Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Mijn rol » Zinloze agressie
Mijn rol
Zinloze agressie
Half zeven, geeft het horloge aan.
Ik klap het weer dicht en stop het onder mij T-shirt.
Te bedenken dat al deze chaos ontstaan is door een horloge vind ik nog steeds ongeloofwaardig. Wie zou er zo naïef zijn om het wel geloven? Maar ik zal het wel moeten geloven. Het is mijn namelijk overkomen.
Ik ben, op de kok na dan, de enige die nog in de sushibar zit.
Ik heb aan iedereen die Engels kon gevraagd of ze wisten waar café Mew Mew was. Maar niemand scheen het te weten. Zelfs de aardige mevrouw niet. Zo populair is het dus niet. Terwijl ik zou zweren dat er een Japanse superster, Zakuro dus, werkt.
Ik ga maar weer eens verder met mijn eindeloze zoektocht naar het café. Misschien vind ik het nog voor het donker wordt.
Ik sta op. Ik wil de barman nog eens bedanken maar bedenk me omdat hij geen Engels kan. Ik hou het bij een glimlach die hij mij ook geeft.
Eenmaal buiten voel ik het kleine beetje hoop om de weg terug te vinden verdwijnen.
Zelfs nu het bijna donker wordt zijn de straten nog zo druk en loopt iedereen door elkaar heen. Niet dat je door mensen heen kan lopen, maar het is maar een uitdrukking.
Het “laat de politie je ouders bellen”¯ idee komt weer bij mij op. Nog meer naar het centrum lopen, dan maar.
Ik stort mezelf in de menigte mensen en ga de richting uit van het centrum.
Ik weet dat ik daarnet heb gezegd dat je niet door mensen heen kan lopen maar de meeste hier lijken dit toch te denken. Meerdere keren stoten mensen mij aan. Gelukkig zeggen de meeste sorry. Nou, ik denk dat ze sorry zeggen, want ik versta nog geen woord Japans.
Als er een grote, sterke man hard tegen mijn bezeerde elleboog beukt zou ik het liefste gillen van de pijn, maar ik hou me in en loop met een gezicht dat vertrokken is van pijn door. En gillen is niet mij ding. Ja, ik weet het. Het klinkt raar maar ik gil echt nooit. Niet voor de grap, niet om irritant te zijn, niet als ik barst van de pijn en zelfs niet als ik bang ben. Misschien moest ik het bij het laatste wel gaan doen. Als ik had gegild bij die alienaanval had ik waarschijnlijk mijn leven niet zo in gevaar gebracht. Maar gillen is dus gewoon niets voor mij.
Alsof de duivel er mee speelt hoor ik in de verte mensen gillen.
De mensen om mij heen lijken geschokt, met als ik trouwens. De mensen die richting het gegil liepen maken meteen rechtsomkeert. Er breekt paniek uit. Zelf voel ik het ook omhoog komen. Als een giftige slang die zich langzaam om je lichaam wikkelt.
Er wordt nog meer geschreeuwd. Er beginnen mensen te rennen. Steeds meer.
De rennende menigte smijt mij met een enorme kracht tegen de muur aan. Mijn achterhoofd komt het een klap tegen de harde, stenen muur terecht. Nice, nu heb is aan de voorkant en achterkant van mijn hoofd een bult.
De straat wordt steeds leger. Alleen mensen rennen weg. Sommige gillend, kleine kinderen huilden.
Ik schrik me dood als ik de oorzaak van het gegil zie. Er liggen allemaal lijken op straat. Tenminste, ik denk dat het lijken zijn. Ze liggen roerloos op de grond en hun huid is helemaal blauw. Niet dat ik ooit blauwe lijken heb gezien, maar ze lijken mij morsdood.
Ik kijk bang rond of ik de daders zie. Ik wil gillen al ik de daders heb gevonden, wat ik dus niet doe want dat is niets voor mij. De alien die mij heeft aangevallen samen met nog twee ander aliens zweven in de lucht met rare felle lichten in hun handen. Als ik naar de lichten kijken krijg ik het gevoel alsof de slang van angst mij heeft gebeten. Ze hebben iets spookachtigs waardoor ik mijn blik niet van ze af kan wenden. Wat zijn dat voor lichten?
