Hoofdcategorieėn
Home » Il Divo » Bonnie & Clyde » Hoofdstuk 3
Bonnie & Clyde
Hoofdstuk 3
Carlos rekt zich uit en kijkt naar zijn vrouw, die naast hem ligt te slapen. Hij kust haar blote schouder en gaat zo op zoekt naar haar gevoelige plekje in haar hals. Ze wordt wakker en slaat haar armen om zijn nek.
“Morgen, lieveling”¯ groet ze hem.
“Morgen mijn lieve schat”¯ groet hij haar. “Weet je Maria. Ik heb vannacht nagedacht en tot de conclusie gekomen dat we beter even er tussenuit kunnen gaan. We hebben nu toch genoeg geld om even uit te zingen. Wat dacht je van Zwitserland? Het is een eindje rijden maar dan zijn we veilig voor de politie.”¯ Ze woelt door zijn haren.
“Ik dacht dat de nachten waren om te slapen en de liefde te bedrijvenmaar toch niet om te piekeren”¯ zegt ze teder. Hij kust haar.
“Maar het is wel beter Maria. We moeten echt even weg hier. Over een paar weken komen we terug.”¯ Ze kijkt hem verliefd aan.
“Jij weet toch wel, dat ik jou zou volgen tot aan het eind van de wereld. Ik ben nog nooit zo dol op een man geweest als jij. Kijk mij. Ik pleeg bankovervallen omdat jij dat wilt.”¯ Hij streelt haar hals en neemt haar gezicht in zijn handen.
“Jij bent ook het allerbeste wat mij ooit overkomen is. Maria ik hou zoveel van je. Ik zou het niet kunnen verdragen als wij opgepakt zouden worden. Daarom is het nu belangrijk dat we gaan. Dit is ons eigen huis, dus geen gezeur van argwanende verhuurders. We komen terug als hier de storm is gaan liggen.”¯ Ze knikt en bijt speels in zijn oorlelletje.
“Is goed schatje, maar hebben wij niet nog even tijd om te vrijen?”¯ vraagt ze lief.
“Nee liefje, ik heb pas rust als we in Zwitserland zijn en dat is zeker nog vijf a zes uren rijden. Kom we staan op pakken onze koffers en verdwijnen. Maria trekt een pruillipje.
“Vanavond mijn schat maak ik het goed met jou. Ik beloof jou, dat je nauwelijks aan slapen toekomt.”¯
“Daar houd ik je aan Clyde.”¯ Met tegenzin stapt ze uit bed en gaat naar de badkamer. Carlos kijkt haar spijtig na, maar hun veiligheid gaat voor alles. Hij zal alles doen om Maria te beschermen. Al kan ze zelf ook haar mannetje staan. Hij heeft haar leren judoën en daar is ze erg goed in. Af en toe is ze hem zelfs te slim af. Hij pakt een koffer van de kast af en begint met inpakken.
“Mevrouw Sanders”¯ begroet Seb zijn getuige. Ze geeft hem een hand en tovert een stralende lach op haar gezicht.
“U wilde mij nog even spreken, begreep ik van deze twee heren.”¯
“Ja mevrouw, neemt u plaats. Wilt u iets te drinken?”¯
“Glaasje water graag.”¯ Seb gebaart dat Urs een glaasje water moet gaan halen. Urs snelt weg en komt even later met het gevraagde binnen en zet het voor haar neer. Ze kijkt omhoog en haar bruine ogen boren zich in die van Urs, die vervolgens helemaal van slag is. Seb ziet het maar zegt niets.
“Mevrouw, wilt u even naar deze tekeningen kijken?”¯ begint Seb. Ginevra kijkt aandachtig.
“Sorry, deze mensen ken ik niet”¯ antwoordt ze.
“Echt niet?”¯ Seb kijkt haar verbaast aan. “Dit waren dus niet de twee mensen, die vanmorgen de bank hebben overvallen?”¯ vraagt hij voor de zekerheid.
“De bankbediende zeiden dit de overvallers wel eens konden zijn.”¯
“Nee, hoor. Die vrouw zag er heel anders uit. Ze had meer rimpels en hij had grijzend haar niet blond.”¯ David notuleert ondertussen vlijtig. Urs volgt het gesprek aandachtig. Na een half uurtje maakt Seb er een eind aan en geeft Urs opdracht, de dame naar huis te brengen. Urs springt op om Mevrouw Sanders naar huis te brengen. Inwendig jubelt hij. Eindelijk een gelegenheid om even met deze imponerende dame alleen te zijn. Misschien komt hij wel meer over haar te weten. Galant houdt hij even later de auto deur voor haar open. Ze bedankt hem en kijkt hem stralend aan. Eenmaal in de auto durft Urs niets te zeggen. Koortsachtig overdenkt hij wat hij kan zeggen. Hij is gewoon te zenuwachtig voor een gesprek. Schichtig kijkt hij opzij naar de dame naast zich. Ze kijkt hem lachend aan. Urs voelt zich ongemakkelijk en heeft ondertussen een droge mond.
“Agent, kan ik u iets te drinken aan bieden?”¯ vraagt ze als Urs de dienstwagen voor haar deur parkeert. Urs is verlegen met de situatie en denkt even koortsachtig na. Zijn dienst zit er bijna op en voor hij het zelf in de gaten heeft, heeft hij ingestemd en staat hij voor haar deur. Ze opent de deur en laat hem binnen. Ze wijst hem in de kamer, waar hij de drankjes kan vinden en gaat haar jas uittrekken. Urs schenkt zich zelf een cognac in en vraagt wat zij wil drinken.
“Doe maar een martini”¯ roept ze vanuit de gang. Urs neemt de drankjes en zet die op de salon tafel. Vervolgens neemt hij plaats op de bank.
“Mevrouw….”¯ begint Urs. Ze komt naar hem toe en legt een wijsvinger op zijn lippen.
“Noem me Ginevra”¯ fluistert ze. Urs slikt en verdrinkt bijna in die prachtige bruine kijkers. “En hoe heet jij?”¯ vraagt ze zacht.
“Bühler, mevrouw. Euh, ik bedoel Urs, Ginevra.”¯ De manier waarop hij haar naam uitspreekt, bezorgt haar hartkloppingen. Ze gaat naast hem zitten en neemt en slok van haar martini. Urs neemt een flinke slok van zijn cognac en begint vervolgens te hoesten.
“Voorzichtig Urs”¯ zegt ze hem op de rug kloppend. Urs krijgt het behoorlijk warm. Ginevra zit zo dicht naast hem.
“Gaat het weer Urs?”¯ vraagt ze met een zwoele stem. Urs kan haar alleen maar aanstaren. Ze komt steeds dichterbij en kust hem vol op de mond. Duizenden dingen tollen door zijn hoofd alvorens hij haar kus beantwoordt. Het beeld van haar in ondergoed, eerder op de dag, verschijnt voor zijn ogen. Dit maakt dat hij haar hartstochtelijk terug kust. Als ze hem los laat staat hij op van de bank en gaat ervan door.
“Sorry, dit is niet verstandig”¯ hoort ze hem nog roepen, bij het naar buiten gaan. Ze schiet in de lach. “Wat een heerlijke jongen”¯ denkt ze bij zichzelf.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.