Hoofdcategorieën
Home » Originele werken » Over de dingen die ze nooit vergaten » 2.9
Over de dingen die ze nooit vergaten
2.9
De volgende ochtend werd Elias gewekt door zijn moeder, toen hij voor zijn gevoel net twee uur geslapen had. Hij probeerde zich om te draaien, besefte wat voor dat het was en veerde overeind.
‘Wat is er?’ vroeg hij gealarmeerd.
‘We gaan vandaag een dorpje bezoeken. We wilden het je gisteravond vertellen – we hebben het toen besloten – maar je was zo laat terug dat we maar zijn gaan slapen.’
‘Hoe laat is het?’
‘Nu?’
‘Ja.’
‘Negen uur. We vertrekken over een half uurtje.’
‘Nee,’ zei Elias stellig. ‘Ik kan niet mee. Ik moet afscheid nemen van Boris.’
‘Dat hebben jullie gisteravond al gedaan.’
‘Ja, maar –’
‘We vertrekken over een half uur,’ herhaalde zijn moeder. Daarna verliet ze zijn slaapcabine.
Uit protest bleef Elias liggen waar hij lag. Het duurde slechts vijf minuten voor zijn moeder haar hoofd weer om de hoek stak: ‘Schiet nou op.’
‘Ik ga niet mee.’
‘Ga nou geen scène schoppen.’
‘Doe ik niet. Ik ga alleen niet mee.’
‘Je weet dat je je vaders grenzen aan het opzoeken bent. Gisteravond zo laat thuis –’
‘We hadden geen tijd afgesproken!’
‘En je wilt ons wijsmaken dat je al die tijd alleen met Boris was? En geen alcohol of drugs hebt gebruikt?’
‘Ja.’
‘Je houdt ons niet voor de gek, hoor.’
Elias schoot bijna in de lach: en of hij hen voor de gek hield. Ze hadden duidelijk geen flauw idee.
‘Je kunt me niet dwingen.’
‘Laat me nou niet je vader erbij halen. Je weet dondersgoed dat hij je kan en zal dwingen.’
‘Maar –’
‘Einde discussie. Opstaan. Nu. Al je over vijf minuten niet buiten staat, dan weet je wat je op jezelf afroept.’
Elias was gehoorzaam binnen vijf minuten de tent uit, maar hij sloot niet aan bij het ontbijt. In plaats daarvan liep hij regelrecht naar Boris’ staanplaats, het waarschuwend geroep van zijn moeder negerend
Boris keek raar op: ‘Elias! Het is pas kwart over negen.’
‘Mijn ouders willen zo weg. Naar één of ander dorpje.’
Boris’ gezicht vertrok. ‘Oké, dan – wacht hier.’ De jongen dook zijn tas in (de tent was al afgebroken) en haalde een papieren zakje tevoorschijn. ‘Het is eigenlijk voor kinderen, ik weet het, maar ik wilde iets wat een beetje persoonlijk was, dus… dit is mijn afscheidscadeau.’
Elias’ ogen vulde zich met tranen, maar hij hield ze nog net binnen terwijl hij een kettinkje met een hondenbedeltje eraan uit het zakje haalde.
‘Je lievelingsdier,’ legde Boris ten overvloede uit.
‘Ik, eh…’ stotterde Elias. ‘Boris, dank je, maar ik heb niets voor jou, ik…’ Hij keek om zich heen, plukte een zwarte kiezel van het pad en stak die Boris toe. ‘Hier, voor nu. Ik maak het nog een keer goed, beloofd. Maar jij… jij ook bedankt.’
‘Deal,’ glimlachte Boris, terwijl hij de steen aanpakte. Zijn huid raakte die van Elias, tintelend. Elias volgde Boris’ ogen, van de steen naar zijn ogen naar zijn lippen en hij wist niet wat hij moest, was zijn vermogen om na te denken verloren in Boris’ aanraking, liet de jongen hem naar zich toe trekken, dichter en dichter, alle voorzichtigheid vergeten, blind, doof voor de verbaasde uitroep van Boris’ vader, de wereld verdwenen, gepauzeerd terwijl de jongens versmolten, voor de laatste keer die dag die week die maand dat jaar, die jaren.
De wereld keerde pas terug toen zijn vader zijn arm bijna uit de kom rukte en vervloekingen schreeuwde die Elias niet registreerde. Hij worstelde, maar zijn vader was sterker en zijn moeder smeekte hem (‘Elias, alsjeblieft, je kent je vader, kom nou mee, alsjeblieft, drijf hem niet tot het uiterste, Elias, schat, toe,’) en zijn vader voerde hem terug naar de tent, naar de auto, waar hij hem vasthield terwijl zijn moeder de laatste spullen pakte. Elias probeerde zijn vader van achteren een trap tussen zijn benen te verkopen, verblind door woede, maar als antwoord daarop werd zijn arm zo strak op zijn rug gedraaid dat hij sterretjes zag en het beeld van de zonovergoten camping verdween van zijn netvlies. Het laatste wat hij zag was de verbouwereerde uitdrukking op Boris’ gezicht.
Zijn tranen verdampten zodra ze de gloeiend hete kiezels raakten.
’s Avonds pakten ze direct de tent in: ‘Hier kunnen we niet blijven na die scène die jij geschopt hebt,’ schoof zijn vader het op hem. Het waren de enige woorden die de man die dag na het incident tegen zijn zoon sprak.
Elias hielp braaf met inpakken en stapte braaf de auto in. De hele weg terug kneep hij het metalen hondje wanhopig fijn, vechtend tegen de tranen en vechtend tegen het besef: ze hadden geen contactgegevens uitgewisseld. Ze zouden elkaar met geen mogelijkheid terug kunnen vinden.
Reacties:
nou, ben ik eindelijk helemaal bij... IS T OP EEN VERDRIETIG PUNT.
jeetje wat sad. oh nee. ik vind ze zo leuk samen. maar jij bent het, dus ik heb zo het onderbuikgevoel dat mijn hart gaat blijven breken
BO HOEZOOOOOOOOO
hoezo doe je me dit nu aan????? na het einde van vorig hoofdstuk dacht ik dat het heel anders zou gaan aflopen dan zijn ouders die het zo ontdekken en zijn vader is zo urgh en boris en en en
jeeeeeeeeeeeemig
Ik heb zoveel medelijden met Elias, en met Boris ook een beetje - oh ik was bijna vergeten, de steen! ik was ook überhaupt vergeten dat die nog moest voorkomen omdat het anders in je one-shot niet klopt en en en, maar dus - HOEZOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
i am having feLEINGSS waarom ga je op wintersport volgende week, waarom ga je niet hoofdstukken posten HALLO alsjeblieft??