Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Het Voordeel van Video » En als U huilt aan de telefoon
Het Voordeel van Video
En als U huilt aan de telefoon
Amber had besloten niets meer te zeggen en begon haar soepkom leeg te lepelen. Ik keek in mijn kom en zag een waterige soepje met wat slappe groente. Goedkope shit. Ik goot de soep in een keer naar binnen en pakte daarna een sneetje brood. Ik voelde Ambers ogen me volgen, ik negeerde haar maar even. We aten zwijgend verder. Er was eigenlijk ook niet iets om over te praten. Mijn gedachten waren echter wel actief. Waarom wist dat kind al alles van mij? Zou de man niet boos worden als we een hele nacht wegbleven? Zou Bill mijn ring al hebben gevonden? Zo ja, zou hij al actie ondernomen? Ik keek op naar de deur en verwachtte half dat er een binnen enkele tellen een agent naar binnen kwam rennen. Helaas kreeg de andere helft van mijn verwachtingen gelijk en bleven Amber en ik de enige mensen in de kamer. Inmiddels had Amber het wel wat minder stil gemaakt door de tv aan te zetten. Er was een of andere talkshow op. Niet te volgen. Ik had de energie ook niet meer om te proberen er iets van te verstaan. Ik liet me achterover zakken en sloot mijn ogen. Ik moest maar eens gaan slapen, maar zou vast en zeker een drukke dag worden.
De volgende ochtend werd ik al vroeg gewekt door de warme zonnestralen, die door de open gordijnen recht op mijn gezicht vielen. Ik rekte me nog eens goed uit en maakte daarna Amber wakker. Ze sloeg mijn hand echter weg en murmelde: ‘Nee mam, nog vijf minuten.’ Eigenlijk best schattig.
Een uur later stonden we weer op straat, verzadigd en ik voelde me eigenlijk best goed. Het weer had wel zijn sporen nagelaten in de stad. Overal lagen omgewaaide planten, overal lagen plassen water en overal waren gemeentemedewerkers aan het opruimen. We liepen snel door, alsof Amber nog voor negen uur ergens wilde zijn. Ambers telefoon ging. Stiekem was ik best geschrokken van de ringtone, ik had ook al weken niet zo’n apparaatje gezien. Amber sprak snel en onverstaanbaar. Waarschijnlijk ook de bedoeling. Na een kort gesprek hing ze op, een traan gleed over haar wang. ‘Wat is er?’ vroeg ik geschokt. ‘Opa,’ stamelde ze, ‘Hij ligt in het ziekenhuis, iets met zijn hart en jij moet werken. We moeten opschieten!’ Met een wild gebaar veegde ze de tranen van haar wang af en trok ze me mee door de straten. Ik moest eraan geloven, ik moest gaan werken.
Veel te snel kwamen we aan bij het huis wat we gister onmogelijk hadden kunnen vinden. Voor de deur stond een blauwe scooter, een nogal vreemd type stond ernaast. ‘Je werkgever’ fluisterde Amber. Ik knikte en slikte het brok in mijn keel weg. Het type zwaaide naar ons en zei toen we dichterbij waren: ‘Dus dit is…’ Hij keek even op zijn lijst. ‘George.’ Amber knikte bevestigend en zei dat ze naar het ziekenhuis ging. Toen was ik opeens alleen, alleen in die grote stad. ‘Hier moet je langs,’ zei hij. Zijn Duits was lang niet slecht. ‘Eerst geld innen, dan de pakketten afgeven.’ Ik knikte en nam een doosje van hem aan. Ik had me voor niks zorgen gemaakt. Ik werd geen hoer, ik was maar een simpele koerier.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.