Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [16]

Spread my wings

11 juni 2009 - 18:31

1942

9

712



The story of a butterfly. [16]

Het regent nog steeds. Druppels glijden langs de andere kant van het koude glas voorbij, ik probeer ze te tellen om zo weinig mogelijk te denken aan de shit waar ik mezelf in heb gewerkt.
Detlev heeft mij en Bill gisteren over de telefoon verklikt aan mijn vader. Hij had geraden dat van zodra hij verdwenen was, ik tot bij Bill zou proberen komen. Hij tipte ook de security dat ze het hekken meteen na hem op slot moesten doen, met als gevolg dat Bill en ik compleet betrapt werden. Mijn vader was laaiend, maar ik heb geen woord meer gezegd. Hoe lang ik en Bill al iets hebben, of hij iets te maken heeft met het plots terugkomen van mijn geheugen... En ik heb vooral Bruno niet verklikt.
Het gevolg is echter dat ik nu met mijn voorhoofd tegen het raampje van de limousine gedrukt zit, Bruno als een buffer tussen mij en mijn vader in. Ik word naar Helwig gebracht, ik moet bij hen gaan wonen tot mijn trouwdag.
Het was niet mijn vaders idee, hij wilde me gewoon thuis opsluiten, maar volgens wat ik heb afgeluisterd aan het sleutelgat van zijn kantoor wilde Helwig daar niets van weten. Hij neemt het vanaf nu zelf in handen. Ik zie aan mijn vaders gezicht dat hij spijt krijgt van zijn beslissing om Helwig hierin te betrekken, maar ik ben alleen maar kwaad op hem. Hij durft Helwig niet meer tegen te spreken, hij laat hem maar begaan. “Hij is zijn baas, hij kan ons op straat zetten.”ť Bullshit, dit is het niet waard. Mijn leven wordt heen en weer gegooid als een volleybal, en mijn eigen vader laat het allemaal maar gebeuren.
‘We zijn er. Calli, heb je alles wat je...’ Ik negeer hem compleet, grijp mijn tas en Jewels reismand, knik Bruno gedag en sla het portier zo hard als ik kan achter me dicht. De limousine trekt meteen op en laat mij alleen achter op de oprijlaan van een villa die nog groter is dan die van ons. Ik hoop dat mijn vader me nakijkt door het achterraam en dat hij zichzelf opvreet van schuldgevoel. Laffe klootzak.
‘Daar is mijn prinses.’ Detlev komt op me af met zijn armen wijd open en een brede glimlach op zijn gezicht. Ik moet toegeven, in die oude Levi’s en met dat witte hemd dat precies ver genoeg openstaat kan ik begrijpen waarom de halve vrouwelijke wereldbevolking zich aan zijn voeten werpt. Maar dan zie ik weer de herinnering van gisterenavond in zijn ogen en ik raap mezelf bij elkaar. Met mijn arrogantste gezicht en een duidelijke rol van mijn ogen loop ik langs hem heen naar binnen. In het passeren slaat hij een arm om mijn middel en zijn hand glipt meteen in mijn achterzak.
‘Poten thuis,’ sis ik uit mijn mondhoek en ontsnap handig uit zijn greep.
‘Voorzichtig, schoonheid. Je bent toch niet vergeten wat er gisteren gebeurd is?’ Hij draait een pluk haar rond zijn vingers en geeft stiekem een venijnig rukje. ‘Dat rode haar staat je. Je moet het zo laten.’
‘Pech, ik heb morgen een kappersafspraak,’ zeg ik droog en loop door, negeer hem zo goed mogelijk.
