Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [21]

Spread my wings

21 juli 2009 - 19:28

1409

11

882



The story of a butterfly. [21]

Door de gietende regen lopen we naar het appartement van de Kaulitzen, een jongen in jeans en een meisje in een trouwjurk, met natgeregend haar en uitgelopen make-up op hun bekende gezichten. Maar in Bills ogen zie ik dezelfde sterren als hij in die van mij, dat weet ik.
Bij de deur aangekomen slaat hij een arm om mijn middel.
‘Sta mij toe,’ mompelt hij en tilt me op. Alsof mijn bruidsjurk erom vraagt, draagt hij me over de drempel. In de woonkamer zit Tom ons geamuseerd aan te kijken.
‘Ik verwachtte al zoiets,’ grijnst hij. ‘Bruno brengt Meret naar de luchthaven, en ik moest je van haar laten weten dat ze niet boos is. Ze begrijpt het, en ze hoopt dat jullie vrienden kunnen blijven. Misschien moet je dat maar doen, Bill, het is een lieve meid. En hallo Calli, mooie jurk.’ Ik grinnikt en bekijk mijn geruïneerde kleren. Het natte, halfverwelkte boeket gooi ik op de keukentafel.
‘Tom? Een beetje privacy?’ Bill spert zijn ogen waarschuwend open en gebaart met zijn hoofd richting een andere deur.
‘Oké, ik begrijp het al. Ik zie niets, ik hoor niets, ik weet niets. Als jullie mij nodig hebben, ik zit in mijn kamer met mijn iPod op schadelijk volume.’ Met een grijns op zijn gezicht loopt hij naar zijn slaapkamer, maar bij de deur bedenkt hij zich en draait zich om. ‘Ik ben blij dat je terugbent, Calli.’
‘En, wat gaan wij doen?’ vraag ik stil als Tom verdwenen is. Bill glimlacht en neemt me bij de hand, naar zijn kamer. Hij sluit de deur achter ons, gebaart dat ik moet gaan zitten en gaat dan in een tas zitten rommelen.
‘Wat zoek je?’
‘Iets.’
‘Een beetje meer details zouden helpen.’
‘Het zit hierin, ik weet alleen niet meer... Ah! Hebbes!’ Hij komt weer overeind en gaat naast me op het bed zitten, een nerveuze trek in zijn lach. ‘Je wilt niet weten hoe lang ik deze al heb. Toen ik jou kwijtraakte, wist ik niet goed wat ik ermee aanmoest, en ik dacht al dat ik hem aan Meret zou moeten geven... Maar ergens wist ik altijd dat hij uiteindelijk bij jou zou terechtkomen.’ Hij opent zijn hand, en in het midden ligt een zilveren ring met een donkerrode steen, geflankeerd door twee kleinere witte. Ik hou mijn adem in als de schoonheid en kostbaarheid tot me doordringt.
‘Wat is...’
‘Ter vervanging van de doodshoofdring.’ Hij laat zich van het bed afglijden en neemt mijn hand. Leunend op één knie is hij voor het eerst kleiner dan ik. ‘Calli, wil je met me trouwen?’
Tranen, twee kleine beekjes van geluk wassen het regenwater van mijn wangen als ik knik en hem de ring over mijn vinger laat schuiven.
‘Ja. Meer dan wat dan ook.’

Hij maakt de linten rond mijn benen los en schuift de schoentjes van mijn voeten. Met eindeloos geduld maakt hij alle haakjes en knoopjes van mijn jurk los, haalt de spelden uit mijn haar. Ik trek zijn shirt over zijn hoofd, hij trapt zijn Nike’s uit. De knoop van zijn broek tussen mijn duim en wijsvinger.
Mijn beha, mijn slipje, zijn boxershort. Zijn ogen over me heen in het halfduister, bewonderend, aanbiddend. Woordeloos noemt hij me het mooiste dat hij ooit zag.
Lippen op lippen, huid op huid. Mijn hartslag. Het ritme van de openingsdans. Dit is mijn huwelijksnacht. Dat ik niet getrouwd ben, maakt niks uit.
‘Ik hou van je.’ Wie zei dat? Maakt het uit? Hand, vingers, strelen. Zijn handen naast mijn schouders, onze huid kleeft nog even aan elkaar als hij zich een stukje omhoogduwt. Trillend, ogen gesloten, mond een klein stukje open, zijn neus bijna tegen de mijne. Hij wacht.
Ik leg mijn hand op zijn wang en kus zijn onderlip. Er zit vloeibaar verlangen onder mijn huid, en ze concentreert zich nu rond mijn buik. Ik heb nog nooit iets zo gewild als dit, nu.
Een korte pijnscheut, mijn longen zuigen zich hoorbaar vol. Hij stopt, bezorgd, maar het is goed. De pijn is het bewijs, ik ben helemaal van hem.
Handen in elkaars haren, wild, alsof het hierna niet meer kan. Morgen vertrekt hij, besef ik nu. Voor twee hele maanden. Ik sla mijn armen om zijn schouders en probeer met hem te vergroeien, loslaten is ondenkbaar.
Zachte, trage bewegingen, als een golfslag. Eb en vloed tussen onze lijven, hitte in mijn buik. Hij zucht tegen mijn lippen aan, drukt zijn gezicht in mijn hals.
De golven worden hoger en sterker. Een storm voor twee personen. Hij bijt op zijn onderlip om een schreeuw te smoren, perst zijn mond dan tegen de mijne. Zijn warmte in mij.
En dan een implosie in mijn onderbuik, stil vuurwerk dat zich door mijn bloedbaan naar elke rand van mijn lijf verspreidt. Een hoge kreet eindigt in verstikt hijgen, elke spier verslapt en geeft zich over.
Half op elkaar blijven we liggen, ik kus de parelzee van druppeltjes bij zijn slapen weg, hij streelt de natte haren uit mijn gezicht. Nog steeds zonder een woord blijven we elkaar aankijken, en lezen al strelend alles wat we willen weten uit elkaars kippenvel.

