Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Mijn rol » Aardig zijn
Mijn rol
Aardig zijn
Ik hou de zwaarden nog wat steviger vast. Klaar om mezelf te verdedigen
De oudste alien houdt de stok ook steviger vast. Klaar om me aan te vallen.
Even blijven we zo staan maar dan zet de oudste zet de aanval in. Hij rent op mij af, stopt op één meter afstand van mij en haalt uit. Ik doe snel een paar stappen naar achter zodat ik uit zijn bereik ben. Hij haalt uit in de lucht en word nog bozer.
“Jij vies mens! Je bent niets! Helemaal niets! Denk maar niet dat je mij aan kunt!”¯
Ik heb zoals gewoonlijk geen idee wat er tegen mij gezegd word en nu wil ik het ook helemaal niet weten. Denk niet dat hij er blij is met zijn mislukte slag.
Hij slaat nog eens en weer weet ik hem te ontwijken door een paar stappen naar achteren te doen. Dan glimlacht de oudste alien gemeen en begint heel snel uit te halen. Ik ren bijna naar achteren om niet geraakt te worden.
Dan weet ik waarom de alien zo gemeen glimlachte. Ik sta tegen de muur en kan niet meer naar achteren.
“Je dacht toch niet echt dat je een kans had?”¯ zegt de oudste alien.
Ik negeer wat hij tegen mij zei en begin op tot snelheid te denken hoe ik nog zou kunnen ontsnappen.
“Geen antwoord?”¯ gromt de oudste alien.
“Ze kan geen Japans, weet je nog?”¯ zegt de alien die mij eerder aanviel tegen de oudste alien.
De oudste alien kijkt hem boos aan.
“Hou jij je erbuiten!”¯
Idee! Ik til mijn voet op en ga met al mij gewicht op de oudste alien zijn rechtervoet staan.
“Au!”¯
De alien laat zijn stok vallen en begint op een been te hinkelen terwijl zijn handen naar zijn rechtervoet schieten.
“Jij smerig…”¯
Ik luister niet naar wat hij nog meer te zeggen heeft en ren met de zwaarden in mijn handen weg. De andere aliens laten mij gewoon gaan.
“Hè! Ze ontsnapt! Doet iets!”¯ schreeuw de oudste alien tegen de ander twee.
Ik blijf doorrennen en verbaas mij er steeds meer over dat ze mij niet achter na gaan.
“Goed dan knap ik het zelf wel weer op!”¯
De oudste alien houd op met hinkelen op één been en rent achter mij aan. Hij is veel langer er rent daarom ook veel sneller. Hij haalt mij in en duwt mij met een enorme kracht tegen de muur. Ik laat de zwaarden vallen om mijn knap op te vangen. Mijn handen schaven over de muur. Ik wil gillen van de pijn, maar gillen is niet mijn ding dus ik hou mezelf in. De oudste alien draait mij bij mijn schouders om en druk dan mijn rug tegen de muur. Hij hijgt in mijn gezicht. Dan glimlach hij weer gemeen.
“Zie je? Je bent geen partij voor mij.”¯
Hij laat mijn linker schouder los en gaat met zijn rechterhand richting mijn nek.
Hij wil vast het horloge. Hij mag het hebben ook! Ik wil gewoon naar huis. Ik hoop dat hij het meeneemt en dan mij voor goed met rust laat. Maar in plaats van het horloge te makken sluiten zijn vingers zich op mij nek. Hij glimlacht gemeen en knijpt heel hard.
Ik schrik me dood.
“Laat me los! Laat me lo…”¯
Ik kan mijn zin niet afmaken omdat ik geen lucht krijg. Ik probeer wanhopig met mijn handen zijn vingers los te krijgen maar hij is te sterk.
“Pai”¯ zegt de alien die mij eerder aanviel.
Hij loopt naar ons toe.
“Pai! We moesten haar meenemen! Niet vermoorden!”¯ schreeuwt hij nu.
