Hoofdcategorieën
Home » De Kronieken van Narnia » Narnia : Don't be afraid to say ‘I love you’. » like the king is going to help me.
Narnia : Don't be afraid to say ‘I love you’.
like the king is going to help me.
Een prachtig moment sta ik verstijft, als ik in de gaten krijg dat Daniël dichterbij is gekomen. Inmiddels liggen al mijn kleren weer in mijn mand en sta ik verschrikt op, Koning Edmund kijkt me terwijl hij zit aan. De blik in zijn ogen waren onleesbaar, misschien iets verward, geschrokken, gefacinieerd. Ik buig snel voor hem terwijl ik zeg:‘Heel er bedankt, Hoogheid, maar exuseer me, ik moet weg. En snel ook.’ Ik schenk hem nog een warme glimlach voordat ik ga en vlucht de route naar Cair Paravel. Er zat niets anders op dan achter Cair Paravel in het bos te schuilen. Als ik nu naar Dominique ging, vertelde haar broer aan Daniël waar ik was. Mijn stomme Telmarijnse-goedgetrainde broer ook! Boos ren ik harder weg, totdat ik een hand op mijn arm voel, hij greep mijn arm niet, maar het voelde toch wel energiek.
Ik draai snel mijn hoofd om, ik kon Daniël niet verwachten, want zíjn hand zou mij al hebben gegrepen. Koning Edmund sleurde me een stukje het bos in, waar de zonnestralen tussen de bomen schenen en zijn warmebruine ogen deden verlichten. Alsof er toen diamanten in zijn pupillen verschenen. Het was het adembenemendse van hem. ‘Als je me nou eens vertelde wí¡arom je zo een haast hebt, kan ik je helpen.’ zei hij terwijl hij zijn hand van mijn arm haald en nonchalant naast zijn lichaam liet vallen, mijn blik volgde íedere beweging van hem. Ik wist niet waarom ik opeens zo een interesse toonde in hem. Ik dacht toch echt dat alle jongens Telmarijnse schoften waren, zoals mijn broer. Ik slik, misschien was Koning Edmund anders, dan anderen? ‘Ik, ik.. vlucht,’ krijg ik er maar uit, mijn stem schor. ‘Voor wie dan? Zitten er soms criminelen achter je aan?’ Ik wist niet of ik moest zeggen dat mijn broer een Telmarijn-steunde pyschopaat was. ‘Nou, wel..’ stamelde ik. Ik zette de volume in mijn stem zachter en fluisterde:‘Eigenlijk is het mijn broer, oh Koning Edmund, hij zit achter me aan om mij te verkrachten..’ mijn stem was alleen hoorbaar voor zijn oren. Zijn prachtige gezicht keek verbluffend, om wat ik zei. Hij was ook geschrokken, dat prachtige lichtbruine, glimmende kleurtje in zijn kastanjebruine ogen liet zien dat hij geschrokken was. Ik had dat deeltje net pas ontdekt, terwijl ik verdronken was in de bruine gloed van zijn ogen. Normaal zouden meisje bruine ogen maar saai vinden, maar ik niet. Misschien was ik niet normaal, nee ik was gek. Ik vluchtte voor mijn bloedeigen broer en vertelde het aan Koning Edmund. Alsóf hij er iets aan zou kunnen doen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.