Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Shadows in the light (or: part two.two in the Potter family) » Hoofdstuk 13: Happy birthday, dogs, mothers, friends and a Bitch
Shadows in the light (or: part two.two in the Potter family)
Hoofdstuk 13: Happy birthday, dogs, mothers, friends and a Bitch
Nieuwjaar kwam en huiswerk werd gemaakt. Ik had Ben sinds het bal niet meer gepsroken, maar nu het de avond voor mijn verjaardag was hadden we ons plekje in de leerlingenkamer ingenomen en maakten we huiswerk.
“He Nayla?”
“Hm?”
“Ik weet dat het misschien wat vroeg is, maar zou jij met mij naar Hogsmeade willen gaan voor Valentijn?” Verbaasd keek ik op van mijn transfiguratie-huiswerk.
“Wat?”
“Ja, als date…”
“Eh… weet ik nog niet, zal erover nadenken, goed?”
“Prima.” Getik tegen het raam deed me opnieuw opkijken. Een uil. Ik liet het beest binnen en las de naam; Nayla, verward vroeg ik me af wie mij nu zou schrijven, gisteren had Remus me alvast gefeliciteerd met mijn verjaardag en een hoed gegeven die in de dreuzelwereld nu helemaal ‘in’ waren. Ik kende verder niemand van wie ik het zou verwachten. Desondanks opende ik de brief en
las.
Nayla,
Sinds ons gesprek afgelopen kerst ben ik gaan nadenken over ons, mijn leven, en wat ik zou willen. Want net als jij was ik ook niet gelukkig met mezelf.
Je woorden over dat ik nooit van je gehouden heb raakten me. En eerlijk gezegd maar half waar, ik hou wel van je. Maar doordat je zo ontzettend op je vader lijkt had ik er moeite mee.
Waarom?
Omdat ik letterlijk in shock was over de dood van Lily en James, en de gevangenneming van Sirius, hetgeen betekende dat mijn adoptieve broer zijn eigen broer had verraden. Die shock zakte langzaam weg en ik sloot de deur naar het verleden. Het duurde even maar ik was zo goed als alles uit mijn Hogwarts jaren en erna vergeten, in ieder geval op bewust vlak.
Jij haalde telkens dingen naar boven die ik niet wilde voelen, niet wilde herinneren en vooral niet wilde ophalen want o de pijn. De pijn deed mij de das om.
Maar afgelopen kerst zette daar verandering in. Het maakte iets in mij los en ik heb heel veel gehuild en ben ook naar het graf van James en Lily geweest.
Ik herinner me zoveel, lieve Nayla, zoveel dat ik niet eens in mijn dagboeken heb geschreven. De zomer… nee dit zijn verhalen die ik niet moet opschrijven maar aan jullie zelf moet vertellen. Toch?
Nayla, ik beloof, nee zweer je, dat wanneer jullie thuiskomen ik mijn best zal doen om een goede moeder voor jullie te zijn. Om te luisteren, om te praten over van alles.
Ik wens je een hele hele fijne verjaardag toe.
Je moeder,
(of je nou wilt of niet)
Rebella
P.S. Ik hoop dat het de goede maat is
Ik keek verbaasd op. Mama die daadwerkelijk veranderde? Wat de-? Ik keek naar de uil en zag nu pas het pakje aan de poot en maakte het los, opgelucht vloog het beest door het open raam weg, dat Ben achter haar sloot. Ik nam plaats op een bank en haalde het eenvoudige bruine pakpapier weg en een gebleekte spijkerbroek, geborduurd met patches, gebroken geweertjes, bandnamen en vlinders ontvouwde zich voor me. Ik kreeg een giga grijns op mijn gezicht, want dit was ein-de-lijk mama’s goedkeuring op mijn anti-rok-jurk-eed. Ik zei niks en vertrok naar de naast gelegen damestoiletten en verwisselde mijn Hogwarts broek voor de spijkerbroek die als gegoten zat, zodra ik er mijn zware, zwarte riem in schoof. Tevreden met deze punk-broek ging ik verder met mijn huiswerk. Ben probeerde me uit de broek te praten maar ik negeerde hem. Het was de enige tactiek die op hem werkte; kritiek op mij; ik negeerde hem. Ik wist dat ik hem nog steeds wel leuk vond, maar ik wist ook dat we niks verder zouden krijgen.
