Hoofdcategorieėn
Home » Il Divo » Bonnie & Clyde » Hoofdstuk 11
Bonnie & Clyde
Hoofdstuk 11
Urs kijkt mokkend op zijn wekker. Hemeltje wat duurt de nacht tegenwoordig toch kort. Na het afzakkertje in het café met Ginevra was hij pas laat thuis. Daarom voelt hij zich nu doodmoe. Maar hij dwingt zich zelf richting douche om toch maar aan de dag te beginnen. Dan een snel ontbijtje en dan gauw naar het politiebureau. Hij weet dat hij van dit werk een heleboel op kan steken.
David is ook al een tijdje op en kijkt naar zijn slapende vrouw. Hij drukt een kus op haar wang en gaat naar beneden voor ontbijt. Hij mag niet te laat zijn want hij moet Urs vandaag mee nemen op patrouille. Die jongen moet nog veel leren. Maar dat kun je gewoon het beste doen, daar leer je het meeste van. Even later stapt hij fluitend de auto in. Een laatste blik op zijn slaapkamer waar hij een laatste kus naartoe blaast.
Als hij op het bureau komt is Urs tot zijn verbazing al aanwezig is.
“Goedemorgen Urs”¯ groet David hem. “We zullen eerst even langs huize Gianni rijden om te kijken of de ontvoerders nog contact hebben gehad. En daarna staan wij gepland voor patrouille in de Ciampino wijk.”¯ Urs neem een slok koffie en knikt dat hij er klaar voor is.
“Kom maar dan gaan we”¯ zegt David. “We nemen mijn auto want een dienstauto zou alleen maar opvallen. Als beide heren even later bij huize Gianni aankomen is daar een drukte van jewelste.
“Wat is hier aan de hand?”¯ wil David weten.
“We zijn druk om het losgeld bij elkaar te krijgen”¯ zegt Fernando.
“Ze hebben zich dus gemeld?”¯
“Ja, en ze bellen vanmorgen terug met verdere aanwijzigingen. Ik moet eerst het geld bij elkaar zien te krijgen en in een koffer doen.”¯ David maakt even een praatje met de technicus die de telefoon probeert te onderscheppen.
“Is goed”¯ zegt David na de man te hebben aan gehoord. “Wij gaan nu op patrouille en je kunt ons over de politiezender bereiken.”¯
“Is goed”¯ zegt de man.
“Ik meld me als ik weet waar het tref punt zal zijn.”¯
“Hebben we al een levensteken gehad?”¯ gaat David verder. “Ja, Fernando heeft haar aan de telefoon gehad.”¯
“Dat is in ieder geval iets. Urs, kom je?”¯
“Ja, chef ben er al.”¯ Urs staat te trappelen om te kunnen vertrekken.
“Jij hebt er wel zin in, volgens mij”¯ zegt David.
“Zeker weten”¯ glundert Urs.
“Weet je wat Bühler? Rijd jij maar.”¯ Urs maakt dat hij achter het stuur komt en start de auto en gaat vervolgens richting Ciampino. In Ciampino zijn veel flats, die allemaal op elkaar lijken. Maar ergens in dit district moet de ontvoerders het telefoontje hebben gepleegd. Beide mannen houden hun ogen en oren goed open. Ze blijven in het komende uur rond aan het rijden door de wijk.
“Stop eens even Urs”¯ zegt David als hij op een balkon een man en een vrouw ruzie ziet maken. Urs kijkt ook naar het balkon en zet onmiddellijk de auto langs de kant. David is er al uit voordat Urs de gelegenheid heeft om de auto af te sluiten. Snel rent hij achter David aan. David rent het gebouw binnen als net iemand naar buitenkomt, die verbaast opzij springt.
“Houd die deur open”¯ roept Urs die net komt aan rennen. De verbaasde man houdt de deur open en kijkt de twee mannen na die de trap van het flat gebouw oprennen. Eenmaal voor de deur van betreffende flat, trekt David zijn pistool en gebaart Urs dat ook te doen.
“Niet schieten, alleen overbluffen”¯ fluistert hij hem toe. Urs knikt gespannen. Vervolgens geeft David een trap tegen de deur en stormen de twee naar binnen. David gaat recht door naar de woonkamer en Urs gaat links af en inspecteert alle ruimtes systematisch. David overziet de situatie in de woonkamer waar een vrouw ligt te huilen op de bank. Een man heeft een riem in zijn hand waar hij ogenschijnlijk de vrouw mee aan het slaan was. Woedend kijkt hij naar David die zijn pistool op de man heeft gericht.
“Laat vallen”¯ gebied David hem. Maar de man wordt gek van het feit dat hij onder vuur dreigt te worden genomen en laat met een snelle beweging zijn riem door de lucht zwiepen en raakt daarbij Davids hand, die vloekt. Het volgende moment is David in een gevecht met de man. Urs doet net op dat moment de deur open van een kamer waar een klein meisje vastgebonden op bed ligt. Even schiet door zijn hoofd dat dit een gijzeling is. Het meisje kijkt hem met grote ogen verschrikt aan. Hij legt zijn vinger op zijn mond en fluistert.
