Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » OneShot-bundel » Ik geloof

OneShot-bundel

3 juli 2009 - 22:14

1088

2

224



Ik geloof

Dit is gewoon iets wat ik neergekrabbelt heb in verveling en waarvan ik hoop dat jullie hem mooi vinden. Ik ben er nog steeds niet over uit wat ik er zelf eigenlijk van vind.

Nadenken, dat was wat ik wilde doen. Maar in plaats daarvan dacht ik alleen, aan hem. De grijns die me vertelde dat hij iets ondeugends wilde doen, die altijd zijn lippen versierde als hij mij zag, en die altijd versterkt leek te worden op het moment dat hij zijn armen om mij heen wilde slaan. Zijn borst, warm en gespierd, waar ik me dan altijd tegenaan drukte zodat hij de geur van mijn haar kon opsnuiven. Het was ook dat moment dat hij zijn handen altijd langzaam liet zakken, totdat hij zijn armen bijna volledig om mijn heup en middel heen geslagen had. En dan, vlak voor onze lippen elkaar zouden raken, keken we elkaar nog even aan. Hij in mijn blauwe, ik in zijn groene die een boodschap leken door te geven; ik wil je.

Ik zuchtte bij de herinnering. Had ik mezelf nou echt in mijn zolderkamertje opgesloten zodat ik dí¡í¡r aan dacht? De goede, misschien zelfs de beste momenten? Geen wonder dat ik mezelf er niet had kunnen toe aan brengen me fatsoenlijk aan te kleden, en dat ik nu nog steeds in mijn pyjama zat.

Koortsachtig probeerde ik de slechte te herinneren. Hoe we in de stad konden zijn , hij iets leuks zag en me toen probeerde over te halen dat voor hem te kopen. De eerste paar keer kocht ik het, daarna niet meer. Toen hij doorkreeg dat dat niet werkte begon hij met stelen. Of ging hij ermee door, ik hoorde later pas, in onze eerste grote ruzie, dat hij dat al veel langer deed. Als ik dacht aan zijn schreeuwende stem begon ik al te trillen. Het was angstaanjagend, en behalve dat had ik toen ook een agressieve kant ontdekt . Een kant die ik al wel gevoeld had als we ons lieten meeslepen door elkaars aanrakingen en behalve de passie, ook ons karakter goed naar voren kwam, maar ook de kant die ik tot dan toe nooit gezien had. Hij gooide dingen door zijn kamer, trok lades uit zijn kast en bureau en een moment lang, toen hij zich naar mij toe draaide en langzaam op mij afstapte met een boze frons en vlammende ogen, was ik ervan overtuigd geweest dat hij mij ook zou slaan. Hij had mijn pols vast gegrepen, maar in plaats van de klap die ik verwacht had, had hij zijn lippen op de mijne gedrukt en mij mee gesleurd in een wilde zoen, eentje die veel weg had van leven en dood. Op dat moment hadden we elkaar willen overtuigen dat we gemaakt voor elkaar waren.

Ik sidderde kort bij die herinnering. Rond hem hing zoveel. Zoveel goede, maar ook slechte dingen. Zoveel mysterie, zoveel wat voor mij onbekend was, zoveel geslotenheid. En, het belangrijkste van al, zoveel aantrekkingskracht. We wilden elkaar, ook al had ik vaak het gevoel dat er een bijl boven mijn hoofd hing.

Zoveel tegenstrijdigheden.

Ik rolde me met een misselijk gevoel van verlangen op mijn zij, terwijl ik mijn mobiel van mijn nachtkastje griste. Ik zag dat mijn beste vriendinnen meerdere pogingen hadden gewaagd om me te bereiken, via smsjes, telefoontjes en vermoedelijk puilde mijn mailbox ook uit. De pogingen waren tevergeefs. Ze snapten niet dat ik zou erg van slag kon zijn door een jongen. Ze snapten niet hoe hij was, en ze wisten niet hoe onze liefde in elkaar stak. Het was ingewikkeld, en het was soms pijnlijk om bij hem te zijn. Bijna net zo pijnlijk als het niet bij hem zijn.

Ik vroeg me af of ik zijn nummer na de zomervakantie nog kende, want ik had hem begin deze vakantie gezegd dat ik hem niet wilde zien of spreken, dat ik na moest denken, en dat ik niet dacht dat ik bij hem terug zou komen. De vakantie was bijna beëindigd en ik wist dat ik hem maandag op school zou zien. En dat ik het dan nog moeilijker zou hebben dan nu.

Met trillende vingers begon ik aan het 06-nummer. Ik sloot mijn ogen terwijl ik blindelings mijn vingers over de toetsen liet glijden. Toen ik mijn ogen opendeed kreeg ik een brok in mijn keel van opluchting en afschuw; ik kende hem uit mijn hoofd, nog steeds. Ik had hem te diep in mijn hoofd geprent en, eerlijk gezegd, de afgelopen weken te vaak ingetoetst, het klepje van mijn mobiel dichtgeslagen en weggegooid, om hem weer op te halen en het nummer opnieuw in te toetsen. Het maakte me misselijker dan ik al was, en zonder het toestel dicht te klappen liet ik het uit mijn handen vallen, op de grond. Ik verdronk van zelfmedelijden.

En nog twee seconden later verdronk ik van iets heel anders. Van het groene paar ogen wat me aankeek, niet wetend of de lippen van hetzelfde gezicht een verontschuldiging moesten grijnzen. Ze staarden me onzeker en bezorgd aan, terwijl het feit dat ze er waren langzaam tot me doordrong; het was hém. Hij moest, terwijl ik te erg verscheurd werd door mijn eigen gedachten, door de achterdeur naar binnen zijn gekomen (mijn ouders zouden hem niet binnenlaten, omdat ze wisten waarom ik nu weg zat te kwijnen en omdat ze me volgens mij liever zagen weg kwijnen dan dat ze me met hem zagen) en de trap op zijn geslopen.

‘Je kent mijn nummer nog,’ mompelde hij, terwijl hij met zijn ene hand voorzichtig mijn kin steunde en me dwong hem aan te kijken, terwijl de vingers van zijn andere hand zachtjes onder mijn oogleden streelden. ‘Niet huilen,’ voegde hij eraan toe. Teder en liefdevol.

‘Nietes,’ mompelde ik, terwijl ik de brok in mijn keel langzaam kwijtraakte en mezelf in mijn eigen ogen wreef. Helaas kon ik concluderen dat ze inderdaad vochtig waren, en aan zijn opkomende kwajongensgrijns te zien wist hij dat ook. Ik legde mijn handen langzaam op zijn schouder en mijn onderarmen tegen zijn borst, voorzichtig plantte hij mijn hoofd ertussen. Het voelde vreemd vertrouwt, als iets uit een vorig leven wat ik graag terugwilde. Hij streelde mijn haar en kuste me voorzichtig. Ik wist dat hij net als ik zijn ogen gesloten had, en dat hij hetzelfde voelde. Dat hij mij ook gemist had.

Zonder dat ik het merkte was de misselijkheid verdwenen. Ik voelde me veilig op de plek waar ik thuis hoorde, en alle slechte herinneringen vergat ik op dat moment. Ze vielen in het niets. De waarheid was simpel; ik hoorde bij hem, hij bij mij. Meer dan ooit geloofde ik dat we alles wat we ooit hadden en meer samen zouden herwinnen.

Ik geloofde in ons.


Reacties:


Astarte
Astarte zei op 6 nov 2009 - 13:28:
Mooimooimooimooi.


butcherknife
butcherknife zei op 24 juli 2009 - 12:47:
Wow , ik vind hem mooi !