Vijftien, ik was over de helft van mijn pubertijd. Ik werd die ochtend wakker met niet echt een verjaardags gevoel. Maar dat veranderde toen ik mijn cadeautjes per post kreeg, en ook persoonlijk van mijn vrienden hier. Met dat gevoel vertrokken Neville, Harry, Ron, Hermione, Lavender, Parvati, Dean en Seamus naar charms, ons eerste vak van die dag.
We hadden net de banvloek achter de rug en kregen nu Ascendio.
“Onthou, de wilskracht is de sleutel!” Flitwick stond op zijn gebruikelijke stapel boeken en had het klaslokaal veranderd in een sportzaal met een berg matrassen, her en der schoot iemand een meter, twee meter de lucht in als de spreuk lukte. Ik voelde me niet echt jarig, maar dat maakte mijn pret om twee meter omhoog te schieten en met een [i]plof weer op een matras te landen niet minder. Een nadeel was dat je ernaa zeker twee minuten nodig had om bij te komen. Daarvan het voordeel was dat ik met mensen, naast wie ik neerplofte, kon praten.
“He Dean, lukt het jou?”
“Zo ongeveer, jou?”
“Redelijk,” hij grijnsde en schoot weer omhoog. Neville nam zijn plaats in.
“Oef!”
“He, jou ken ik ergens van.”
“Kop dicht, mijn lijf doet zeer.”
“Massage nodig?” ik deed een lucht massage in een sensueel gebaar en Neville stompte me op de arm.
“Vlieg op!”
“Oke, ascendio!” Het toeval wilde dat we een kwartier later elkaar weer tegenkwamen.
“He, jij hier?” Neville grimasde toen ik met een grijns neerkwam.
“Ja, jij ook…”
“Soort van. Dat pijnlijke lijf begin ik ook te voelen.”
“Morgen…”
“Oh au… spierpijn. Voordeel dat er dit jaar geen zwerkbal gespeeld wordt.”
“Blij dat ik het niet speel.”
“He speelde jouw ouders eigenlijk?”
“Zwerkbal, niet dat ik weet.”
“Oh, weet je oma het niet?”
“Nee, en mijn ouders kunnen het niet vertellen.”
“Omdat ze, eh, dood zijn?”
“Nee.”
“Wat?”
“Ze zijn niet dood.”
“Oh… waarom woon je dan met je oma?”
“Vertel ik je later, oke?”
“Oke, verder goed?”
“Ja.”
“Oke.” ik vertrok weer omhoog, drie meter ditmaal. We moesten de vier halen.
De bel ging.
Stijf en beurs vertrokken we naar de Grote Zaal voor lunch. Ik zocht Neville op, hij vertelde me zijn verhaal.
“Het was in December van het jaar negentieneenentachtig…”
“We waren één?”
“Ja.”
Dertien jaar eerder
De dag was zo zonnig begonnen. De vroege winterzon had in hun kleine woonkamer geschenen. Frank had de thee gezet die ochtend, terwijl Alice hun eenjarige kind een schone luier gaf. Ze was zingend met hem op de arm naar beneden was gekomen. Alice had brood geroosterd terwijl Frank de tafel had gedekt. Met z’n drieën hadden ze van het brood met honing geurende ontbijt genoten. Erna had Frank met hun kind gespeeld terwijl Alice zich douchte en aankleedde. Niet heel lang erna hadden ze besloten om een wandeling te maken door het nabij gelegen park. De dood van hun vrienden, gevangengenomen vriend, had hen nog steeds in de smiezen, maar de fundamentele angst voor elke schaduw was met Voldemort verdwenen. Toch namen beiden hun toverstaf mee. De kleine baby in de buggy en daar gingen ze. Eerst het smalle tuinpad af, even bleef de wagen steken in de drassige modder; het had afgelopen tijd zoveel geregent. Vervolgens liepen ze de straat uit, de rijtjes huizen hadden bijna allemaal de gordijnen open om de winterzon binnen te laten. Alice duwde de wagen en Frank had zijn arm om haar schouders gelegd. Met de vrede in hun buik liepen zij het park in. Vogels kwetterden er vrolijk op los, een paar eekhoorntjes waren druk opzoek naar eten en de laatste zwanen dobberden in de parkvijver.