Ik kan mijn blik pas afwenden als de aliens iets zeggen.
“Waar is ze nou, Kisshu?”¯
“Ik weet het niet Pai. Maar ze moet hier ergens zijn.”¯
Ik bekijk de ander twee aliens.
Aan de linkerkant van de alien die ik helaas al ken zweeft de oudste van de groep. Ik schat dat hij 18 jaar oud is. Hij heeft paarse ogen die zo donker zijn dat het bijna zwart lijken. Hij heeft paars haar. Het is vrij kort behalve mijn zijn linker oor. Zijn lange haar is in een soort van leer gewikkeld. Het ziet er heel raar uit. Alsof er een grote kwast met paarse haren aan zijn haar is bevestigd. Net als de alien die mijn aanviel heeft hij grote puntige oren. Hij draag een licht paars shirt zonder mouwen. Daar overheen een donkerpaars shirt zonder mouwen die net onder zijn ribbenkast stopt. Er zitten lichtpaarse, hoe zal ik het noemen, banden om zijn onderarmen en hij draagt een donkerpaarse broek. Maar op de helft van zijn onderbenen wordt zijn broek tegen zijn huid gedrukt want vanaf daar is er donkergroen verband om zijn benen gewikkeld. Hij draagt zwarte schoenen die maar aan balletschoen doen denken. Net als de alien die mij aanviel heeft hij twee lange linten aan de achterkant van zijn broek, maar deze zijn niet groen maar lichtpaars.
Aan de rechterkant van de alien die ik helaas al ken zweeft de jongste van de groep. Ik schat dat hij 8 jaar oud is. Hij heeft gele ogen en lichtbruin haar. Het is best kort. Hij heeft twee staartjes is maar omdat zijn haar dus zo kort is gaat het haar in de staartjes alle kanten op. het staat heel speels. Net als de andere aliens heeft hij grote puntige oren. Hij draagt een rood shirt zonder mouwen dat onder zijn ribbenkast stopt. Er zit en zwart strikje op zijn borst, dat hem best schattig maakt. Onder het strikje is een stuk van het shirt weg geknipt. Het weg geknipte stukje heeft de voor van een uitgerekte driehoek. Net als bij de alien die mij aanviel is er van zijn polsen tot zijn ellebogen een soort van verband gebonden. Bij hem in het niet rood maar wit, net als de oorspronkelijke kleur. Verder draagt hij een kort donkerblauw broekje die mij aan mij te kleine pyjamabroek doet denken. Hij heeft twee donkerblauw linten. Er zit ook wit verband, of wat het dan ook wezen mag, om zijn onderbenen gewikkeld. Hij heeft niets aan zijn voeten.
De oudste begin weer tegen de alien die mij aanviel te praten.
“Kisshu! We hebben al bijna iedereen aangevallen die bruin haar heeft. Waar is ze!”¯
“Hoe moet ik dat nou weer weten?!”¯
“Jij hebt haar gezien, wij niet!”¯
“Maar hoe kan ik nou weten waar ze is?! Dat ik haar nou één keer heb gezien betekent toch niet dat ik altijd weet waar ze is!”¯
“Volgens Deep-Bleu-sama heb je haar twee keer gezien. Ook een keer voor onze planeet werd vernietigd.”¯
“Twee keer. Eén keer. Wat maakt dat nou uit! Ook al had ik haar honderd keer gezien, ik weet toch niet waar ze uithangt! En trouwens, jij heb haar ook eens gezien. Je was er ook bij toen er stenen naar haar werden gegooid.”¯
De oudste alien knijpt zijn ogen samen.
“Dat is niet waar. Deep-Bleu-sama zei dat het rebellenmeisje en het aardmeisje gewoon op elkaar lijken.”¯
“Als dat waar is, waarom begin je er dan over dat ik haar twee keer heb gezien!”¯
Nu gaat de kleinste van de groep zich er meer bemoeien.
