Hoofdcategorieën
Home » Overige » Ik, dood? » Hoofdstuk 3.
Ik, dood?
Hoofdstuk 3.
Net als ik met de jongen in een gesprek verwikkeld ben, gaat mijn mobiel af. ‘Excuse moi.’ Zeg ik terwijl ik mijn mobiel uit mijn broekzak haal. Mijn moeder, ja hoor, laat haar het maar weer verpesten. Ik neem op, maar zeg niks. ‘Yara! Waar zit je? Kom níº naar oma!’ het klinkt een beetje geïrriteerd. Ik vraag me af wat er aan de hand is. Omdat ik geen zin heb om te antwoorden hang ik maar op en doe ik mijn mobiel weer in mijn broekzak. Dan kijk in de jongen aan. ‘Uhmm.. sorry, maar ik moet gaan.’ Komt er stuntelig uit mijn mond. De jongen kijkt me even verbaast aan maar knikt dan. ‘Doei, dan maar.’ Zeg ik twijfelend en ik loop weg. Als ik aan het eind van de straat omkijk, is de jongen al weg. Ik denk even na over hem en realiseer me dat ik helemaal vergeten ben om zijn naam te vragen. Eigenlijk best raar. Dat is toch het eerste waar je aan denkt als je iemand ontmoet? Naja, ik blijkbaar niet. Ik word wakker uit mijn gedachten en ik merk dat ik al bij de voordeur ben. Ik wil op de bel drukken, maar er wordt al open gedaan. Mijn broer. Op zijn gezicht staat een tevreden glimlach, waarschijnlijk dus niks aan de hand. Ik stap het huis binnen en loop door naar de woonkamer. Daar zie ik mijn hele gezin al staan, klaar om te vertrekken. ‘Yara, dit is al de tweede keer op een dag dat we op je staan te wachten.’ Spreekt mijn vader me streng toe. Uit ervaring weet ik dat ik hem niet tegen moet spreken en dus knik ik maar braaf van ja. Me vader werpt me nog een keer een strenge blik toe en een klein momentje denk ik dat hij me nog straf gaat geven, maar in plaats daarvan zegt hij vrolijk ‘En laten we nu naar huis gaan.’ Even wil ik terug reageren, maar dan bedenk ik me dat hij het niet meer tegen mij heeft. Hij loopt langs me heen, richting het halletje waar de voordeur is. Mijn moeder en broer volgen, maar ik sta als verlamt in de kamer van mijn oma. Mijn ogen strak op het raam gericht. Ze zijn helemaal groot van verbazing. ‘Yara? Kom je?’ roept mijn broer, maar wanneer ik niet reageer loopt hij terug. Hij zwaait met zijn hand voor mijn ogen en ik ontwaak. Hij pakt mijn hand vast en fluistert in mijn oor: ‘Yaar, pap wordt driftig.’ Dan loopt hij weer naar buiten. Ik sta nog eventjes stil en kijk nog één keer door het raam naar buiten. Maar het is weg. Ik besluit mijn broer maar achterna te lopen. Bij de deur geef ik opa en oma nog een knuffel en ik bedank ze voor de koekjes en het drinken. Dan stap ik in de auto, langs de autodeur die door mijn vader wordt opengehouden. Ik plof weer naast mijn broer neer en kijk wat hij aan het doen is. En ja hoor, wéér met Layla aan het smsen. Is zijn beltegoed dan nooit op?
Reacties:
Die broer toch. :'
Anyway. Ik wil best wel eens weten wat Yaartje allemaal in het raam ziet. .. Snel het volgende hoofdstuk! <3
wwat was er bij het raam? het enge zwarte ding? waah. goed geschreven trouwens.