De wandeling naar de kleine speeltuin was niet lang, maar ze deden rustig aan. Werken hoefde nu even niet. Alice nam de kleine man mee van de glijbaan, terwijl Frank er foto’s van maakte. Frank nam hem op de schommel, nu maakte Alice foto’s.
Beiden zagen de vier zwart gekleden figuren niet.
Na een halfuurtje namen ze kleine verder het park in, weg van de straten waar auto’s reden, waar mensen waren. Dieper naar de plaats waar niemand hen zou horen. Frank kuste zijn vrouw en viel.
Even stond Alice stomverbaasd naar haar gillende echtgenoot te kijken, voordat ook zij geveild werd door de pijn.
Alice had gedacht dat het baren van haar zoon pijn had gedaan, Frank dacht dat het vallen uit her raam op de vierde verdieping pijnlijk was geweest, beiden ervaarde nu iets totaal anders. Een vrouw lachte. Een man spatte pijnlijke woorden uit, maar dat was niets vergeleken met de snijdende messen in hun lijf. Het kind huilde en werd met een lui gebaar tot stilte gemaand. Hij leek er verward over, normaal gesproken werd hij dan opgepakt en getroost. Maar hij kon niet weten dat dit nooit weer zou gebeuren. Dat hij een vreemde voor de mensen op de grond zou worden. Dat zij hem niet zouden herkennen als hij langs kwam, dat hij hen enkel zou kennen als iets wat ze niet behoorden te zijn.
Dat hij de verkozene had kunnen zijn.
Niets van dat al.
De pijn stopte, om twee tellen later weer verder te gaan. Alice vroeg ze vaag af wanneer het zou stoppen, of het zou stoppen. Ze vergat Lily Evans die haar de vriendschap verklaarde, ze vergat de stomme grapjes waar ze zo om moest lachen die Sirius Black maakte, ze vergat haar eerste kus met Frank, ze vergat haar boekdiscussies met Remus Lupin, ze vergat dat ze getrouwd was, ze vergat haar dans met James Potter, ze vergat haar laatste woorden aan de verrader, ze vergat haar toezegging tot de Orde, ze vergat haar melige buien met Lizzie, ze vergat dat ze Alice heette, dat ze in Hufflepuff had gezeten. Ze vergat haar angst en ze vergat haar zoon. Alles werd een beetje wazig en een verwarde glimlach verscheen op haar gezicht. De lucht, wat was lucht?- was zo blauw. Er klonk een plop en plots verdwenen de messen in haar lijf. Dit voelde beter en nu ging ze zitten. Verbaasd dat ze niet bloedde keek ze om zich heen. De omgeving kwam haar niet bekend voor. Een man knielde voor haar neer.
“Alice?”
Wat was een Alice? Ze keek hem aan, hij had twee gekke ogen.
“Alice kun je me horen?” Ze raakte zijn lippen aan, toen zijn halve neus, toen ze naar zijn ogen reikte pakte hij zacht haar hand. Er kwam water uit zijn ogen. Hij trok haar overeind. Iemand anders had ook water uit de ogen bij een man die een zelfde uitdrukking als zij had. Even praatte de twee met elkaar maar toen begonnen ze met z’n allen te lopen. Niet veel later zaten ze op een bank en stond er iemand in een donkerblauw gewaad tegenover hen met een stok in een uitgestrekte arm. Maar Alice zag alleen de streng uitziende vrouw met een gier op haar hoed met een klein kind op de arm, het kind leek op haar, en probeerde bij haar te komen. Maar het mocht het niet.
Niet lang erna viel ze in een nieuw bed, dat al snel vertrouwd zou zijn, in een diepe slaap.