“Kisshu, Pai! Van Deep-Bleu-sama mochten we geen ruzie maken. We moeten gewoon dat meisje vinden.”¯
Waar ging dat nou weer over? Ik vind het zo irritant dat ik geen Japans kan en iedereen om mij heen wel. Ik versta er geen snars van.
Ik weet niet wat er is gezegd of gebeurt maar de twee alien schreeuwen niet meer tegen elkaar. Ze kijken elkaar nog wel boos aan, maar ze weten hun mond te houden.
Mijn blik glijd weer naar de lichten. De rilling lopen over mijn rug als ik naar ze kijk. Hoe kan zoiets onschuldigs als een lichtbron mij zo bang maken?
“Uhh, jongens? Is dat haar niet?”¯
Ik weet mijn blik van de lichten af te wenden omdat de jongste alien naar mijn wijst. De ander twee alien kijken elkaar niet meer boos aan. Hun blikken zijn op mij gericht. De blikken in hun ogen veranderen. De oudste kijkt mij eerst onderzoekend en daarna met fijngeknepen ogen aan. De alien die mijn heeft aangevallen kijk mij ook onderzoeken aan, daarna glimlacht hij.
“Ja, dat is ze.”¯
Nu is de oudste weer aan het woord.
“Eens kijken of jij echt zo belangrijk bent als Deep-Bleu-sama denkt!”¯
Hij laat de lichten in zijn handen, die alsof ze zo licht zijn als een veertje rustig naar benden vallen. Ze blijven een minimeter boven het wegdek zweven.
Dan verschijnt er een… een.. hoe zal ik het noemen? Een waaien in zijn hand. Al vind ik het niet echt op een waaier lijken. De waaier, of wat het dan ook zijn mag, heeft de voor van een schoppen, is rood met gele kantkraag en heeft een mooi paars patroon op het gedeelte van de schoppen dat een omgekeerd hartje lijkt.
Hij doet zijn arm naar achteren alsof hij mij met de waaier wil gaan slaan, wat dus niet kan omdat hij op een paar meter afstand voor en boven mij is verwijderd.
Dan zegt hij iets in het Japans.
“Fuu-Rai-Sen!”¯
Hij haalt uit in de lucht, wat dus geen effect zou moeten hebben, maar dat heeft het wel!
Het voelt alsof ik door een tornado tegen de muur wordt gegooid. De bult op mijn achterhoofd begint weer er pijn te doen. Wat heeft iedereen vandaag toch met mijn pijn doen?!
Ik probeer rechtop te blijven staan en wrijf over mijn achterhoofd.
“Waar was DAT nou weer goed voor?!”¯
Ik weet dat ze mijn niet kunnen verstaan, maar woede kan je altijd horen.
Hij stoot een gemeen lachje uit.
“Dit kan nog leuk worden.”¯
Zonder enige waarschuwing stormt hij op mij af. Ik reageer meteen en ren weg. Dit gaat toch niet weer zo’n lang achtervolging worden. De ander twee aliens komen ook in actie, ze laten de lichten vallen en zetten ook de zwevende achtervolging in. Maar ik ga niet weer opgejaagd worden. Ik zie een tak op staat liggen en grijp mij kans. Als ik bij de tak ben stop ik, pak de tak en draai mijn om naar de aliens. Ze schrikken zich dood en weten nog maar net te verkomen dat ze tegen elkaar aan knallen. Ik hou de stok als een zwaard vast. Je zou kunnen zeggen dat deze tak gevaarlijker is dan een zwaard want er zitten allemaal kleine takjes aan die de functie van stekels zouden kunnen hebben. Even lijken de aliens uit het veld geslagen. Dit hadden ze niet verwacht. Dan is de oudste weer bij zinnen.
