Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [18]

Spread my wings

24 juni 2009 - 20:41

1448

8

702



The story of a butterfly. [18]

Twee maand later. Ik heb niks meer van Bill gehoord sinds die avond en ik leef al acht weken als een geest in het huis van de familie Helwig. Detlev loopt nog steeds als een puppy achter me aan, maar het ergert me niet meer zo erg als vroeger. Ik voel niets meer, behalve een matte steek van ergernis en een constante hoofdpijn. Ik slaap amper drie uur per nacht en dat is aan me te zien. Ik heb me nog nooit zo onaantrekkelijk gevoeld, maar Detlev denkt daar blijkbaar anders over.
In pyjamabroek en een oud Nightwish-shirt loop ik de keuken in, naar de ontbijttafel. Mijn haar is voor de verandering weer eens anders, dit keer spierwit met een paar zwarte plukken. Het voelt aan als stro, ik verzorg het niet genoeg. Niets kan me nog schelen.
‘Goeiemorgen,’ zegt Detlev opgelucht en kust me op mijn mond. Ik voel het, ik weer hem niet af, maar ik kus ook niet terug. Mijn leven speelt zich buiten mij af, ik ben maar een toeschouwer.
‘Koffie?’ vraagt Helwig en ik steek mijn kopje uit zonder hem aan te kijken. Detlev eet met één hand een stuk toast, de andere streelt over mijn bovenbeen. Ik zwijg en drink koffie.
De krant ritselt, Helwig houdt de voorpagina naar me toe terwijl hij leest. Mijn oog valt erop en het voelt alsof iemand me een schop verkoopt. Ik reik over tafel en gris de krant uit zijn handen, hij reageert niet. Daardoor zou ik moeten beseffen dat hij erop had gerekend dat ik het zou zien, dat hij het met opzet deed, maar ik ben te druk met staren om die pesterij volledig te begrijpen.
Een amateuristische foto, maar scherp en duidelijk. Een jongen met zwart haar en een zonnebril en een meisje aan zijn arm. Elke blokletter van de titel is een klap in mijn gezicht.
‘Tokio Hotel frontman verliest hart in Moskou,’ lip ik zonder stem, wel tien keer na elkaar. Hij ziet er gelukkig uit, lacht naar haar. Meret, een negentienjarig model, glimlacht verliefd naar hem terug. Een mooi meisje, lange donkerrode krullen, een hartvormig gezicht, groene ogen, stralend witte tanden, perfecte maten. Lief, onmogelijk mooi, en ongetwijfeld een smetteloos verleden. Het meisje van zijn dromen, hij kijkt haar aan alsof ze de enige persoon op de wereld is. Zoals hij ooit naar mij keek, onder een sofa, in het licht van een straatlantaarn of door de spijlen van een hek.
‘Calli, scheelt er wat?’ vraagt Helwig met gespeelde bezorgdheid. Ik zie zijn lippen trillen, hij bijt op zijn tong om niet te lachen. Ik voel me misselijk.
‘Calli...’ Detlev streelt over mijn schouder. Ik kruip onder zijn aanraking vandaan en gooi de krant verdoofd op tafel, draai me om en loop de keuken uit.