Ik keek mijn klasgenoot aan, zijn wangen waren nat en zwijgend gaf ik hem een servet. Woorden konden niet uitdrukken wat ik nu voor hem voelde. Ik had geen honger meer, hoe kon ik na zo’n verhaal? Neville droogde zijn ogen en keek naar zijn bord, de kippepoot leek nu bijzonder onappetijtelijk.
“He,” ik legde een vinger onder zijn kin en dwong hem zo me aan te kijken.
“Er is niets, hoor je me? Niets in de wereld waar jij je voor hoeft te schamen. Eerder zij die dit gedaan hebben. En ik weet dat je geen medelijden wilt, en dat heb ik ook niet. Het is wat het is. Maar ik snap je verdriet, je woede nu wel. Ik snap jou beter. Ik heb medelijden met je ouders die hun prachtige, krachtige zoon niet zien opgroeien als hun eigen. En ik beloof je Neville, ik beloof je dat als een van die vier klootzakken uit Azkaban komen, onverhoopt, dat ik je zal helpen ze een koekje van eigen deeg met extra pit zal wegruimen. Oke?”
“Dankje, Nayla… Dat betekent veel voor me.”
“En, ik zal je nooit dwingen het tegen anderen te zeggen, dat is geheel aan jou.”
“Ja…”
“Ja. Wanneer jij ervoor voelt, jij er klaar voor bent.”
“Oke…” Ik glimlachte.
“Dit klinkt misschien wat bot, maar dit is het beste verjaardags cadeau tot dusver.” Nu keek hij me geschokt aan en ik glimlachte.
“Je hebt me in vertrouwen genomen, je hebt me een extra reden gegeven om tegen potentiële dark lords en aanhang te knokken en niet bij hen aan te sluiten en je hebt me een reden gegeven om jou te helpen met elke spreuk die maar wilt.”
“Serieus?”
“Dat. Is ook een reden, maar ja, ik meen het.” De eetlust van ons beiden was terug, de spanning verdwenen. De rest van de lunch spraken we over de kansen die Harry had in het tournament.
Het was dat weekend dat ik erover sprak met Sirius. Ik vertelde Norren alleen dat ik een geheim van Neville droeg en die het zelf aan hem moest vertellen. Norren had daar vrede mee. Ik sprak met Sirius over mama, die ik nog niet had terug geschreven, ik was ook daar nog te beduusd van. Ik was duidelijk geen schrijver. Ik sprak met Sirius over Ben, over zijn tijd op Hogwarts, en over de geruchten die duisterder en duisterder werden.
“Komt er oorlog?” Ik stond op het punt weg te gaan en keek naar mijn vader. Nu ik zijn haar korter geknipt had en hem elke maand het kasteel in smokkelde voor een douche zag hij er gezonder uit dan ooit, ondanks hij nog steeds veels te mager was.
“Luister Nayla, ik weet het niet, eerlijk waar niet. En als die er komt, blijven we knokken. Ik beloof je dat we niet zomaar zullen overgeven. En als hij terugkeert op een of andere manier dan blijven we ook daar tegen vechten. Wat er ook gebeurt. En wat komen moet komt toch, en we zien wel als het zover is, het heeft geen zin om je zorgen te maken over wat zou kunnen gebeuren. Maar het nu nemen zoals het nu is en daar het beste van maken, oke?” Hij had een benige hand op mijn schouder gelegd en trok me nu in een omhelzing. En ik wist zelf niet waarom, maar plots stroomden de tranen over mijn wangen. Hij merkte het, maar deed alsof hij het niet zag en bleef me vasthouden tot ik weer bedaard was.
Hierom hield ik van hem, hij maakte er geen toestand van en liet me gewoon even gaan. Misschien kende hij me inmiddels goed genoeg om dit te weten. En anders was hij gewoon de beste pa in de hele wereld, vond ik kinderlijk terwijl ik door de tunnel van Zacharinus rende in mijn hondenvorm, terug naar huis, precies op tijd voor de avondklok.
Als ik dacht januari me verder met rust zou laten, had ik het goed mis. Zelfs na Neville’s verhaal een plek in mijzelf te hebben gegeven, een brief naar mama te hebben geschreven dat ik eveneens bereid was voor haar te veranderen als dit in onze relatie gezond zou zijn. En dat ik het eindelijk begon te begrijpen.
