Hoofdcategorieën
Home » Overige » Ik, dood? » Hoofdstuk 9.
Ik, dood?
Hoofdstuk 9.
Bah, denk ik, terwijl ik na 5 minuten eindelijk de straat uitfiets. Ik heb totaal geen zin in school en nog minder in de lange fietstocht naar school toe. Naja, eigenlijk is het helemaal niet zo heel lang, maar voor mij is het té lang. Wel 7 hele kilometers. Voor de een echt helemaal niks, maar voor mij bijna de hel. Ik heb echt een conditie van niks en dan ben ik ook nog eens verkouden, zodat ik minder lucht krijg. Het enige leuke aan de weg naar school is dat ik door het bos kan fietsen. Een bos. Wow! denk je nu waarschijnlijk, Wat speciaal! En ja, je hebt gelijk. Het is een gewoon bos. Een gewoon, normaal bos, met bomen en bladeren die in de herfst van de bomen naar de grond toe dwarrelen. Een gewoon, normaal bos waar de bladeren verkleuren van groen naar bruin, geel en oranje. Een gewoon, normaal bos, met eekhoorntjes en vogeltjes die vrolijk fluiten. Een gewoon, normaal bos. Maar voor mij is het een heel speciaal bos. In dit bos ligt namelijk een wonderschoon meertje, met naast dat meertje een open plek. Als ik ruzie heb of na moet denken, ga ik daar altijd zitten. Ãâf op de open plek, óf tegen een boom aan, óf in de speciaal door mij gebouwde boomhut. Ja, je leest het goed. De speciaal door míj gebouwde boomhut. Niet dat ik nou zo goed ben in bouwen ofzo, maar het was meer uit noodzaak. Ik ben namelijk een keertje zo boos op mijn ouders geworden dat ik besloot weg te lopen. Ik had wat kleren ingepakt, een beetje eten, geld, mijn mobiel, mijn mp3 en 2 flessen water. Toen ben ik naar het meertje gelopen om af te koelen. Toen ik eenmaal wat rustiger was, heb ik besloten mijn ouders nog wat ongeruster te maken en een nachtje te blijven slapen. Maarja, waar moet een kind als ik gaan slapen? Ik had écht geen zin om gewoon op de grond te gaan liggen en bovendien zou de kans dat iemand mij zou vinden groot zijn. Na even nagedacht te hebben is het hele boomhut-idee onstaan en uitgevoerd. De boomhut heb ik gemaakt van hout dat ik gevonden heb en wat spijkers die ik, na wat geschooier, van een paar jongen mocht hebben. Ik heb een nachtje in de boomhut geslapen en alle ongeruste telefoontjes genegeerd. De volgende dag ben ik gewoon terug naar huis gegaan. Mijn, inmiddels overbezorgde, ouders vlogen me gelijk om mijn hals en begonnen vragen te stellen zoals ´Hoe gaat het met je?´, ´Wat is er gebeurd?´ en ´Waar ben je geweest?´. Op de eerste vraag heb ik, zoals gewoonlijk, goed geantwoord. Op de tweede vraag heb ik geantwoord met niks en de derde vraag heb ik ontweken. Ja, wat denk je nou? Dat ik mijn geheime schuilplaats aan mijn ouders ga verraden? Ik dacht het toch is even niet. De tijden daarna hebben mijn ouders extra goed op mijn gelet en nog regelmatig de vraag gesteld waar ik nou geweest was. Natuurlijk heb ik nooit geantwoord. Tegenwoordig gebruik ik de boomhut in tijden dat ik gewoon even alleen wil zijn of tijd nodig heb om na te denken. Er slapen doe ik niet (al zou dat wel kunnen, want het is waterdicht), maar in het weekend zit ik er soms wel eens van ´s ochtends tot ´s avonds laat. Inmiddels ben ik bijna bij school. Ik fiets het grote gebouw langs en rij het fietsenhok in. Daar parkeer ik mijn fiets. Na even op adem gekomen te zijn haal ik de fietssleutel uit het slot en start ik de survival-tocht. De tocht om weer een ellendige schooldag te overleven.
Leuk verhaal!
srry dat het zo eentonig is, die reacties op jouw hoofdstukken, maar het is gwn een goed verhaal!