Hoofdcategorieën
Home » Overige » Ik, dood? » Hoofdstuk 5.
Ik, dood?
Hoofdstuk 5.
Aan tafel zitten mijn moeder en vader, maar mijn broer is er niet. Ik vraag me af wat hij aan het doen is. Bij mijn ouders kan je veel flikken en veel weggaan, maar we eten í¡ltijd samen. Als een soort ritueel. Het is dan ook verplicht aanwezig te zijn, anders kan je straf verwachten. Vraag me niet waarom deze vage regel is ingesteld, maar hij is er nou eenmaal. Zwijgend ga ik aan tafel zitten. 'Eet smakelijk' zegt mijn vader als teken dat we mogen beginnen met eten. Ik wacht netjes op mijn beurt en schep dan van alles wat op. Dan begin ik met eten, nog steeds even zwijgend als toen ik binnenkwam. Mijn ouders zeggen ook niks. Raar, want normaal zijn er vol op gesprekken en discussie's aan de gang tijdens het eten. Maarja, dan zit mijn broer er bij. En nu niet. Even schiet er door mijn hoofd dat er iets ergs gebeurd kan zijn, maar die gedachte duw ik al snel weer weg. Mijn ouders en Bart hebben vast ruzie gehad. Ja, dat zou het zijn. Ruzie... Ik ben er niet helemaal overtuigd van, maar durf ook niks te vragen. Als er iets ergs was, hadden mijn ouders me dat toch wel verteld? Toch?
Na het eten ga ik terug naar boven en zet ik gelijk mijn muziek aan. Ik wil even alles vergeten, alles wat er gebeurd is vandaag. Ik begin vrolijk mee te zingen en door mijn kamer heen te dansen. Dit doe ik nou altijd als ik iets wil vergeten en normaal werkt het ook... Maar vandaag niet. Er is téveel gebeurd. Mijn broer, Die jongen, Dat rare ding en die brief. Normaal maak je zoiets in je hele leven nog niet mee, maar bij mij moet het weer allemaal tegelijk hoor. Ik probeer de gedachtes weg te duwen maar het lukt niet. Ze zijn te sterk. Als het liedje af is, plof ik neer op mijn bed en begin te huilen. De spanning wordt me te veel. Alles wordt me teveel. Ik wil weg hier. Gewoon weg. Maakt niet uit waarnaartoe, als ik maar weg ben van deze rotplek.
nog steeds über hipp