Het was halverwege januari dat ik een bezorgde Harry, Ron en Hermione bij het ontbijt trof.
“Waarom die lange gezichten?” Als antwoord schoof Hermione de Daily Prophet naar me toe, en tijdens het drinken van mijn thee las ik het aangewezen artikel.
De grote uitdaging en vergissing van Albus Dumbledore
Door: Rita Skeeter
London: Albus Dumbledore, huidig hoofd van Hogwarts School of Witchcraft and Wizardry, heeft wat uitleg te geven. In 1981 nam hij de (ex-)dooddoener Severus Snape aan als leraar Potions. In 1991 kwam Quirinus Quirrell terug van een jaar reizen als Defence Against the Dark Arts leraar, waar hij in juni 1992 onder verdachte en raadselachtige omstandigheden verdween in de school (geruchten gaan dat Harry Potter een van de laatste mensen was die hem gezien heeft). In het daarop volgende jaar nam hij voor dezelfde baan Gilderoy Lockhart aan als docent, wiens geheugen, in bijzijn van de Jongen-die-bleef-Leven, werd gemodificeerd. En dat schooljaar erop kwam Remus Lupin, een weerwolf, op dat vak terecht, precies in het jaar dat Sirius Black, de massamoordenaar en voortvluchtige dooddoener, uit Azkaban ontsnapte, en zelfs driemaal de school wist binnen te dringen en eenmaal zelfs in de slaapzaal van zijn doelwit: Harry Potter.
Wellicht heeft Dumbledore daarom besloten dit jaar de ex-schouwer Alastor ‘mad-eye’ Moody aan te nemen. Maar of Harry Potter en zijn medeleerlingen daar blij mee moeten zijn? Aangezien men zegt dat Moody alles en iedereen vervloekt die hem laat schrikken.
Hier eindigen de twijfelachtige docenten posten op Hogwarts niet. In het jaar 1942 werd hij van school getrapt onder mysterieuze omstandigheden, Amando Tippet wou er destijds geen woord over zeggen. Echter was Rubeus Hagrid welkom te blijven als terreinknecht en woont sindsdien aan de rand van het vervaarlijke bos. Afgelopen jaar (1993) besloot de gevierde leraar van Care of Magical Creatures Silvanus Kettleburn met pensioen te gaan. De vrije post kon door veel getalenteerde mensen worden ingenomen, maar professor Dumbledore besloot opnieuw een vriendendienst te doen aan Rubeus Hagrid; hij werd de nieuwe docent. De vraag echter of dit een algehele verstandige beslissing is geweest. In de allereerste les, zo verteld de vierdejaars Draco Malfoy, viel een hippogrief mij aan, en mijn vriend Vincent Crabbe is later gebeten door een flubberworm. Dit zijn niet de enige incidenten van verwondingen tijdens de lessen van de nieuwe docent. Men kan zich afvragen waar deze opwekking van agressie vandaan komt.
Na grondig onderzoek en interviews kan de Daily Prophet u als lezer, vertellen dat Rubeus Hagrid niet alleen volbloed tovenaar is maar ook nog eens niet volledig mens. Zijn vader was een Dreuzel, maar zijn moeder was de reuzin Fridwulfa. Wiens huidige verblijfplaats onbekend is. De reuzen hadden tot en met het jaar 1981 de zijde van Hij Die Niet Genoemd Mag Worden gekozen en waren mede-verantwoordelijk voor het wissen van complete steden/dorpen van de Britse landkaart. De schouwers hadden er een harde kluif aan om hen tot gerechtigheid te brengen, een strijd die nog altijd gaande is.
