Hoofdcategorien
Home » Tokio Hotel » Oude(re) SA's » Wenn nichts mehr geht
Oude(re) SA's
Wenn nichts mehr geht
Het is een gewone zonnige dag. Ik ben wat boodschappen aan het doen voor mijn moeder, en Tom is naar de muziekwinkel om nieuwe snaren te kopen voor zijn gitaar.
Die had hij laatst namelijk gebroken.
Ik ben nu onderweg naar huis.
Wanneer ik wil oversteken zie ik dat Tom aan komt rijden in zijn auto.
Hij rijdt door, want zijn stoplicht zit mee.
Dan rijdt er een dronken man met 120 km/u frontaal op Tom in.
Daar sta ik. Verstijft van de schrik. Mijn broer was zojuist vlak voor mijn neus aangereden.
Het eerste wat ik doe is naar hem toe rennen en hem uit zijn auto halen.
Uiteindelijk heb ik hem gevonden, en eronder uit getrokken. Tom, blijf hier. Nog even volhouden. Fluisterde ik in zijn oor. Hij kneep zacht in mijn hand als teken dat hij nog bij bewustzijn is.
Kan er iemand een ambulance bellen? Schreeuw ik. Al snel belt er iemand een ambulance.
Wanneer die aan komt wordt Tom op de brancard gelegd. Ik vraag of ik mee kan in de ambulance, waarop een van de broeders zegt dat het goed is.
De hele weg houd ik Toms hand vast. Af en toe knijp ik zacht als vraag of hij er nog is, en telkens knijpt hij terug.
Na een tijdje knijp ik weer, maar ik krijg geen antwoord terug. Ik raak in paniek. Ik vraag aan één van de broeders of hij kan controleren of Tom nog bij bewust zijn is. Sorry, maar dat kan in het ziekenhuis pas weer.Zegt hij.
Nu brak de paniek pas echt uit. Wat als hij me had verlaten? Hoe moest ik verder?
De ambulance stopt, wat betekend dat we bij het ziekenhuis zijn. Snel wordt Tom weggereden naar de operatiekamer. Ik blijf voor de deur van de operatie kamer zitten.
Uren lang blijf ik wachten.
Uiteindelijk ga ik maar op zoek naar tijdverdrijf. Na een tijdje zoeken heb ik een papiertje en een pen bij elkaar gesprokkeld.
Ik ga weer terug naar het plekje waar ik daarnet zat.
Ik begin te schrijven. Na zon half uurtje is het af.
Ik lees het nog eens door. Ik noem het nummer Wenn nichts mehr geht.
Ik begin het te neuriën. Nog even verbeter ik een paar zinnen, en dan is het klaar.
Dan komt er een dokter aangelopen. Zal het goed gaan met Tom? Heeft hij het gered? Er spookt van alles door mijn hoofd.
Als ik zijn gezichtsuitdrukking zie hoop ik vurig dat het geen nieuws voor mij is. Want me trouwens nogal sterk lijkt, want ik ben de enige die in de gang staat.
Meneer Kaulitz? Ja? Zeg ik twijfelend. Ik moet u helaas mee delen dat hij het niet heeft gered. Zegt de dokter. Ik sta hem met open mond aan te gapen. Dan laat ik me op de stoel zakken. Dit mocht niet, dit kí²n niet.
Dan zie ik een bed langsrijden die door een andere dokter wordt voortgeduwd. Snel spring ik van mijn stoel af. Ik trek het witte laken een stuk van zijn gezicht af. Daar ligt hij, hij die altijd bij me was. Hij waar ik nooit zonder zou kunnen, nu dus ook niet. In een klap was hij van me weggenomen.
Een vlaag van verdriet en woede verspreid zich door mijn lichaam. Waarom is die verdomde man dan ook achter het stuur gaan zitten? Waarom moest het persé mijn broer zijn? Ik barst in huilen uit.
Op dat moment komt mijn moeder aangelopen. Wanneer ze mij zo ziet slaat ze haar handen voor haar mond. Ze wist al wat haar zoon was overkomen, dat heb ik haar aan de telefoon verteld. Toen had ze nog gezegd dat het goed zou komen met Tom, maar dat plan is nu in het water gevallen.
Mijn moeder begint ook te snikken. Ik sla mijn armen om haar heen.
Ze neemt me mee naar huis. Ik ga naar mijn kamer en sluit me daar op. Ik barst in huilen uit.
Dan bel ik Gustav op, die heeft namelijk -net zoals Georg- het recht om te weten wat er aan de hand is. Hee Bill. Zegt hij vrolijk. Gustav, Tom is.Ik moet even slikken. Hij is Hij is niet meer hier. Hij is dood. Zeg ik, en laat weer een paar tranen rollen. Aan de andere kant van de lijn blijft het even stil. Hoe kan dat? Vraagt hij voorzichtig. Hij is met de auto aangereden. De man was dronken en reed frontaal op hem in. Zeg ik snikkend. Oh Nou succes ermee dan. Ik kom wel snel langs. Zegt Gustav. Hij weet duidelijk niet zo goed hoe hij moet reageren. Dank je, ik ga Georg bellen om het nieuws te vertellen. Zeg ik, en hang op. Het telefoontje naar Georg verloopt op dezelfde manier.
