Hoofdcategorieėn
Home » Il Divo » Bonnie & Clyde » Hoofdstuk 16
Bonnie & Clyde
Hoofdstuk 16
Urs is gelijk vanaf zijn werk naar Ginevra’s huis gegaan.
“Hoe is het met je? Al een beetje bekomen van de schrik?”¯ vraagt hij als zij de deur opent. Ze knikt en laat hem binnen.
“Wil je er over praten?”¯ vraagt Urs. Ze schudt haar hoofd.
“De schrik zit me nog in de benen. Ik had wel dood kunnen zijn als jij niet ingegrepen had”¯ zegt ze. Urs trekt haar naast zich op de bank.
“Het is allemaal goed gekomen, alleen heb ik wat schuldgevoelens voor die mevrouw Gonzales die ik geraakt heb toen zij opeens opdook.”¯
“Daar kun jij niets aan doen Urs. Ik ben echt zo blij dat jij me gered hebt uit die situatie.”¯
“Dat is mijn werk Ginevra, maar ik had wel de schrik in mijn benen toen ik jou daar bij die bankovervaller zag.”¯ Ze kijkt hem in zijn ogen.
“Betekent dat jij toch wel iets om mij geeft?”¯ Hij knikt.
“Ik dacht dat ik gek werd toen ik dat pistool op jou gericht zag.”¯ Ze knuffelt hem. Hij slaat zijn armen om haar heen en kust haar. Eerst heel voorzichtig maar algauw intensiveert hij zijn kus.
“Ik lijk wel een puber”¯ zegt hij tussen twee kussen door.
“Jij bent geen puber maar liefhebbende man”¯ fluistert zij terug. Hij kijkt haar aan.
“Vreemd dat zo’n vonk gewoon kan over springen. Weet je ik voelde dat al meteen toen ik jou voor het eerst zag. Je weet wel toen bij de Volksbank. Trouwens jij trekt wel bankovervallers aan. Dat is al de tweede keer dat jij dit van dichtbij mee maakt ”¯ zegt hij lachend.
“Ja inderdaad. Ik durf bijna geen bank meer in zeg.”¯
“Weet je wat als je weer eens naar de bank moet dat zeg je het gewoon en dan ga ik wel met je mee.”¯
“Oké Urs, laat ik zekerheidshalve maar gelijk de politie meenemen dan blijven de overvallers wel weg.”¯
“Zeker weten Ginevra. Ik zal persoonlijk op je passen.”¯
David is ook blij als hij thuis zijn vrouw weer veilig in zijn armen kan sluiten.
“En lieverd, gaat het weer een beetje?”¯ vraagt hij haar teder.
“Ja, David het gaat wel weer. Maar als ik aan vanmorgen terug denk was dat toch echt een nachtmerrie.”¯
“Ik weet het meisje, maar goddank is jou niets overkomen. Ik dacht dat mijn hart stil bleef staan toe Seb meldde dat onze auto gestolen was door de overvaller. Het idee dat jij daar achterin zat en in gevaar was. Ik draaide bijna door. En toen ik jouw stem hoorde onder die trap. Ik was zo blij dat je niet in de auto was gaan zitten. Maar nu is het voorbij schat, alles is achter de rug.”¯
“David, ik heb alleen niet voor het eten kunnen zorgen. Op één of andere manier komt er vandaag niets uit mijn vingers.”¯
“Geeft niet meisje, we gaan wel een hapje buiten de deur eten”¯ zegt David teder. Hij knuffelt haar en pakt zijn autosleutels weer en neemt haar mee uit eten.
Carlos is in het ziekenhuis aan het wachten dat Maria weer terug van de operatiekamer komt. Een verpleegster kwam zeggen dat de operatie goed was verlopen en dat Maria momenteel in de uitslaapkamer lag. Carlos blijft echter ijsberen door de wachtkamer.
“Dit was niet voorzien. Zijn Maria geraakt door een kogel. Die arme schat.”¯ Dan hoor hij de klapdeuren open gaan en stuift hij de gang weer op.
“Maria”¯ roept hij. Ze opent haar ogen en kijkt hem aan. Dan glijdt er een glimlach over haar gezicht.
“Carlos”¯ fluistert ze.
“Ja, ik ben er. Hoe gaat het?”¯
“Meneer Marín mogen wij alstublieft u vrouw even naar haar kamer brengen?”¯
“Natuurlijk zuster”¯ haast hij zich te zeggen. Als Maria eindelijk op haar kamer ligt laat de zuster hen alleen.
“Als er iets is, belt u op dit knopje, maar er komt ook geregeld iemand kijken”¯ zegt de zuster. Carlos pakt een stoel en zet die naast het bed. Ze glimlacht naar hem.