Of Albus Dumbledore de volledige blaam kan krijgen voor deze benoeming van de half-reus is ook een vraag; want zoals iedere volbloed tovenaar weet zijn reuzen (half of niet) agressief en ook ‘te wild om los te lopen’. Wellicht bedacht het (naïeve) schoolhoofd dat hij deze half-reus met twijfelachtige capaciteiten in toom kon houden. Of de leerlingen van deze befaamde toverschool hier blij mee moeten zijn, is buiten kijf een grote vraag. Ook gezien het feit dat er nu ruim vijftig extra studenten aanwezig zijn die ‘s nachts niet van de bescherming van het magische kasteel kunnen genieten, ondanks dat er genoeg plek is. Daar het fait toegevoegd er nu het Triwizard Tournament plaatsvind en de vier studenten (Fleur Delacour, Victor Krum, Cassius Warrington en Harry Potter) nog verder worden blootgesteld aan gevaren boven hun pet.
Men kan zichzelf vragen waarom het schoolhoofd, dat door zovele gevierd wordt, deze keuzes gemaakt heeft. De aanstelling van de onbekwame docenten voor Defence Against the Dark Arts begon in het jaar de jonge meneer Potter zijn intrede maakte in het kasteel, kan het zijn dat hij simpelweg de docenten kiest als een uitdaging voor meneer Potter wiens cijfers nog steeds van abdominale hoogte zijn zelfs met deze kwaliteit van de lessen. Kan Dumbledore deze twijfelachtige situaties en docenten in goed daglicht plaatsen en daarmee de uitdagingen die hij Harry Potter geeft waarborgen? Of zal hij ten onder gaan aan de verlangens om de befaamde jonge tovenaar aan gevaar bloot te stellen? En de meest belangrijke vraag, als de Jongen-die-bleef-Leven met zulke twijfelachtige kwalitatieve lessen al zo veel kracht vertoont, wat kunnen we van hem verwachten als hij goed onderwezen wordt? Wat verbergt meneer Potter voor krachten, dat hij zelfs de half-reus te vriend blijft? Wat voor krachten beschikt hij dat hij de wildeman in toom kan houden? Zal hij nu eindelijk zijn krachten laten zien of was de draak al zijn toppunt?
Ik hou jullie trouwe lezers op de hoogte.
Ik liet de krant zakken en keek even om naar de Slytherin tafel. Malfoy en zijn ‘vrienden’ zwaaide vrolijk. Het gesprek dat we hadden gehad had hem en de andere Slytherins aangespoort tot alleen maar onbeschofter gedrag. Ik stak mijn trouwe vinger op om hinder te veroorzaken (een week nablijven bij Snape en vijf punten aftrek).
“Ze weet het wel in een dramatisch jasje te steken…” Ik legde het ding weg en at mijn roerei op. Hagrid liet zich niet zien tijdens het ontbijt.
“Nayla, je beseft toch wel dat [i]iedereen de krant leest?” Hermione wou het niet loslaten.
“Ja, en wat kunnnen wij daaraan doen? Niets. Dus we kunnen of; ons opsluiten op de slaapzaal en vergaan tot stof bang voor alle opmerkingen en meningen, of hoofd omhoog, en doorgaan. Want mensen, Hermione, zullen altijd vooroordelen, oordelen en opmerkingen hebben. Ik ben de dochter van een massamoordenaar, dat zou reden genoeg moeten zijn om onder te duiken, maar nee. Zo ben ik niet. Dus wat doe je? Ga je zitten kniezen wat anderen voor idiote gedachten zouden kunnen hebben of kijk je ze recht in de ogen en zegt; fuck it, ik doe wat ik wil?” We waren op weg naar Care of Magical Creatures. Hagrid had zich nog niet laten zien. We werden opgevangen door een andere docent, ik was haar naam alweer vergeten voordat de les begon. Ik had haar wel eens door de gangen van het kasteel zien lopen, maar er geen aandacht aan besteed. Misschien dat Hermione, Ron, Harry en ik meer van de les (over eenhorns) hadden opgepikt als we ons niet druk hadden gemaakt over Hagrid. Hij trok het zich duidelijk meer aan dan hij zou moeten.
Hermione dwong ons om het laatste vak van die dag te volgen (oude runen voor mij), maar zodra de bel ging, propte ik al mijn spullen in mijn tas en vloog ervandoor. Ik ontmoette Hermione in de hal waar we ongeduldig wachtte op Harry en Ron die helemaal uit de Noordertoren moesten komen.
