Hoofdcategorieėn
Home » Il Divo » Bonnie & Clyde » Hoofdstuk 5
Bonnie & Clyde
Hoofdstuk 5
Seb besluit tegen achten ook maar eens naar huis te gaan. Hij rijdt met zijn auto het landgoed van zijn ouders op. Zijn landgoed sinds enkele jaren. Wat had hij graag dit alles gedeeld met Sofie. Maar die moest zo nodig carrière maken als modeontwerpster. Hij heeft nog niets van haar gehoord hoe het gaat in Milaan. In gedachten verzonken sluit hij de auto af en gaat naar de hoofdingang. Zijn oog valt op de west vleugel waar hij een bewegend licht ziet, alsof er iemand met een zaklamp rondloopt. Gelijk wordt de politieman in hem weer alert. Geruisloos opent hij de deur en sluipt naar binnen. Hij zet gelijk koers op de west vleugel. Hij hoeft geen licht aan te maken want hij kent dit huis op zijn duimpje. Systematisch opent hij verschillende deuren. Dan ineens ziet hij het licht weer. Het komt uit de bibliotheek waar honderden oude boeken en naslagwerken staan.
“Wat moet iemand daar nu zoeken?”¯ denkt hij verwondert. Maar bedenkt dan dat daar ook zijn kluis is verstopt achter een boekenrek. Hij sluipt verder en ziet iemand in zijn bureaula neuzen. Hij bedenkt zich wat verstandiger is, zijn dienstwapen gebruiken of de persoon zo overmeesteren. Hij kiest voor het laatste en duikt met de dief achter het bureau. Door zijn snelle handeling ziet de dief geen kans om zich te verweren. Seb heeft hem in de houdgreep en doet hem vliegensvlug handboeien om. Hij draait de persoon om en blijft, zekerheidhalve, op hem liggen. Dan trekt hij de bivakmuts van zijn hoofd en krijgt hij de schrik van zijn leven.
“Wat doe jij hier?”¯ vraagt hij met ijskoude stem.
“Seb, alsjeblieft maak me los, ik kan het uitleggen.”¯ Zijn ogen boren zich in de hare.
“Sofie, wat kom jij hier doen?”¯ vraagt hij geëmotioneerd. De vrouw die op de terugweg in zijn gedachten was ligt hier onverwachts voor zijn neus.
“Ik heb hier nog tekeningen liggen van die bruidjurken die ik heb gemaakt net voor ik weg ging en die had ik nodig.”¯
“Daar hoef je toch niet voor in te breken”¯ zegt Seb verontwaardigt.
“Ik durfde het niet te vragen, Seb. We zijn op een niet al te vriendelijke manier uit elkaar gegaan”¯ legt ze uit. Seb realiseert zich nu pas dat hij nog steeds bovenop haar ligt. Hij kreunt en komt overeind en helpt haar ook weer op de been.
“Mogen deze alsjeblieft los?”¯ Seb maakt de handboeien los en wijst naar een stoel om plaats te nemen.
“Hoe ben jij binnen gekomen? Heb je een raampje getikt?”¯ Ze schudt haar hoofd.
“Ik ben door de achterdeur op de binnen plaats gekomen en me verstopt tot dat ik dacht dat het personeel zich had terug getrokken. En ben toen op zoek gegaan maar ik kan ze niet vinden.”¯ Seb loopt naar de kluis en opent die. Hij haalt er een zwarte map uit.
“Hier zijn jouw ontwerpen. Maar je had mij dat gewoon kunnen vragen. Eigenlijk moest ik aangifte doen van inbraak”¯ zegt hij. Geschrokken kijkt ze hem aan.
“Nee Seb alsjeblieft niet. Ik wilde toch alleen maar mijn eigen spullen terug halen.”¯ Ze kijkt hem smekend aan. Een strafblad is wel het laatste wat ze wil. Seb haalt zijn handen door zijn haar en twijfelt wat hij zal doen. Hij zucht.
“Kom je even mee naar de keuken? Ik heb namelijk nog niet gegeten. Misschien kunnen we even praten.”¯ Eigenlijk wilde ze Seb helemaal niet spreken. Nadat ze hem heeft verlaten, heeft ze Seb heel ver weggestopt in haar hoofd. Maar nu ziet ze geen andere uitweg. Ze knikt en volgt hem naar de keuken waar Molly de kokkin, blij haar handen in de lucht steekt en haar hartelijk begroet.