‘Calli, welkom.’ Roy Helwig verschijnt uit een deur, waarschijnlijk zijn kantoor, en loopt op me af met hetzelfde gebaar als zijn zoon daarnet. ‘Blij dat je er bent.’ Hij is blijkbaar vergeten dat de laatste keer dat hij zo dicht in mijn buurt stond, ik zijn neus bijna gebroken heb.
‘Waar is mijn kamer?’ vraag ik bot. Ik wil mezelf zo snel mogelijk ergens opsluiten.
‘Detlev zal je de weg wijzen. De trap op, liefje.’ Ik zweer het, als hij me nog één keer liefje noemt... Maar ik doe niets, adem uit door mijn neus, glimlach ijskoud en draai me om naar Detlev.
‘Vooruit dan. Is het nog voor vandaag?’ Detlev grinnikt, er zit iets gluiperigs in zijn ogen, maar ik negeer hem en draai alleen het volume van mijn iPod wat hoger zodat Hinder duidelijk hoorbaar uit de koptelefoon om mijn hals spuit terwijl ik de trap op loop.
‘Jij slaapt hier, de kamer naast de mijne.’ Hij wijst me een deur aan, duwt ze open en onthult een gigantische kamer met een hemelbed, een eigen badkamer en een balkon. ‘Ik ben vlakbij als je me vannacht nodig hebt,’ fluistert hij en trekt obsceen zijn wenkbrauwen op.
‘Haal je maar niets in je hoofd, ik ben nog steeds behoorlijk pissed en als je me nu aanraakt rapporteren morgen alle tabloids over de tragische dood van Delay, gewurgd met het snoer van een koptelefoon,’ zeg ik terwijl ik mijn tassen op de grond dump en een bange, klaaglijk miauwende Jewels uit zijn mand lok. Hij snuffelt één keer aan de lucht, verdwijnt dan met zijn oren plat in zijn nek onder de kast.
‘Heeft iemand je ooit verteld dat je verdomd sexy bent als je doodsbedreigingen uit?’
‘Meestal hebben ze na die bedreiging de tijd niet om nog iets te zeggen, ze zijn te druk met roepen om hun moeder.’ Hij lacht en schudt zijn hoofd.
‘Soms vraag je er echt om, Skitt.’
‘Hoeveel keer moet ik nog zeggen dat ik geen Skitt heet?’
‘Nog minstens één keer... Skitt.’ Hij grijpt naar mijn polsen, maar dit keer ben ik sneller. Ik spring achteruit en breng mijn beide handen omhoog, stomp hem vervolgens hard in zijn borst.
‘Eruit.’
‘Make me.’ Een hand om mijn middel die me tegen hem aan perst, ik worstel als een bezetene, beeld me in dat ik brand waar hij me aanraakt. Ik weet niet waar de kracht vandaan komt, misschien is het de adrenalinestoot van mijn woede om deze gedwongen logeerpartij, maar ik dwing hem achteruit naar de deur tot hij er met zijn rug tegenaan staat. Met veel moeite krijg ik zijn beide polsen te pakken en voor één keer zijn de rollen omgedraaid.
We hijgen uit, ik voel zijn adem op mijn wang. Nu pas besef ik hoe dicht we tegen elkaar aan staan. Te zien aan de grijns op zijn gezicht is hem dat ook niet ontgaan.
‘En wat nu?’ Ik voel zijn woorden op mijn gezicht als hij zijn mond naar de mijne brengt. De beweging van zijn ademhaling duwt zijn borst ritmisch tegen me aan, zijn heupen raken de mijne, zijn huid is warm onder mijn vingers.
‘Eruit.’ Ik laat zijn handen los, grijp de klink en bliksem hem met mijn blik de gang op. Achter zijn rug gooi ik de deur met een klap dicht en zet er meteen een stoel voor. Met een kreun laat ik me op het bed vallen en begraaf mijn gezicht in de kussens. Jewels springt naast me op bed en ik trek de spinnende kat in mijn schoot. De eerste tien minuten heb ik alvast overleefd.

