Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Goochelaars en Geesten [TH] » We wachten tot het kan

Goochelaars en Geesten [TH]

30 juli 2009 - 1:49

751

2

254



We wachten tot het kan

part 4, omdat ik veel inspiratie heb...

en later parkeerde ik mijn auto voor het grachtenpand waarin ik vele weken was gevangen gehouden. Ik slikte en dacht even terug aan mijn armzalige kelder en het dubbele gevoel dat ik had bij mijn ontvoering. ‘Gaat het wel?’ hoorde ik iemand vragen. Ik knikte emotieloos en stapte uit. Het huis was nog niets veranderd, alleen zag het er nog meer verlaten uit dan eerst. ‘Heb je wel een sleutel?’ vroeg Tom. Wat veel vragen opeens. Ik knikte bevestigend en liep naar de voordeur toe. Daar trok ik een roestige sleutel uit een verborgen nis. Het verleden schoot door mijn hoofd, evenals Ambers gegil en gesmeek toen ik door Jeroen werd weggevoerd. Jeroen, in mijn ogen Lucifer himself, was ontkomen aan de politie en gevlucht. Niemand zag hem gaan, niemand wist waarheen hij ging. De knal van het pistool klonk keihard door mijn schedelpan. Een golf van verdriet schoot door mij heen en ik keek naar de gracht achter mij. In die gracht hadden ze me na het schot gegooid. Ik was niet bij kennis geweest en zou verdronken zijn. Zou…
Ik werd woest uit mijn flashbacks gehaald door Isa die vroeg of we nog naar binnen gingen. Ik slikte het brok in mijn keel weg en stak de sleutel in het roestige slot. De deur opende krakend. De geur van rot voedsel dreef naar buiten, de straat op en de wind liet het stof in de gang hoog opwaaien. Het was pikkedonker in het huis. Er was hier al tijden niemand meer geweest. Ik stapte naar binnen en ging met mijn hand tastend de muren af, opzoek naar het lichtknopje. Ik vond het, maar het licht sprong niet aan. Naast me zag ik op de mat een hele stapel enveloppen liggen: rekeningen. De rekeningen waren nog gesloten en dus was er niks betaald. We zaten nu zonder licht, elektriciteit en water, geweldig. De rest was inmiddels ook binnen en Gustav vroeg wat we nu gingen doen. Bill antwoordde voordat ik kon zeggen: ‘Aanwijzingen zoeken die leiden naar Ambers verblijf plaats.’ Ik knikte en liep de trap op, bij geschenen door 4 telefoons. ‘Kijken jullie beneden rond?’ Mijn vraag was een retorische vraag, meer een opdracht dan een verzoek. Het hielp, ze lieten me alleen.
Toen ik boven stond hoorde ik ze echter nog wel praten. ‘Is het wel verstandig dat hij hier alleen is?’ vroeg iemand. Bill. ‘We gaan wel naar hem toe als we hier klaar zijn. Dan kan hij alles nog een beetje verwerken,’ antwoordde een tweede stem zacht. Gustav. Ik lachte geluidloos. Die jongen kende mij echt veel te goed.
Op de bovenverdieping scheen de late middagzon door de hoge ramen naar binnen. Ik borg mijn telefoon weer op en opende daarna de deur van Ambers kamer. Er was nog niks veranderd, alleen het stof gaf aan dat hier al tijden niemand meer was geweest. Ik liet me op haar bed neerzakken en keek naar buiten. De zon scheen op de ronddwarrelende stofdeeltjes en wierp een regenboog op de muur. ‘I’m in Neverneverland,’ fluisterde ik zacht.
Er klopte iemand op de deur. ‘Ja?’ zei ik zacht. Stiekem hoopte ik dat zij het was, dat ik nog steeds gevangen zat en dat de afgelopen weken weer thuis slechts een boze dromen waren geweest. Tot mijn grote spijt stapte Isa de kamer binnen. Ze zei niks en drukte een brief in mijn handen. Ik herkende het handschrift meteen: Amber. Ik keek Isa dankbaar aan en begon te lezen. Isa verliet stil de kamer.

Lieve opa en Emily,
Jeroen en ik zijn gevlucht. Hij voor zijn daden, ik voor mijn emoties. Het doet me nog steeds pijn dat u, opa, een van mijn beste vrienden hebt vermoord. We vluchten weg naar een veilig land waar Jeroen kan onderduiken zonder direct aan Nederland uitgeleverd te kunnen worden bij ontdekking. We gaan waarschijnlijk naar Zwitserland, om daar in de bergen te gaan schuilen en te gaan leven als kluizenaars. Misschien is het niet zo slim om te zeggen waar we heen gaan. Maar ik doe het toch maar, je weet maar nooit.
Kom me niet zoeken. We redden ons wel. Leg bloemen op Georgs graf voor me en mis me vooral niet. I love you.
Kus, Amber.


Ik was geshockt, Amber dacht blijkbaar dat ik dood was! Ook wist ze niet dat haar opa al weken geleden ter aarde was gegaan. Er was één lichtpuntje. Ik had nu een vaag idee van waar ze zou kunnen zijn. Alleen om in een land zomaar wat te gaan zoeken zou gekkenwerk zijn. Toch?


Reacties:


Eliros
Eliros zei op 30 juli 2009 - 11:51:
Leuk (zoals altijd ^^) <33
Snel verder pleaseee <3


JoLiEnNnN
JoLiEnNnN zei op 30 juli 2009 - 10:04:
super snel verder laat het me wete he
xx.