Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Goochelaars en Geesten [TH] » De laatste dag, de laatste dag
Goochelaars en Geesten [TH]
De laatste dag, de laatste dag
Ik stond op en ging weer naar beneden. De jongens en Isa zag ik al in de hal staan nog voor ik beneden was. Ze waren me toch niet komen halen. Elk van hen droeg een uitdrukking die toepasselijk zou zijn geweest op een begrafenis. Ik liep de laatste paar treden af en probeerde bemoedigend te glimlachen. Een glimlach van: ik ben oké. Maar ik was helemaal niet oké, ik voelde me dood, leeg van binnen. Amber dacht dat ik dood was en ze zou waarschijnlijk niet meer te vinden zijn in het grote Europa.
Om me toch nog vrolijk voor te doen stelde ik voor om de straten op te gaan, opzoek naar een café of club. Foute maskering. Gustav trok wit weg en leek opeens heel klein te worden. Isa keek hem raar aan en vroeg wat er aan de hand was. Geen antwoord. Gustav gebaarde slechts naar zijn hoofd. De wonden waren nog goed zichtbaar en de littekens zouden voor altijd blijven. ‘Sorry,’ fluisterde ik. Ik was even helemaal vergeten dat hij nog geen 2 week geleden was aangevallen in Maagdenburg. Tegen de pers had hij zich groot gehouden en gezegd dat het allemaal veel erger had kunnen zijn, maar in werkelijkheid was hij een bang muisje geworden.
Tom was echter wat minder meelevend en zei: ‘Gus, dan blijf jij hier en dan gaan ik, Isa, Bill en Georg de stad in.’ ‘Lekker aardig,’ zei Gustav. Hij klonk niet eens boos, eerder teleurgesteld. Maar Tom was nu eenmaal een party animal. ‘Ik blijf ook hier,’ zei ik. Gustav keek dankbaar. Alleen zijn in een vreemd huis, in een vreemde stad was natuurlijk ook niet echt prettig. Ik zag Bill twijfelen en af en toe naar Gustav kijken. ‘Ga maar hoor,’ zei Gustav. ‘Ik vermaak me ook wel met Georg en het is wel onze laatste dag vrijheid.’ ‘Dan ga ik wel mee,’ zei Bill. ‘En Isa?’ vroeg Tom. ‘Ik ga ook mee,’ zei ze. ‘Ik ben nog nooit in Nederland geweest en wil Amsterdam wel eens in.’ Haar Duits was nog steeds slecht, ondanks onze spoedcursus in de auto.
Isa, Tom en Bill vertrokken en Gustav en ik besloten een zaklamp te gaan kopen, zodat we toch nog wat licht hadden. Samen liepen we de grachten over, opzoek naar een winkel die nog open was. ‘Is het nu niet heel raar om in dat huis terug te keren?’ vroeg Gustav. Ik knikte en zei dat ik er niet verder over wilde praten. ‘Wat vind jij eigenlijk van Isa?’ vroeg ik hem. Gustav haalde zijn schouders op en mompelde: ‘Een beetje vreemd, maar wel aardig op zich.’ Echt een Gustav antwoord, volkomen veilig. ‘Ik snap nog steeds niet wat ze nu in mijn straat deed gisteravond.’ ‘Ik zei al, ze is een beetje vreemd.’ We bleven even staan op het grote plein waar ik zo vaak had naar gekeken. ‘Zonder ons volk stond dat ding hier nu niet,’ fluisterde ik en ik wees op de monument. ‘Toe Georg, zeg dat nu niet,’ klonk het zacht achter ons. We draaiden ons als één man om en keken recht in het gezegd. Achter ons stond een jongen. Hij leek ongeveer 18, was vrij lang, ontzettend dun en keek met 2 heldere blauwe ogen vrolijk de wereld in. Hij had zijn linkerarm om een andere jongen geslagen, die ons bestuderend aankeek. ‘Herken jij mij?’ vroeg ik verbaasd. Sinds ik uit mijn cel weg was, was ik veel veranderd. Mijn haar was weer bruin, maar nog wel kort en ik was weer flink wat aangekomen. ‘Blijkbaar wel,’ zei de jongen lachend. ‘Wat moeten jullie eigenlijk hier? Ik dacht dat jullie op tour waren met de band.’ ‘Zijn we eigenlijk ook,’ gaf Gustav toe. ‘Alleen we wilden er even tussen uit.’ ‘Helemaal hier?’ vroeg de andere jongen. Ik knikte. ‘Waar zijn jullie bodyguards eigenlijk? Ik dacht dat Universal had gezegd dat ze jullie, nou ja vooral Georg, niet meer alleen lieten rondlopen.’ Ik lachte en zei: ‘Universal weet ook nog niet dat we weg zijn.’
Leuk ;D