Het is laat als ik eindelijk het hekken van mijn eigen huis achter me dicht duw. De tuin is een ravage, de stoelen staan nog her en der, lege champagneflessen staan lukraak op tafeltjes tussen nog halfvolle glazen. Er is geen mens meer te bekennen.
Ik weet dat mijn vader niet bepaald blij zal zijn, dus mijn plan is om zo snel mogelijk naar mijn kamer te sluipen en met de deur op slot een dag en een nacht te slapen. Het was een heftige dag.
Op mijn tenen sluip ik de keuken in op zoek naar een glas water. Mijn hoofd zit nog bij Bill, bij de ring aan mijn hand.
Gerinkel achter me. Met de fles water in mijn hand draai ik me om en daar staat mijn vader, nog steeds in hemd en vlinderdas maar zijn smokingvest is hij ergens onderweg kwijtgeraakt. Zijn haar staat alle kanten op en in zijn handen houdt hij een whiskyglas.
‘Stom wicht,’ fluistert hij met dubbele tong en wankelt op me af. ‘Heb je enig idee wat je gedaan hebt? Hij heeft me ontslagen. Helwig heeft me ontslagen.’ Hij houdt zich vast aan het aanrecht, grijpt in het passeren de fles Black Label en schenkt een flinke scheut in het glas, over zijn handen en op de vloer. Hij drinkt het glas in één teug leeg, gooit het dan kapot voor mijn voeten.
‘Papa...’
‘Zwijg!’ Druppeltjes speeksel besproeien mijn gezicht, zo dicht staat hij intussen. ‘En weet je wat? Jou heeft hij niet ontslagen. Nee, nu is hij je manager! Ben je nu tevreden? Je bent zijn eigendom! Hij gaat alles uit je wringen wat je hebt, tot hij jou ook aan de kant kan gooien! En weet je wat er dan gaat gebeuren? Dan blijven wij achter met niets! Hij ruïneert ons tot op de bodem en dat is allemaal jouw schuld!’
Met de rug van zijn hand slaat hij me in het gezicht, de klap komt zo plotseling dat ik mijn evenwicht verlies. De rok van mijn trouwjurk blijft haperen aan een stoel en scheurt van onder tot boven open. Hij staat over me heen, klaar om me nog een trap te verkopen, houdt dan in. Zijn blik glijdt omlaag en zijn ogen worden groot. Nu zie ik waar hij naar kijkt, er zit een bloedvlek op mijn slipje.
‘Was het daarom?’ fluistert hij, zo zacht dat ik het nauwelijks hoor. ‘Ben je naar die rockster van je geweest? Heb je hem geneukt?’
‘Papa, alsjeblieft...’
‘Jij bent net zoals je moeder! Vuile kleine slet!’ Zijn voet treft me in mijn ribben en ik schreeuw het uit. Met een rood aangelopen hoofd, onverstaanbaar brullend, werpt hij zich bovenop me. Zijn handen sluiten zich om mijn keel, hij slaat mijn achterhoofd tegen de keukenvloer. Ik gil, mijn rechterhand gaat omhoog en haalt uit naar zijn gezicht. Ik voel huid scheuren onder mijn nagels en de druk op mijn keel verdwijnt. Mijn vader gaat verbaasd rechtop zitten, voelt aan zijn rechterwang. Bloed.
De fles treft me tegen mijn slaap en de pijn schakelt mijn zicht uit. Het flikkert van rood naar zwart, ik vecht om bij bewustzijn te blijven. Zijn hand tegen mijn gezicht, twee, drie, vier keer. Mijn mond vult zich met bloed.
En dan voel ik vingers op de binnenkant van mijn benen, vingers die aan mijn slipje trekken.
‘Papa, nee!’ Ik spartel en schreeuw, huil en smeek, probeer hem van me af te schoppen. Nog een klap met de fles. Het zwart wijkt niet meer, wordt langzaam dikker. Pijn.
‘Alsjeblieft...’


Reacties:

1 2 3

VAMPSEY
VAMPSEY zei op 21 juli 2009 - 19:51:
Omfg O_o
Wat een klootzak is die vader ._.

&Bill is lief ='D
En Tom is droog ^^

Enja.
Verder?

<3