Hoofdcategorieën
Home » De Kronieken van Narnia » Narnia : Don't be afraid to say ‘I love you’. » ruby & kevin.
Narnia : Don't be afraid to say ‘I love you’.
ruby & kevin.
Er zat er maar één ding op : Meespelen. Hoe erg ik het ook niet wilde. Ondertussen had hij al zijn broek naar beneden geschoven. ‘Wacht,’ fluisterde ik. ‘Wat?’ vroeg hij ongeïntreseerd. ‘Condooms,’ zei ik gretig. Hij grijnsde zonder me aan te kijken, want hij gaapte mijn lichaam aan. ‘Ga maar halen..’ mompelde hij. ‘Ik fris me wel even op, dan lukt het beter,’ en gaf hem een knipoog, die hij opving met een lach. Dus holde ik naar mijn kamer en schreeuwde:‘Het kan lang duren!’ En hij schreeuwde terug:‘Niet té lang, anders kom ik het in je kamer doen!’ Ik riep dat het oké was en deed nieuwe kleren aan. Daarna sloop ik weer naar buiten door het raam, maar hij was mijn kamer binnen. Zijn gegrijns maakte plaats voor gefrons en hij riep toen ik al op het pad stond dat naar Cair Paravel leidde:‘Als ik erachter kom dat je in dat kasteel bent geweest, óf dat je het met die flutkoninkje van een Edmund hebt gedaan, is er oorlog vóórdat jij Narnia kunt zeggen! En dat geld ook voor hen!’ Dus liep ik met een gepijnigde hart en een vies gevoel in me richting het Weste Woud. Het begon te schemeren toen ik bij de rivier Beruna was, en daar moest ik sluipen om niet te opvallen bij de Telmarijnen. Ik zat onder het water en modder en takjes. Tegen die tijd dat ik in het Weste Woud was, was het al pikkedonker. Ik kon niks zien en liep telkens tegen een boom op. Toen botste tegen iemand op en viel achterover. ‘Aaaah,’ ontsnapte er zachtjes uit mijn mond. ‘Gaat het?’ vroeg een meissjestem. Ze hielp me overeind en ik kon haar gezincht zien in het licht van een olielamp. ‘Ja, dankje. Ik ben Bella,’ zei ik maar. ‘Ik ben Ruby, ik woon hier in het Westen Woud, wat doe jij hier?’ We liepen naar haar huis, en onderweg vertelde ik wat er gebeurd was. Toen we bij haar huis aankwamen ontving haar moeder (Bonny) haar, zo heette mijn moeder ook. Haar vader was naar een klein cafétje en haar broer was thuis. Ze telde me voor:‘Mam,’ zei ze enthousiast. ‘Kevin,’ een beetje vijandelijk en droog. ‘Dit is Bella, ze komt uit het Oosten en kent de Koningen en Koninginnen. Ze is gevlucht voor haar broer,’ Daarna gebaarde ze een woordje en gaf ik ze een hand. Kevin glimlachte en haar moeder bracht ons later thee. ‘Vindt je het erg als ik hier overnacht?’ vroeg ik verlegen. ‘Nee! Dan kan je bij mij op de kamer! Hier in het Westen zijn al mijn vriendinnen op dit moment naar een vakantieplek!’ ‘Hoewel erg oorlog komt..’ mompelde Kevin. ‘Hij wil meevechten tegen de Telmarijnen,’ zei Ruby doodnormaal. ‘Dan kan hij mijn broer afslachten.’ grijnsde ik bij het idee. ‘Met plezier!’ lachte hij terug. ‘Of moet Edmund dat doen?’ Mijn stem klond peinzend. Ruby's ogen werden groter en ze sleurde me mee naar hun terras. Daar stond een houten schommelbank en we namen plaats. ‘Ken jij de Koningen echt?’ Haar stem klonk verwonderlijk. ‘Ja, ik heb zelf bij Koning Edmund geslapen,’ En Ruby kirde en schreeuwde opgewonden (niet doordenken Gill..) uit.
‘Ruby, zachter!’ riep Kevin vanuit de woonkamer. Ruby gooide een kussen naar hem toe, want hij de raam stond open en hij zat daar vlakbij. ‘Oh, geluksvogel!’ riep ze blij. En haar toon verzachtte:‘Ben je soms verliefd op hem?’ Ik zuchtte:‘Ik weet het niet..’ Na nog wat te geklets te hebben kwam haar moeder ons zeggen dat het bedtijd was.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.