijg probeer ik de ander. ‘Fred!’
Het duurt niet lang voordat Fred bovenop Draco ligt, hij is natuurlijk ook een kop groter. Hij heft zijn vuist op om uit te halen, maar een man met een masker verschijnt en ik trek gauw Fred naar me toe. De man zegt niks, trekt Draco hardhandig van de grond en trekt hem gauw achter zich aan. Ik laat van de schrik een snik ontsnappen en Fred slaat een arm om me heen. ‘Dat…’ ik denk even na. ‘was een Dooddoener.’ Fred knikt en ik kijk op naar zijn gezicht, hij heeft een blauw oog en zijn lip bloedt. Ik breng mijn hand naar zijn gezicht en hij krimpt in een onder mijn lichte aanraking. ‘Gaat het?’ hij knikt weer en trekt me mee uit de menigte.
Fred’s perspectief:
We vinden de rest, alleen is Harry zoek. Mijn vader, Ron en Hermelien gaan terug om hem te zoeken en laten ons achter. George vraagt waar we waren en hoe ik aan die wonden kwam, ik merk aan de manier waarop hij het vraagt dat hij een beetje beledigd is dat ik problemen heb gehad zonder hem. Ik fluister mijn antwoord: dat Malfidus me aanviel, maar dat Liz er tussen was gekomen en dat Malfidus toen vluchtte. George snapt niet waarom Malfidus mij zou aanvallen, maar kijkt dan naar het meisje met de zwarte haren en bezorgde blauwe ogen en hij knikt begripvol. Ik voel me schuldig, dat ik gelogen heb tegen mijn tweelingbroer. Dit doe ik nooit, maar ik kan toch niet vertellen dat zijn vader, de Dooddoener, degene is die hem weggetrokken heeft. Ik kijk zijdelings naar Liz en zie dat ze precies dezelfde gedachten heeft.
‘Geen zorgen,’ zegt George tegen haar, haar bezorgde blik beantwoordend. ‘ze vinden Harry wel.’
Ze kijkt even verbaasd op naar mijn tweelingbroer, maar knikt dan. Ik weet dat ze bezorgd is, ik weet ook dat de bezorgde blik niet voor Harry bestemd was.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.