“Dus je wil het zo spelen?”¯
Ik weet dat ik geen kans tegen ze heb maar al deze chaos irriteert mij zo dat ik de aanval inzet. Ik ren op hem af. Hij lijkt niet verrast maar de ander aliens wel. Ik wil hem met de stok slaan, als een soort van wraak voor de enorme bult op mijn achterhoofd. Maar hij weer met zijn waaier mijn stok al. Alsof hij mijn stok van hem weg sloeg. Het moet wel een hele sterke waaier zijn want de waaiers die ik heb zouden zo’n aanval niet overleven.
“Dacht jij nou echt dat je met zoiets kans zou hebben tegen mij?”¯
De alien die mijn eerder achterna zit schik op. Alsof hij uit een droom ontwaakt.
“Je bedoelt tegen ons.”¯
De oudste spreek tegen hem maar blijf mij aankijken.
“Nee, Kisshu. Ik bedoelde tegen mij. Jou heeft ze al een keer verslagen al heet ze er zelf geen weet van. Dus jou moet ze makkelijk aankunnen.”¯
De alien die mij eerder aanviel wordt rood van woede en schaamte. Hij knarst met zijn tanden.
“Hou je bek!”¯
“Geen zorgen Kisshu. Ik zal het gene dat jij niet kon wel voor Deep-Bleu-sama opknappen.”¯
De oudste alien heeft zijn hand naar mijn op. Eerst ben ik verbaas. Is dat een buitenaards teken of zo? Waarom doen als die aliens dat toch bij mij? Ik voel mijn zinloze agressie weer opkomen. Ik weet niet wat hij van plan is maar hij komt echt niet aan mij! Ik knijp hart in de stok, klaar om te slaan.
Hij lacht gemeen.
“Zo zinloos. Zo zwak. Ik snap echt niet dat Kisshu je geest niet kon stelen.”¯
De jongste bemoeit zich er weer mee.
“Maar Deep-Bleu-sama zei niet dat we haar geest moesten stelen. Alleen haar naar hem toe brengen.”¯
De oudste draait zijn gezicht naar de jongste en geeft hem een vernietigende blik.
“We brengen haar lichaam wel naar hem toe. Maar ik wil weten waarom Kisshu niet haar geest kon stelen. Als ik iets raar voel, zo als medelijden of zo, zeg ik het wel.”¯
Dit is mijn kans! Hij let niet op mij. Ik sla hem met de stok in zijn gezicht. Alle drie de aliens schrikken zich dood. Ik heb zeker iets te hart geslagen want de oudste valt achterover een blijft stil liggen. Maar niet voor lang. De jongste helpt hem opstaan, zo als ik ook bij de alien die mij eerder aanviel deed. Mijn zij beginnen niet te worstelen. De oudste kijkt mij vol haat aan. Er loopt bloed over de wang waar ik hem heb geraakt. Er zitten drie sneden in zijn wang, die heeft hij te danken aan de stekelachtige takjes aan de grotere tak.
Hij lijkt of de alien die mij eerder aanviel even in zichzelf lacht, maar dat zal ik me wel verbeeld hebben. Hij merkt dat ik naar hem kijkt en geeft mij een blik die ik moeilijk te omschrijven vind. Het heeft wel iets van een blik vol bewondering en trost. Maar of hij op mij of op zichzelf trost is weet ik niet.
“Idioot!”¯ gromt de oudste alien. Maar ik ben niet bang voor hem. Ik knijp nog harde in de stok.
“Kisshu! Geef mij je zwaarden!”¯ gromt de oudste naar de alien die mij eerder aanviel.
De alien de mij eerder aanviel lacht spottend.
“Kan je haar niet met je waaiertje aan?”¯ zegt hij terwijl hij met zijn rechterhand de imitatie van een waaier nadoet. Hij wappert er zogenaamd mee in zijn gezicht.
“Kisshu!”¯
De alien lacht weer gemeen.
“Nee is al goed. Hier!”¯
De alien laat de twee zwaarden waar hij mij eerder mee heeft aangevallen verschijnen en gooit ze met een sierlijke boog naar de oudste alien. De oudste weet ze nog maar net te vangen.