Ik krijg geen lucht. Langzaam voel ik alles zwaarder worden. Ik stik!
“PAI STOP NU!”¯
De alien laat mij los en ik stort in. Ik zak door mijn knieën en weet mezelf nog net op te vangen voor mijn hoofd weer de stenen raakt. Dankbaar wrijf ik over mijn hals. Ik adem weer.
“Pai! Waar was je mee bezig! Ze had wel dood kunnen zijn!”¯ schreeuwt de alien die mij eerder aanviel naar de oudste alien.
“Ik wilde gewoon kijken hoe ver ik kon gaan voor ik medelijden met haar zou krijgen”¯ zegt de oudste tegen hem.
“Idioot”¯ sist de alien die mij eerder aanviel.
Ik tril helemaal. Dat was echt heel eng. Ik dacht dat ik dood zou gaan. Mijn adem schokt. Maar gelukkig adem ik wel.
De alien die mij eerder aanviel knielt naast mij neer.
Ik kijk hem verbaast aan. Wat wil hij? Hij streelt met zijn wijs en middelvinger over mijn nek. Ik hou mijn adem in. Wil hij mij soms ook wurgen?
De oudste alien stoot een gemeen lachje uit.
“En jij noemt mij een idioot? Jij bent hier anders wel de gene met een voorliefde voor zwakke aardmeisjes.”¯
De alien die mijn nek steelt denkt even na voordat hij kalm antwoord geeft.
“Ichigo en dit meisje zijn niet zwak. Juist omdat ze sterker zijn dan je denkt heb een voorliefde voor hen.”¯
“Laat me niet lachen.”¯
Ik snap het echt niet meer! Eerste valt hij mij aan en daarna doet hij lief tegen mij.
Als de alien mij streelt waar mijn nek het meeste pijn doet krimp ik in elkaar. Hij stopt met strelen en staat op. Hij steek zijn hand uit net als ik ook bij hem had gedaan. Ik kijk hem verbaast aan. Dan pak ik zijn hand. Hij trekt mij op. En deze keer heeft hij geen trucjes of doet hij mij pijn.
“Kisshu, waarom doe je dat?”¯ vraagt de oudste alien verdacht rustig.
“Wat?”¯
“Zo aardig.”¯
“Omdat ze dan misschien wel uit vrije wil met mij mee gaat.”¯
De oudste alien knijpt zijn ogen samen.
“Doe niet zo idioot.”¯
“Het zal je verbazen hoe goed het werkt.”¯
De alien die mij eerder aanviel laat mijn hand los en wijst naar zichzelf.
“Kisshu”¯ zegt hij.
Wat? Kusje? Vergeet het! Ik geef hem en niet begrijpende blik, geen kusje.
Hij wijs nog eens naar zichzelf.
“Kisshu.”¯
Kisshu? Wat Kisshu? Wat is dat?! En ziekte of zo?
De jongste alien gaat erbij staan. Ik was even vergeten dat hij er ook was.
“Kisshu. Tart”¯ zegt hij terwijl hij eest naar de alien die mij eerder aanviel wijst en dan naar zichzelf.
Wat? Kus je taart? Heb geen taart!
De jongste alien probeer het nog eens.
“Kisshu. Tart. Pai”¯ zegt hij terwijl hij eerste naar de alien die mij eerder aanviel wijst, daarna naar zichzelf en daarna naar de oudste alien die ons boos aankijkt.
Ow! Zo heten ze! Waarom willen ze mij dat duidelijk maken? Ze willen dat horloge, toch? Nou pak het dan en ga weg!
Kisshu, of hoe hij da ook heten mag wijst nu naar mij. Wil hij dat ik mijn naam zeg?
“Uhh, Mo.”¯
Hij kijkt mij niet begrijpend aan.
“Uhmo?”¯
Wat? Nee! Ik schud nee en zwaai met mij handen.