Ik lig op mijn buik onder het bed en staar naar de muur. Rette mich speelt heel zacht in mijn koptelefoon. Probeer niet te ademen, niet te denken, niet te zijn. Met elke hartslag slaat iemand met een hamer tegen mijn borst. Geen tranen. Niet meer, nooit meer. Twee maand geleden heb ik voor hem gehuild, voor het eerst in jaren weer tranen gelaten. Nu voel ik geen verdriet meer, alleen verslagenheid.
Jewels denkt dat we een spelletje spelen en slaat zijn poten om mijn linkerarm, bijt zacht in mijn hand, geeft er dan likjes over. Als hij maar geen aai krijgt, miauwt hij protesterend. Ik krab hem verstrooid achter zijn oren en zing in stilte mee met de muziek.
‘Calli? Calli, gaat het een beetje?’ Detlev. Zelfs al zou ik willen opstaan en de deur openen, ik kan het niet. Ik kan me niet bewegen. Hij klopt nogmaals, dan wordt het stil. Ik sluit mijn ogen en druk mijn neus in het tapijt. Het ruikt vreemd, niet naar thuis. Ik denk dat ik me nog nooit zo alleen heb gevoeld, nu ik zelfs geen kamer, geen thuis heb om de mijne te noemen.
Geluid bij het balkon, en ik kan het niet helpen dat ik even denk dat hij het is. Dan zie ik een pluk blond haar en ik besef dat Detlev via zijn balkon naar het mijne is geklommen. Het is lente, mijn raam staat open. Stom om ook maar één seconde te geloven dat Bill nog aan mij denkt. Hij heeft nu dat andere meisje, die Meret. Ze is veel mooier dan ik. Naast haar ben ik alleen maar een trieste treinramp met strohaar en te kleine borsten.
‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt Detlev terwijl hij met zijn knokkels op het hout van het raamkozijn tikt. Ik geef geen antwoord, zoals steeds. Hij loopt gewoon binnen, zoals steeds. Bij het bed gaat hij op zijn knieën zitten en glimlacht naar me. Jewels blaast naar hem, wringt zich onder het voeteneinde vandaan, springt op de kast en blijft de indringer achterdochtig aanstaren.
‘Hey, meisje,’ fluistert hij en neemt mijn hand. Ik laat me uit mijn schuilplaats lokken, kruip op het bed en ga met mijn armen over mijn knieën geslagen tegen het hoofdeinde zitten. Detlev komt naast me zitten, staart met me mee naar de overkant van de kamer.
‘Waar kijk je naar?’ Ik haal mijn schouders op. Ik zou willen dat hij zijn kop eens hield. ‘Volgende maand gaan we trouwen,’ zegt hij plots. Ik verstrak. Bijna vergeten, de datum is vervroegd. En wat moet ik nu? Ik heb geen reden en geen energie meer om er onderuit te proberen komen. Misschien is Detlev echt aan het veranderen, zijn arrogantie verdwijnt steeds meer naar de achtergrond en hij heeft de voorbije twee maanden echt wel zijn best gedaan om aardig te zijn. Het kan natuurlijk allemaal een act zijn, maar ik denk dat het me niet meer kan schelen. Ik heb iemand nodig die lief voor me is, ongeacht gevolgen of motieven. Ik wil van iemand houden. Ik wil voelen dat iemand van mij houdt.
Mijn linkerhand neemt aarzelend de zijne vast. Even reageert hij niet, dan draait hij zachtjes aan de verlovingsring. Met mijn rechter wring ik onmerkbaar de doodshoofdring van mijn vinger. Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder. Er zit iets verdoofd in mijn achterhoofd, alsof ik teveel gedronken heb.
‘Hou van me,’ fluister ik bijna onhoorbaar. Zijn vingers vallen stil rond de ring. Hij kijkt me aan en ik staar emotieloos terug.
‘Ik hou van je, Calli.’ Zijn lippen op de mijne, zacht, zo zacht. Ik kus terug, hard, bijna geërgerd. Ik wil iets voelen, wat dan ook. Alles is beter dan deze leegte.
‘Calli.’ Hij hijgt tegen mijn lippen aan. Zijn handen om mijn heupen, onder mijn shirt. Ik zoek de knoopjes van zijn hemd en maak ze open van beneden naar boven, het beklimmen van een ladder. Ik sluit mijn ogen en zonder dat ik het wil verbeeld ik me dat de lippen tegen de mijne en het lijf onder dat hemd niet die van Detlev zijn. Verbeten duw ik dat idee weg en laat hem mijn shirt uittrekken. Bill is weg, en Detlev is hier. Misschien verandert hij, misschien wordt het beter. Maar tegelijk weet ik dat ik niet van hem houd. Meteen bekruipt de schaamte me, bijt in mijn gevoelloze binnenkant. Wat moet ik anders doen? Het is zoals met mijn geheugenverlies, ik moet risico’s nemen om weer te voelen. Zelfs al kan het risico verkeerd uitpakken en mij voor altijd over de rand duwen, ik moet iets doen. Ik moet liefde voelen.
‘Hou van me.’ Hij trekt de pyjamabroek over mijn benen en duwt me zachtjes achterover. Zachte kussen en strelende vingers van mijn voeten naar mijn schenen over mijn knieën tot mijn dijen, hoger en hoger. Ik zoek zijn broeksknoop, hij schopt de jeans uit. Geoefende vingers maken de sluiting van mijn bh los, schuiven hem van mijn armen. Zijn handen bedekken mijn borsten, zijn tong streelt langs mijn lippen.
Als zijn hand naar mijn slipje zakt, hou ik hem tegen.
‘Ik heb nog nooit...’ begin ik, stop dan en bloos.
‘Je bent nog maagd?’ Ik knik. Hij ligt plots perfect stil bovenop me, na een paar seconden rolt hij van me af, ligt op zijn zij naast me en streelt mijn buik. ‘Wil je wachten?’ Ik schrik en kijk hem met grote ogen aan. Hij drukt een zoen op mijn mond. ‘De eerste keer moet bijzonder zijn. Laten we daarmee wachten tot onze huwelijksnacht.’
‘Ik...’ Meer krijg ik niet over mijn lippen, ik ben volledig verstomd.
‘Ik beloof dat ik van je zal houden, Calli.’ Hij kust mijn hals en zijn vingers zakken van mijn borsten naar mijn buik. Een hand aan de boord van mijn slipje, een vingertop onder de stof...
‘Hou van me.’ Ik druk mijn lippen hard tegen de zijne en grijp in het laken als zijn hand omlaag glijdt. De doodshoofdring rolt van het bed af en ploft op het tapijt.


Reacties:

1 2

inke
inke zei op 24 juni 2009 - 22:53:
Dit is zo dubbel! Ik weet niet meer wat ik moet vinden. Ga maar gewoon snel verder oke?? Xx


Mups
Mups zei op 24 juni 2009 - 21:50:
wow o-o


butcherknife
butcherknife zei op 24 juni 2009 - 20:48:
Dit is zo zielig.
meer kan ik eigenlijk niet uitbrengen
het is ook super mooi
en snel verder