De alien die mij eerder aanviel slaat zijn armen over elkaar en leunt tegen de muur van een of ander Japanse winkel, alsof hij een wedstrijd gaat bekijken.
“Veel plezier er mee. Ik wil ze wel in perfecte staat terug.”¯
De oudste geeft hem een vernietigende blik. De alien die mij eerder aanviel lijkt zich te amuseren.
Dan is de aandacht van de oudste alien weer op mij gericht.
“Ik zal je wel een iets laten zien. Nee, ik zal je het laten voelen.”¯
Hij stormt met de twee zwaarden op mij gericht op mij af.
Ik laat mij stok op mijn rechterschouder rusten. Net als bij honkbal. Klaar om te meppen.
Hij stormt nog steeds op mij af. Hij hou zich er niet bij in om te schreeuwen.
Nog even. Nog ietsje dichterbij. En ik sla. Precies goed. Het heeft het effect dat ik wou. De zwaarden hebben zou klap gehad dat de alien ze niet maar vast kon houden en ze vlogen uit zijn handen. De zwaarden kletteren een paar meter achter hem op de grond. Alle drie de aliens kijken mij stomverbaasd aan. Zelfs de alien die mij eerder aanviel kijkt verbaast. En daarna heel tevreden.
“Pai, je weet dat die zwaarden onvervangbaar voor mij zijn, toch? Je zou er wel iets voorzichtiger mee mogen zijn”¯ zegt hij met een glimlach op zijn gezicht.
De oudste kijkt hem weer vernietigend aan.
Ik kijk naar de zwaarden, die verder terecht zijn gekomen dan ik had verwacht.
Idee. Ik gooi de stok naar de oudste alien’s zijn hoofd. hij weet nog net op tijd te bukken. Ik trek een sprint naar de zwaarden en raap ze op. ik hou ze voor mijn lichaam om mezelf te beschermen.
De alien die mij eerder aanviel schut zijn hoofd.
“Paitje toch. Dit had ik niet van je verwacht. Door jou ben ik mij wapens kwijt.”¯
De oudste alien gromt.
“Hou toch eens op met dat sarcasme.”¯
De alien die mij eerder aanviel doet zogenaamd verbaast.
“Wat? Ik? Sarcastisch? Je heb mij diep beledigd Paitje.”¯
“Als je het zelf zo goed kan waarom val jij har dan niet aan?!”¯
“Nou door jou ben ik mij zwaarden kwijt Paitje. En aangezicht die waaier van jou mij niets lijkt heb ik geen wapen om mee te vechten.”¯
De oudste alien knarst met zijn tanden.
“Hou je bek!”¯
“En nog iets. Volgens jou kan ze mijn toch aan. Dus ik voel geen behoeften om net zulke sneden in mijn wang rond te lopen net als jij.”¯
Eerste is de oudst boos op hem maar daarna klaart zijn gezicht op.
Hij loopt naar de stok die ik nar zijn hoofd heb gegooid en raapt hem op.
“Bedankt voor de tip, Kisshu.”¯
Reacties:
Echt super cool! Ga snel verder!!! Wel echt zielig dat ze geen japans kan..
xxx
whoew. ik vind hem echt heel errg leuk. ik ben verslaaaafd. wanneer komt er meer?
ikwilmeermeermeermeermeermeermeerr.....
*draait door*
weetjehetisgeweldig~!!!!
*wordt opgehaald door de gekkenhuis-ambulance voor zwaar gestoorde mensen*
Oooh! Weer in gevaar!
Deze keer zal ik niet tegen een boom aanvliegen!
*vliegt tegen lantaarnpaal aan*
Ow....
De ironie TT-TT
srry ben een beetje melig *kijkt onschuldig*
Snel verder
Ikke gaat ook verder schrijven, zo snel mogelijk xP
-xxx-
leuk, wat moet ik mog meer zeggen?
halllllllllllo, hallo, hallo
meer meer meeer
nou tot woensdag maar weer
xxxxxxxxxxxxxxxxxx
witch-san