“Ik kom je zo helpen oké?”¯ De kleine meid kan alleen maar knikken. Urs sluit de deur en sluipt naar de kamer waar David, schijnbaar zijn hulp nodig heeft. De vrouw op de bank blijft Urs geschrokken aankijken. Weer legt hij zijn vinger op zijn mond en gaat over tot actie. Hij slaat met de kolf van zijn pistool de man, die nu boven op David ligt, op zijn hoofd. De man zakt in elkaar. David schuift hem van zich af en staat op. Urs heeft de man de boeien omgedaan en kijkt naar David.
“Ben je oké, chef?”¯ vraagt hij.
“Ja dank je wel.”¯ Hij maakt de man, die nog helemaal versuft is vast aan een waterleidingpijp. David wil de vrouw gaan ondervagen wat er aan de hand is. Urs wenkt hem echter de gang op en fluistert daar: “Heb jij een foto van het Gianni meisje?”¯
“Ja, Urs, hier is hij. Waarom wil je die zien?”¯ Urs opent inmiddels de slaapkamerdeur en wijst naar het meisje in bed. David kijkt ongelovig naar binnen en maar haast zich dan de kleine meid los te maken. Het kind barst in snikken uit. Urs troost haar en David vraagt over de politiezender versterking en meldt tevens dat hij denkt het Gianni meisje te hebben gevonden.
Carlos heeft ondertussen zijn plan klaar voor de commerciële bank te overvallen. Hij heeft de tekeningen open op tafel liggen en is alles nog eens na aan het checken. Het moet op een vrijdag morgen gebeuren. Want op vrijdags wordt door het geldtransport tegen 13.00 uur de week opbrengsten opgehaald. Het is de bedoeling om even voor twaalven binnen te vallen en zo toegang te krijgen tot de voorste kluis waar het geld s morgens om 9 uur heen vervoerd wordt. Die is gemakkelijker te laten openen dan de tweede, waar een tijdslot op zit. Het is de bedoeling een vluchtauto aan de achterkant van het gebouw neer te zetten en dan via de vooringang de overval te beginnen. Vanuit de kluis kun ze gemakkelijk achter het gebouw komen. Maria komt met koffie binnen en knuffelt hem heeft als ze die voor hem neer zet.
“Kijk je even mee schat hoe we dit gaan doen?”¯ Maria laat zich op zijn schoot glijden en bestudeert de tekeningen. Ze weet dat haar man al alles in kannen en kruiken heeft.
“Vertel me maar eens lieverd wat mijn rol in het geheel is.”¯ Carlos begint het uit teleggen.
“Dat is nieuw dat jij de overval doet en ik dan aanwezig in de bank ben.”¯ Carlos kijkt haar doordringend aan.
“Ik weet zeker dat het zo kan Maria. Plus dat ze dan niet gelijk aan Bonnie en Clyde denken.”¯ Maria knikt instemmend.
“Ik geloof dat je gelijk hebt, maar als ze er achter komen, hebben ze wel een goed signalement van mij en dat is minder.”¯
“Daar heb je gelijk in meisje maar dit is wel de beste weg.”¯
“Oké, dan doen we het zo. Zullen we dan morgen maar weer naar Rome reizen? Dan kunnen we aanstaande vrijdag gelijk aan het werk”¯zegt ze. Hij knuffelt haar.
“Weet je ook wel dat ik heel blij ben dat jij mijn vrouw bent en dit allemaal met mij mee doet?”¯ Ze grinnikt.
“Wat kun jij slijmen jongeman. Voor straf mee koffers inpakken jij.”¯
“Oké, jij je zin, ik help je.”¯
De volgende morgen gaan Carlos en Maria op weg naar Rome. De reis loopt voorspoedig en bij de grens kunnen ze samen over gaan want nu hebben ze geen geldtas bij zich. Het huis in Lugano wordt beheerd door een buurman. En hun huis in Rome is dadelijk weer bewoond. Als ze later op de dag weer in Rome arriveren parkeert Carlos, de auto voor de deur en haalt de koffers achter uit de kofferbak. Maria opent de deur en gaat naar binnen om de luiken weer te openen. Carlos draagt de koffers naar binnen en ploft vervolgens op de bank. Eindelijk weer thuis, maar in Zwitserland is nog een tweede huis.
“Maria, kom eerst eens even zitten. Ben jij gelijk alweer aan het uitpakken. Kom eerst een wijntje op een welkom thuis”¯ zegt Carlos haar naar zich toe trekkend. Ze kijkt hem gemaakt boos aan.
“Jij wilt ook altijd maar één ding”¯ zegt ze verwijtend. Hij schatert.
“Kan ik het helpen dat ik zo een heerlijke vrouw heb, waar ik niet vanaf kan blijven?”¯ zegt hij dan schertsend. Ze neemt haar glas wijn en brengt een toast uit.
“Op ons lieveling”¯ fluistert ze hem in zijn ogen kijkend.
“Op ons, meisje. En op succes, zodat we een heerlijk leventje kunnen leiden.”¯
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.