Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Naamloos... » Hoofdstuk 28
Naamloos...
Hoofdstuk 28
Oké - waar was ik?
O ja.
Hmm.
Ja.
Weet je, ik ga wel door waar ik door wil gaan.
‘May! May, wacht!’
‘Wat?’
Tops stopte met rennen en keek of er niemand in de buurt was.
‘Sam heeft het krijsende krot ontdekt! En hij geb-’
‘Wí¡t? Hoe?’
‘Iets met een boek en Dennis of zo.’
‘O gelukkig - ik dacht - ik dacht even -’
‘Gelukkig? Hij heeft het krijsende krot gevonden en Mikki erin verstopt voor Anderling!’
‘Mikki erin verstopt?’ herhaalde May en ze staarde voor zich uit, ‘maar -’
‘Dat dacht ik dus ook!’
‘En wat als ik - eh - zeg maar-’
‘Ja, ik weet het! Wat nu?’
May zei niets.
‘Misschien kunnen we hem ‘s avond weghalen.’
‘Hoe dan?’
‘Laten we gewoon hopen dat ie dan beter is.’
‘Ja.’
‘Het komt wel goed.’
May knikte.
‘Slaap lekker.’
‘Ja.’
May stond op van de stoel waar ze eerst op zat en ging naar ‘bed’.
Tobi en Sam waren zo druk met schaken dat ze niet eens merkten dat May weg ging.
‘Ha! Zeg maar dag tegen je lieve loper!’
‘Dag loper,’ mompelde Sam en hij keek toe hoe Tobi’s koningin met haar zwaard de loper van Sam het bord af sloeg.
‘Weet je, we hebben die brand in de keukens eigenlijk nooit opgelost, hè?’
Sam haalde zijn schouders op. ‘Paard naar E5. Zei je wat, Tops?’
‘Laat maar. Wil je nog wat chocomel?’
‘Ja! Toren naar E5. Dag paardje!’
‘Nee! Dat zag ik niet.’
‘Ik wel.’
‘Mag ik ook chocomel. Hé! Hij stond gedekt! Ha - pion naar E5. Dag toren.’
‘Jullie chocomel. Wanneer is dit eigenlijk afgelo-’
‘Gaat het?’
Tops lag op de grond. De chocomel ook, en het bijzettafeltje.
‘Ja, het gaat. Als je die chocomel nog wil - het ligt op de grond.’
‘Ik zie het. Pion naar C6.’
‘Ik maak het wel weer schoon.’
Tops stond op en pakte haar toverstok. Met één zwaai was alles - verdubbeld.
‘Ahh! Noem je dit schoonmaken?’
‘Sorry! Ik - ik deed mijn best…’
Tobi haalde zijn toverstaf uit zijn zak en zwaaide ermee zonder te kijken. Alles verdween.
‘O! Kun je dat ook met mijn kleren?’
Tobi keek naar Tops. Haar gewaad zat onder de chocomel.
‘Eh - misschien is het beter als ik dat niet doe.’
‘Oké. Ik ga even droge kleren aantrekken. Die chocomel pakken jullie zelf maar.’
‘Ja - goed plan.’
Tops glimlachte en liep de trap naar de slaapzaal op. Ze liep naar haar bed en keek even naar het raam. Toen keek ze nog een keer. Toen wreef ze in haar ogen. Toen keek ze nog eens. Toen rende ze de trap weer af.
‘Wat? Nu al terug?’
‘Sam! Het krijsende krot staat in brand!’
‘Mikki!’
Sam rende de de leerlingenkamer uit en voordat Tops hem kon tegenhouden was hij weg.
‘Zou hij - op tijd zijn? Ik bedoel - straks verbrand Mikki!’
‘Het komt vast wel g - shit!’
‘Wat? Wat is er?’
Maar Tops was achter Sam aan gerend.
‘Hé! Wacht! Sam?! Tops?!’
Tops hoorde Tobi al niet meer. Dit ging helemaal mis. Sam dacht dat Mikki nog in het krijsende krot zat, maar dat was niet zo. Tops en May hadden hem gisteren nog weggelokt en aan Hagrid gevraagd of Mikki bij hem mocht logeren. Maar het was niet Mikki waar Tops zich zorgen over maakte. Het was May.
Tops sprong de laatste vijf treden en rende de hal in. De deur stond nog open.
‘Ha! En nu bent u er gloeiend bij!’
Tops bleef stokstijf stil staan. Vilder kwam de hoek om lopen en greep Tops in haar kraag.
‘Nee, stop, ik - eh - ik moet - Sam - May -’
Vilder grijnsde, maar helaas voor hem had Tops hier geen tijd voor. Ze sloeg hem keihard in zijn gezicht, trok zichzelf los en rende de deur door, naar buiten. Later zou ze hier spijt van krijgen, wist ze. Zo hard als ze kon rende Tops naar de opening van de beukwilg. Ze griste een lange tak van de grond en porde ermee tegen een dikke knoest in de boom. Zo snel als ze kon liep ze gebukt door de lange gang naar het krijsende krot. De tunnel leek wel eindeloos. Tops kreeg rugpijn en viel op haat knieën; kruipen ging makkelijker. De ruwe grond schuurde tegen haar knieën en het einde van de tunnel was in zicht. Iemand schreeuwde. Tops smeet de deur aan het einde van de tunnel open en bleef als versteend staan.
’S-Sam - nee -’
Twee gele ogen keken op en staarden in die van Tops. Alles binnenin Tops schreeuwde dat ze hier zo snel mogelijk weg moest - maar dat kon ze niet. Iedereen in het kleine kamertje stond stil - of lag. Één van de drie kwam opeens in beweging en rende op Tops af. Alles werd zwart.
--twee uur laterâ€â€
Tops werd met een schok wakker. Plotseling wist ze weer waar ze was. Ze kroop overeind en voelde iets in haar hoofd. Pas na een paar seconden besefte ze dat het pijn was. Een vlaag van misselijkheid overviel haar. Tops besloot er niet aan te denken en keek om zich heen. Toen pas zag ze Sam. Sam’s lichaam. Sam’s lichaam dat in de hoek van de kamer lag. Tops ging er heen, half kruipend, half lopend.
‘Sam? Sam, word wakker! Is - is alles goed?’
Maar Tops wist het antwoord al. Natuurlijk was alles niet goed. Snel scheurde ze een reep stof van haar mouw en bond die om Sam’s arm.
En waar was May eigenlijk? Tops voelde zich weer misselijk worden en greep naar haar hoofd. Bloed. Bloed overal. Overal…
--drie dagen laterâ€â€
Warm. Het was warm. Warm en wit. Warm en wit en pijnlijk. Heel pijnlijk. Tops kreunde en draaide haar hoofd om. Dat had ze beter niet kunnen doen; het deed pijn. Ze lag in een bed. En alles was wit. Tops hoorde voetstappen. Vanuit haar ooghoeken zag ze Madame Plijster aan komen lopen.
‘Gewoon blijven liggen. Je moet rust hebben.’
‘Wat? Waar - hoe - ’
Opeens flitste alles wat gebeurd was voor Tops’ ogen. Langzaam deed ze haar ogen weer dicht.
heterste deel=hilarisch en dat echt spannend! goed ik lees verder..