Avond. De hele dag ben ik alleen maar uit mijn kamer geweest om te eten en om me te proberen oriënteren in het huis. Mijn balkon kijkt uit over de tuin en ik heb ontdekt dat er een stevig rek aan de rechterkant staat, bedoelt om klimop tegen te laten groeien. Dat kan van pas komen als ik me uit de voeten wil maken, wat vermoedelijk minstens een paar keer zal gebeuren voor ze me echt opsluiten.
Bill heeft gebeld, mijn vader heeft mijn gsm afgenomen maar gelukkig had ik dat voorzien en heb ik mijn simkaart eruit gehaald en een oud toestel in mijn tas meegesmokkeld. Bill weet waar Helwigs villa is en volgens hem kan hij op het domein komen. Ik heb hem bezworen het niet te doen, ik wil hem niet in de problemen brengen. Helwig doet hem wat als hij in hun tuin betrapt wordt.
Ik lig op mijn bed met mijn koptelefoon op en heb An Deiner Seite op repeat staan. En op de achtergrond van de oude gsm heb ik een afbeelding van hem gedownload. Dan pas hoor ik het geklop op mijn deur.
‘Wat?’ Geen antwoord, alleen maar meer geklop, dus ik weet meteen dat het Detlev is. Zuchtend kom ik overeind van het bed, sleep de stoel weg en trek de deur open.
‘Wat moet je?’
‘Wauw, mooie pyjama. Speciaal voor mij?’ Detlev, enkel gekleed in een trainingsbroek zodat zijn wasbordbuik me irritant in het gezicht staart, laat ongegeneerd zijn ogen dwalen over het shortje en topje dat ik als slaapkledij draag. Ik geef geen krimp. Jewels piept over de weggetrapte dekens heen en blaast naar de blonde jongen.
‘Wat heeft dat mormel toch tegen mij?’
‘Waarschijnlijk ruikt hij je karakter. En heb jij een reden om hier te zijn of mag ik mijn deur weer barricaderen?’
‘Ik kom een nachtzoen halen van mijn toekomstige bruid.’
‘Oh mijn God, wat begrijp jij niet aan deze zin? Ik. Haat. Jou. Wij gaan niet trouwen, nu niet, morgen niet, nooit niet. Dat is de realiteit en je zal ermee moeten leren leven, want hoe hard jouw vader ook dreigt, jij bent het niet waard dat ik me zo druk maak.’ Hij glimlacht alleen maar en tikt nadenkend met zijn nagels op het hout van de deurpost.
‘Weet je, ik hoef zelfs geen weerwoord te bedenken. Ik heb alle argumenten die ik nodig heb, precies... hier.’ En bij dat laatste woord legt hij een wijsvinger op mijn lippen.
‘Als jij denkt dat...’
‘Zwijg nu maar en kus me gewoon.’ Het komt er zo arrogant uit dat ik spontaan sprakeloos ben. Hij trapt de deur achter zich dicht en grijpt mijn beide polsen, trekt me naar zich toe tot we weer net zo staan als vanochtend. ‘Hier waren we ongeveer gebleven, dacht ik. En de volgende stap...’ Voor ik mijn knie in zijn kruis kan stompen, slaat hij zijn handen onder mijn billen, tilt me op en perst tegelijk zijn lippen hard tegen de mijne. Zonder ook maar een seconde zijn tong uit mijn mond te halen, gooit hij zich achterwaarts op het bed zodat ik bovenop hem terecht kom. Jewels blaast en springt weg, verdwijnt onder de zetel. Mijn iPod ligt nog steeds te spelen en Detlev werpt een blik op het scherm. Hij grijnst, drukt op de pauzeknop en gooit het toestelletje in de verste hoek van de kamer, mijn gsm volgt snel als hij het display gezien heeft. ‘Hem heb je niet meer nodig.’
Met één hand om mijn rug houdt hij me bovenop zich vast, zijn andere glipt als een slang onder mijn topje en streelt de rand van mijn bh. En die kus, die mond... Oh Jezus, ik denk eerlijk waar dat ik er een paar seconden lang van geniet en hem begin terug te kussen, en die paar tellen zijn voor hem lang genoeg om in hoogste versnelling te schakelen en zijn beide handen onder mijn topje te wurmen en heel langzaam mijn rug te strelen. Ik plaats mijn beide knieën naast zijn heupen, krul mijn rug onder zijn aanrakingen en verlies mezelf compleet in die kus.
Een geluid. Iets dat hier niet thuishoort. Het klinkt als... knokkels tegen een raam. Ik hef mijn hoofd op, en mijn hart houdt op met kloppen. Aan de andere kant van het glas, met een blik die niet te peilen valt, ogen als donkere gaten in zijn wit weggetrokken gezicht. Bill.
Hij opent zijn mond om iets te zeggen, laat dan zijn handen langs zijn zijden vallen en ademt diep uit, alsof hij leegloopt. Met zijn mond nog steeds ongelovig open schudt hij langzaam zijn hoofd en klimt het balkon weer af, langs het rek in de muur. Ik struikel van het bed af en ren naar het raam, vang nog net een glimp van hem op als hij in de donkere tuin verdwijnt.
‘Klootzak. Jij onmogelijke klootzak. Je wist dat hij daar stond.’ Ik fluister het voor me uit, tegen de weerspiegeling van Detlev in het glas. Hij strekt zich gemakkelijk uit over het bed en grinnikt.
‘Welkom thuis, Calli.’


Reacties:

1 2

dreamerangel
dreamerangel zei op 13 april 2010 - 19:19:
vuile....klott.....,......


Athena
Athena zei op 8 sep 2009 - 20:04:
Neeeeeee, dat kun je niet menen


Mups
Mups zei op 19 juni 2009 - 20:12:
Ik vond dat echt ZO gemeen van Sletlev.... haar zo op hem trekken zodat het lijkt alsof ZIJ begon ofzo...


butcherknife
butcherknife zei op 12 juni 2009 - 22:04:
oh
my
god
*is het eerste wat ik kan uitbrengen*
dat is zí² gemeeen
straks denkt bill dat zij ,
ollalala ;o


MyReflection
MyReflection zei op 11 juni 2009 - 22:53:
Oh mijn God, wat begrijp jij niet aan deze zin? Ik. Haat. Jou. Wij gaan niet trouwen, nu niet, morgen niet, nooit niet. Dat is de realiteit en je zal ermee moeten leren leven

Wat snapt hij nou niet hieraan. En hoezo gemeen.

snel verder,
xx