Ik hoopte dat Tom weer terug zou komen, maar hij komt niet meer. Nooit meer.
Ik denk heel veel aan Tom, en telkens als ik om hem moet huilen, stel ik me voor hoe Tom terug komt om me te troosten. Maar hij komt niet terug.
Na een paar dagen ga ik weer naar beneden.
In de woonkamer zit mijn moeder op de bank. Ze staart wezenloos voor zich uit. Mam? Zeg ik zacht. Ze begint weer te huilen. Bill, waarom heb je niets gedaan? Had Tom gezegd dat hij moest stoppen. Waarom deed je niets? Huilt ze. Ik ga voor haar zitten. Mam, dat weet ik niet. Het gebeurde, en ik stond daar. Maar ik kon niets doen. Het enige waar ik aan kon denken was om mijn broer uit die auto te halen. Nu begin ik ook weer te huilen. Mijn moeder trekt me naar haar toe en geeft me een knuffel. Ze kijkt me aan. Je lijkt ook zo veel op je broer. Telkens als ik je dan zie, zie ik ook een deel van Tom. Zegt ze.
Tja, dat we veel op elkaar lijken is natuurlijk niet zo raar.
We blijven nog even zitten. Het enige geluid dat er is, is het geluid van langsrijdende autos.
Mam, ik heb in het ziekenhuis een tekst geschreven, voor Tom. Begin ik. Oké, vertel maar. Zegt ze geïnteresseerd. Nou, ik weet het niet uit mijn hoofd. Maar ik heb hier de tekst.Zeg ik en haal het papiertje uit mijn broekzak, en geef het aan mijn moeder. Ze leest het aandachtig door. Wat mooi. Zegt ze als ze klaar is.
Dan ga ik weer naar boven en leg mijn hoofd op het matras. Tom, kom nou terug. Ik mis je zo. Het is zo stil zonder jou. Ik mis je onophoudelijke gepraat over de meisjes die je bij elk concert ziet. Kom nou teruhug. Snik ik. Als ik omhoog kijk zie ik Tom zitten. Niet om me huilen Bill. Je weet dat ik altijd bij je ben. Zegt hij.Maar je was zo lang weg. Waar was je? Vraag ik met tranen in mijn ogen. Ik was al die tijd bij jou. Zegt hij troostend. Blijf je nu hier, ik wil je echt niet nog eens kwijt raken. Zeg ik. Natuurlijk blijf ik hier. Ga maar even wat te drinken halen voor jezelf. Zegt hij. Ik knik. Dan vertrek ik naar de badkamer om wat te drinken.
Als ik later mijn kamer weer binnen stap, staat Tom bij het raam. Ik loop naar hem toe, maar hij vaagt weg.Tom, nee. Niet weggaan! Je zou hier blijven. Roep ik. Ik ben altijd bij je. Zegt hij, en weg is Tom.
Weer barst ik in tranen uit. Tom, je had het beloofd, je zou hier blijven! Schreeuw ik tegen het stukje lucht waar ik Tom zojuist gezien had.
*Een week later*
Ondertussen is Tom begraven. Het was heel mooi, en Gustav en Georg waren er ook bij.
Na de begrafenis ben ik niet meer naar Toms graf gegaan. Bang om in te storten, en terug te vallen in het verleden.
We gaan niet meer verder met Tokio Hotel. We zijn het er allemaal mee eens dat het niet zou kunnen dat we een nieuwe gitarist gingen zoeken.
Voor de zoveelste keer zit ik alleen in mijn kamer.
Het is een warme avond.
Ik sta op en ga naar beneden.
Mijn moeder is niet thuis. Ze moest ergens naartoe, maar toen ze vertelde waar ze heen ging luisterde ik maar half.
Beneden leg ik op de tafel de tekst van Wenn nichts mehr geht. Ondertussen heb ik die als zovaak gelezen, dat ik hem uit mijn hoofd ken.
Vanavond zal ik het ijs breken, ik ga naar Toms graf. Ik ga gewoon lopend, het is toch maar 5 minuten lopen. Wanneer ik er ben is het heel rustig. Er is niemand te bekennen. Ik ga naar Toms graf. Al snel heb ik die gevonden, en ga ervoor zitten.
Tom, kom me halen. Ik wil niet meer, ik kí n niet meer. Ik mis je zo. Ik ga liggen, en sluit mijn ogen.
Een warme wind waait om me heen, niet zomaar warm. Het is hetzelfde warm als wat Tom altijd bij zich had. Ik weet zeker dat hij me gehoord heeft.
Voor de laatste keer zing ik Wen nichts mehr geht, en zink in een diepe slaap. Een slaap waar ik nooit meer uit zal komen. Dan zie ik Tom en ga snel naar hem toe. En samen lopen we naar het licht.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.