“Ik zag….. Ik zag die agent schieten en wilde jou waarschuwen en voor ik het wist voelde ik mijn schouder niet meer.”¯
“Maria wil je dat nooit meer doen. Ik werd gek van zorgen om jou. Nota bene die inspecteur die tegen mij aanpraatte in de bank kwam mij vertellen dat jij gewond was.”¯ Carlos strijkt met zijn vingers door zijn haar.
“Heeft hij je erkend?”¯ vraagt Maria fluisterend. Carlos schudt zijn hoofd.
“Ik moest hem doorgeven wanneer jij verhoord kon worden.”¯
“Verhoord? Carlos wat moet ik in hemelsnaam zeggen?”¯
“Rustig maar meisje. Je zegt gewoon dat je in paniek raakte toen je zag dat er iemand wilde schieten.”¯ Tranen lopen over haar wangen.
“Dat was bijna helemaal fout gegaan Carlos. Je was er bijna niet meer geweest.”¯ Ze huilt nu ontroostbaar. Carlos neemt haar voorzichtig in zijn armen.
“Ik ben oké lieveling en jij heel binnenkort ook. Misschien moeten we maar stoppen met zulk werk. Ik kan alles missen behalve jou.”¯ Hij geeft haar een kus op haar voorhoofd.
“Ga maar slapen meisje. Ik blijf hier bij je vannacht.”¯ Maria’s ogen vallen al snel dicht. Ze is doodmoe. Carlos installeert zich in een stoel en neemt wat tijdschriften van tafel om te lezen.
Als Molly roept voor het eten is, Sofie nog niet terug. Seb zet Elisa in het kinderstoeltje en begint alvast met haar te eten te geven. Hij ontwijkt de vragende blijk van zijn huishoudster. Als ze een half uurtje later nog niet terug is begint Seb zich zorgen te maken en brengt Elisa naar bed en vraagt Molly een oogje in het zeil te hebben. Hij trekt zijn jas aan en loop systematisch over zijn landgoed. Uren loopt hij rond en nergens een spoor van Sofie.
“Zou ze het expres doen?”¯ vraagt hij zich af. Als ze toch bij elk meningsverschil de benen neemt, mag hij wel oppassen.
“Sofie”¯ roept hij. Hij spitst zijn oren. Maar hij hoort niets.
Sofie is in de richting het meer gelopen en wilde over de rotsen naar het strand, maar ze is uitgegleden op haar hakjesschoenen en is naar beneden gevallen en ligt nu tussen twee rotsen. Ze heeft haar bewustzijn verloren.
Seb weet niet meer waar te zoeken en besluit thuis, zijn herdershond Senta te gaan halen. Senta is afgekeurd voor politie werk en heeft bij Seb een nieuw thuis gekregen. Voor de bewaking is dat altijd goed op zo’n landgoed. Molly kijkt verschrikt als hij doornat de keuken binnen komt om iets van Sofie te halen.
“Wat is er gebeurt Seb?”¯
“Ik kan haar niet vinden en nu neem ik Senta mee. Wil jij me even iets van Sofie geven Molly?”¯ Molly haast zich naar de slaapkamer van Sofie en komt met een nachthemdje terug. Buiten laat Seb de hond eraan ruiken. De hond stuift weg en Seb gaat snel achter hem aan. Senta rent direct richting strand en begint daar luid te blaffen.
“Sofie”¯ roept Seb weer. Geen antwoord. Hij loopt naar de herder en kijkt naar beneden.
“Mijn hemel, daar ligt Sofie”¯ denkt hij geschrokken. Voorzichtig probeert hij naar beneden te komen. Senta is echter al bij Sofie en duwt zijn neus onder haar hand. Seb is er bijna en strompelt de laatste meters naar Sofie. Hij voelt haar hartslag, die zwak is en controleert haar ademhaling. Ze is bewusteloos. Seb denkt even na en haalt dan een blaadje uit zijn zak. Daarop schrijft hij, waar hij zich bevindt en vraagt Molly het politiebureau en het ziekenhuis te bellen voor hulp. Hij maakt het briefje vast aan Senta’s halsband en stuurt de hond terug naar huis. Zelf gaat hij bij Sofie zitten en wacht op hulp. Als ze na een poosje haar ogen opent kijkt hij haar vriendelijk aan.
“Hoe voel jij je?”¯ Ze snapt er niets meer van. “Waar is ze? En wat doet Seb hier?”¯
“Seb……”¯
“Ja, lieverd waar heb je pijn?”¯ Ze schudt haar hoofd.
“Blijf maar liggen meisje. Hulp is onderweg.”¯
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.