“Daar heb je goed aan gedaan Seb om haar terug te halen”¯ zegt goedmoedig tegen Seb. Seb besluit niet te reageren. Molly schept voor allebei een bord vol.
“Jullie eten zeker in de lounge?”¯ Seb knikt en duwt Sofie de lounge in. Als Molly alles geserveerd heeft laat ze de twee alleen.
“Het was niet de bedoeling om hier te eten”¯ zegt ze verontschuldigend.
“Had je dan al gegeten? vraagt Seb. Ze schudt haar hoofd.
“Nou dan eet je toch gewoon en ondertussen vertel je me maar eens wat je tegenwoordig uitspookt.”¯ Ze neemt een hapje en begint te vertellen. Dat ze in Milaan geen inspiratie meer heeft voor nieuwe ontwerpen en als laatste strohalm, de oude ontwerpen daar te gebruiken. Seb laat haar praten en krijgt ondertussen ruzie met zijn oude gevoelens voor haar.
“Wanneer ga je weer naar Milaan?”¯
“Vannacht om vier uur gaat mijn vliegtuig.”¯ Seb knikt en denkt na hoe hij haar hier kan houden. Hij wil zo graag weer met haar kletsen en leuke dingen doen, maar kan nu niet zinnigs bedenken. Als ze klaar zijn met eten belt hij een taxi voor haar en laat haar weer uit zijn leven gaan.
“Succes met de ontwerpen”¯ roept hij haar na. Als hij de deur achter zich dicht trekt, overvalt hem een gevoel van leegte.
“Lieverd ben je eindelijk klaar om te vertrekken?”¯ vraagt Carlos aan Maria.
“Ja, ik ben zover. Heb jij al alles in de auto?”¯ Carlos duwt haar richting auto en sluit de deur van hun huis af. Onderweg is Maria zwijgzaam.
“Wat is er met mijn mooie vrouw?”¯ vraagt hij. Ze schudt haar hoofd. ? “Maria wat is er?”¯
“Niets.”¯
“Niets? Waarom mok je dan zo?”¯ Carlos kijkt opzij. “Als we eenmaal in Zwitserland zijn komt alles goed. Ik open een rekening bij een Zwitserse bank en stort ons geld daarop. We nemen voor de komende week een hotel en gaan opzoek naar een appartement.”¯ Maria zucht.
“Ik weet niet of het verstandig is om naar Zwitserland te gaan. Misschien zoeken ze ons daar wel het eerst.”¯ Hij legt zijn rechterhand op haar knie.
“Maak je geen zorgen lieverd. Ik regel het wel.”¯ Als ze bij de grensovergang komen besluit Carlos te voet, met het geld over de grens te gaan en Maria de auto door de douane te laten gaan. Maria trilt als een riet als ze bij de douane stopt.
“Papieren”¯ vraagt de douane beambte. Ze overhandigt hem haar rijbewijs en paspoort. “Maria Gonzales?”¯ vraagt hij dan. Ze knikt.
“Wilt u alstublieft even uitstappen en de kofferruimte van uw auto open maken?”¯ Ze stapt uit doet wat haar gevraagd wordt. “U reist alleen?”¯ vraagt de douanebeambte een blik in de kofferruimte werpend. Ze knikt.
“Waar gaat u heen?”¯
“Een familielid opzoeken in Bern”¯ antwoordt ze.
“Oké, u mag verder rijden”¯ zegt de beambte haar de papieren terug gevend. Opgelucht stapt Maria weer achter het stuur en rijd zo rustig mogelijk weg. Het liefste zou ze flink gas geven maar dat zou zeker opvallen. Ze rijdt enkele kilometers en stopt dan om op de kaart te kijken welke weg ze in moet slaan om Carlos weer op te pikken. Even later rijdt ze op een zandweg die parallel langs de grens ligt. In de verte ziet ze een gedaante. Ze tuurt aandachtig.
“Is Carlos dit?”¯ Ze mindert vaart.
“Gelukkig het is Carlos.”¯ Opgelucht stopt ze de auto. Hij gooit de tassen met geld achterin en neemt haar in zijn armen.
“Goed gedaan, Maria.”¯
“Ik was er niet gerust op Carlos.”¯
“Kom we gaan gauw verder naar Zurich. Zal ik weer rijden?”¯ Ze knikt.
“Graag.”¯ Ze stappen in en vervolgen hun weg.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.