De sneeuw maakte mijn twee verschillende sokken nat. Maar dat weerhield mij, noch de anderen om onze sneeuwploegerij door te zetten en Hagrid duidelijk te maken dat zich verschuilen geen zin had.
“Hagrid doe die verdraaide deur open!” We stonden al tien minuten kleumend te bonzen. We wisten dat hij thuis was want er kwam rook uit de schoorsteen.
“Hagrid, doe open of ik blaas de deur op!” Harry had er genoeg van. De deur vloog open.
“JE WEET HET!” Hagrid zag er niet uit, zelfs voor zijn doen. Zijn kleren zaten vol vlekken, zijn haar stond nog meer alle kanten op dan normaal, zijn ogen waren rood en gezwollen en hij was lijkbleek.
“Tuurlijk weten we het Hagrid, je stelt je aan.” Ik keek de leraar strak aan en negeerde Hermione’s geschokte “Nayla!” en stapte over de drempel. Binnen zat professor Dumbledore met een kop thee.
“Oh, hallo professor.”
“Goedemiddag jongelui,” hij nam een slokje. Harry, Ron en Hermione hadden me naar binnen gevolgd. Hagrid sloot de deur en plofte verslagen neer op zijn keukenstoel die vervaarlijk kraakte.
Zwijgend gingen we op de hoge, grote, stoelen zitten. Hermione keek even naar ons en richtte zich toen op Hagrid.
“Hagrid, je weet toch dat het ons niks kan schelen wat je bent?” Dit leek hem geen goed te doen.
“Luister Hagrid,” ik keek de man vriendelijk aan, “als Hogwarts iets is, dan is het een vergaarbak van rare figuren, ik bedoel kijk naar mij, een moordzuchtige pa en een drinkende weerwolf voor een moeder. Kijk naar Harry, niet beledigend bedoeld Harry, zijn vader was een hopeloze casanova die maar één meisje wou en zijn moeder een dreuzelkind. Kijk naar de Weasleys, hartstikke arm maar de tofste mensen men kan bedenken! Kijk naar Norren, weerwolf ouders, eentje drinkt en de ander wist niet eens dat ie een kind had. Snap je wat ik bedoel? We hebben allemaal wel iets in ons leven dat maatschappelijk niet getolereerd wordt, en of dat nou dreuzelkind is, weerwolf, squib of olifantenoren, dat maakt niet uit. Waar het om gaat, Hagrid, is dat je bij jezelf blijft.” Hij keek me meewarrig aan.
“Hoe wee je da allemaal, Nayla?”
“Ervaring, Hagrid, ervaring. Ik had op de slaapzaal kunnen blijven zitten en zitten kniezen wat iedereen van me zou kunnen vinden of over me zei. Maar ik heb zelf besloten dat niet te doen, want het veranderd niet wie mijn ouders zijn of wie ik ben.” Het was even stil.
“Hagrid, als je wilt dat iederéén je aardig vind heb je geen leven meer.”
“Geheel mee eens, Harry. Er gaat geen week voorbij waarin ik geen brief krijg met klachten, dreigementen of iets in die trant, maar wat moet ik dan? Weigeren om nog maar iemand te spreken?” Professor Dumbledore glimlachte vriendelijk, zette zijn lege theekop op het schoongewreven tafelblad.
“Ik weiger je ontslag te aanvaarden Hagrid, en ik verwacht je maandag weer aan het werk gaat, en ik zie je om half negen aan het ontbijt en geen excuses.” Met die woorden stond hij op en liep naar de deur, sloeg zijn mantel (een bordeauxrode) om zich heen. “Een prettige middag allemaal.”
“Kom weer lesgeven, Hagrid, we missen je…” Hermione keek hem stilletjes aan. Tot onze verbazing knikte Hagrid.
“Toffe peer die Dumbledore, toffe peer…”
“Zeker weten Hagrid, zeg mag ik zo’n koek?” Ron wees op de gevulde trommel op tafel. De rest van de dag bleven we daar, kletsend met onze reuzenvriend.
Nice!
De brief van haar moeder was echt gaaf om te lezen.