“Mo!”¯
Hij lijkt het nu wel te begrijpen.
“Mo”¯ zegt hij terwijl hij mij onderzoekend aankijkt.
Ik kan niet verkomen dat ik even aan de scene denk van Tarzan waarin Jane en Tarzan zich aan elkaar voorstellen. Vraag mij af wie de aapmens hier moet voorstellen.
Ik kijk naar de oudste alien. Hij kijkt mij, Kisshu en Tart woedend aan. Als we nu toch plotseling lief voor elkaar gaan zijn, waarom ik dan niet tegen hem?
Ik loop naar hem toe en kijk hem eens goed aan. Hij zit met zijn rug tegen de muur aan. De drie krassen in zijn gezicht bloeden nog steeds. Hij kijkt mij woedend aan.
“Val haar niet aan Pai”¯ zegt Kisshu.
Hij geeft Kisshu een woedende blik maar niet lang want hij lijkt mij niet te vertrouwen.
Ik ga voor hem op mijn knieën zitten. Zijn woede verdwijnt en maakt plaats voor verbazing.
Ik pak een schoon zakdoekje uit mijn broekzak. Ik heb er altijd wel een bij me. Met het zakdoekje ga ik net langs de krassen om overige bloed af te vegen. Pai, of zo, kijkt mij nu nog verbaasder aan. Ik weet dat hij mij niet kan verstaan maar ik zit er best me dus zeg het toch.
“Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling om je te laten bloeden of pijn te doen.”¯
Hij lijkt wel versteent. Het lijkt net of ik niet alleen het overige bloed weg haal maar ook zijn woede. Omdat ik nu meer op hem let dan op het schoonmaken van zijn wonden kom ik net iets te dicht bij de kras zelf.
“Au!”¯
Pai is niet meer versteent en heeft zijn woede terug. Hij slaat mij had weg.
“Stomme idioot.”¯
Ik hou mijn hoofd schuin. Net zoals schattige kleine puppies ook doen in tekenfilms als ze je niet begrijpen. Ik kijk naar het zakdoekje in mij weggeslagen hand. Ik rijk het naar hem toe.
“Als je niet wil dat ik je wonden verzorg doe je het zelf maar.”¯
Hij kijkt mij even verward aan en pakt dan het zakdoekje. Hij probeert het overige bloed weg te vegen maar omdat hij niet ziet wat hij doet kom hij vaak in de wonden zelf terecht. Hij klemt zijn kaken op elkaar om niet telkens “au”¯ te zeggen.
Ik zucht een steek mijn hand uit. Even kijkt hij naar mijn hand naar mij maar legt dan toch het zakdoekje in mijn hand. Ik ga weer verder met zijn wonden te verzorgen.
Kisshu lacht. Maar niet gemeen zoals ik hem alleen maar heb horen lachen maar warm, zoals ik ook zou lachen.
“Ik zei je toch. Het werkt stukke beter dan je denkt.”¯
Pai kijkt even boos naar Kisshu maar slaat zijn ogen daarna weer neer.
“Hou je bek.”¯
Kisshu lacht weer warm.
“Wat jij wil.”¯
Kisshu komt naast mij in kleermakerszit zitten. Tart aan de ander kant. We zitten nu in een soort van ruit. Pai kijkt van Kisshu naar tart naar mij.
“Ik moet toegeven, van alles wat ik had verwacht was dit wel het laatste.”¯
Reacties:
whoew. omg. het is leeeeeuuuk! maak jij nu meeeeeer?? cos iickke wille graaaag lezen! whaahaa. als j het niet te druk hebt, natuurlijk...
Ooh, Mo-Sama kan ook lief zijn voor aliëns, un! hoef ik je niet te komen redden, un! *kijkt boos naar lantaarnpalen/bomen*
even een berichtje plaatsen ja is gebruikelijke, snel verder, bla bla bla. o ja heb pb gestuurt. nou verder eigenlijk niks.
witch-san