Hoofdcategorieėn
Home » Twilight » Alice en Jasper » Zweven
Alice en Jasper
Zweven
H8: Zweven
Jasper POV
Ik drukte mijn lippen op de hare. Als mijn hart nog had geklopt dan was het nu waarschijnlijk stilgevallen. Ik liet haar los en toen ik haar geschokte gezicht zag, besefte ik pas wat ik gedaan had.
Ik had haar gekust!
Ik had haar gekust zonder te vragen of ze het ok vond.
Ik had haar gekust omdat ík dat wilde.
Ik had haar gekust en we kenden elkaar nog maar enkele dagen.
Ik had haar gekust zonder aan de gevolgen te denken.
Ik had haar gekust midden op straat.
Ik had haar gekust en ik wist helemaal niet waarom. Of toch?
Ik had haar gekust en besefte daardoor:
waarom ik niet weggegaan was.
Waarom ik me zo op mijn gemak voelde bij haar.
Waarom ik haar alles zomaar vertelde.
Waarom ik haar had gekust.
Ik was verliefd op haar. Ik wilde dat ze gelukkig was. Ik wilde dat ze ook van mij hield. En dat was nu juist het probleem, dat deed ze waarschijnlijk niet. Niemand kan van een monster houden. Alleen… Alice had gezegd dat ik geen monster was. Nee! Ik mocht niet hopen. Ik had haar gekust zonder dat ze dat wilde. Ik wí¡s een monster.
“Sorry Alice,”¯ zei ik kijkend naar de grond. Ik stapte weg zodat ik haar niet nog meer pijn zou doen.
“Jasper? Waar ga je heen? Jasper! Wacht Jasper, alsjeblieft!”¯ Alice kwam me achternagelopen. Waarom? Ik kon maar een reden bedenken, ze vond het helemaal niet erg dat ik haar had gekust, in tegendeel zelfs. Ik had zin om mezelf een kogel door het hoofd te schieten, alleen ging dat waarschijnlijk niet veel helpen. Waarom, o waarom had ik niet op haar gevoelens gelet toen ik haar kuste? Dan wist ik nu tenminste wat ze ervan vond. Ik was teveel met mezelf bezig geweest. Egoïst!
“Jasper,”¯ ze stond nu voor mij,”¯ Jasper, kijk me aan.”¯ Ik deed wat ze vroeg. “Jasper, je moet je helemaal niet verontschuldigen. Ik wacht hier al maanden op.”¯ Ze ging op haar tippen staan en kuste me. Lang niet zo voorzichtig als onze ‘eerste kus’.
Alice POV
We moeten nu echt vertrekken,”¯ fluisterde ik teder tegen jaspers ontblote bovenlijf. We waren in een klein hotelkamertje en ik lag met mijn hoofd op jaspers borst. Zijn ademhaling was terug normaal en werkte kalmerend. Ik wist zeker dat als het had gekund, ik nu in slaap was gevallen, zo’n rustige droomloze slaap.
“mm’”¯ mompelde Jasper. Met veel tegenzin kwam ik overeind. Zuchtend zocht ik iets om aan te trekken. Niets. Mijn bloes en broek waren goed voor de vuilbak, ik moest dus iets anders vinden. Mijn ondergoed had ons klein avontuurtje wel overleefd dus trok ik dat alvast aan. Daar stond ik dan, in mijn ondergoed, zoekend naar mijn tas die nog in de auto lag.
“Wat nu?”¯ vroeg ik aan niemand in het bijzonder.
“Ik zal wel even om je tas lopen,”¯ antwoordde Jasper. Hij was inmiddels ook al van het bed gekomen en deed juist zijn broek dicht.
“Dankje, neem misschien ook iets voor jezelf mee.”¯
“Ik ben zo terug”¯, zei hij nog, en weg was hij. Ik ging op het bed zitten en nam Jaspers hemd. Hij was nog maar enkele seconden weg en ik voelde me al alleen. Ik begroef mijn gezicht in zijn hemd en snoof zijn geur op. Met een glimlach op mijn gezicht dacht ik terug aan de voorbije uren. Het was perfect geweest. Hij was perfect. Hij had wel duizend keer gevraagd of ik er wel zeker van was. Hij vond ook dat we elkaar nog niet lang genoeg kenden. Daar had hij wel gelijk in. Het was nog maar enkele dagen geleden dat hij dat restaurantje was binnengestapt maar het leek langer. Ik kende hem eigenlijk ook al sinds ik wakker werd, hij is er al heel mijn nieuwe bestaan geweest. Mijn gedachten werden onderbroken door Jasper die via het kleine raampje terug naar binnen klom. Hij zette mijn tas naast me op het bed. Ik zocht een jurk uit en trok hem over mijn hoofd.
“Kom, we gaan,”¯ zei ik toen ik kleren aan had en Jasper ook. We liepen zwijgend naar buiten.
+++++++++++++++++
De laatste vier dagen waren de gelukkigste van mijn bestaan geweest. We waren bijna op onze bestemming. Nog 2 dagen. We hadden geen haast dus reden we enkel ‘s nachts en als de zon niet scheen. Overdag stopten we ergens bij een bos en gingen we jagen of wandelen, één keer hadden we zelfs gezwommen in een klein riviertje. Maar om eerlijk te zijn, de meeste tijd brachten we al knuffelend, kussend en vrijend door. Het aantrekkelijke van iets nieuws dat ook nog plezierig blijkt te zijn.
De avond viel over Seattle en de straten werden verlicht door grote reclame panelen en kleurrijke uithangborden.
“Ik ben hooguit een halfuur weg,”¯ zei ik nog snel tegen Jasper voor ik uit de auto stapte.
“Ik mis je nu al, je ziet er trouwens fantastisch uit.”¯ Hij gaf me nog snel een kusje op mijn voorhoofd voor ik in de nacht verdween. Ik liep in de richting van het Casino. Binnen stond een jongeman die me net iets vriendelijker ontving dan nodig was. Jasper had misschien wel gelijk dat ik er goed uitzag in deze jurk. Ik luisterde ongeïnteresseerd naar zijn gekwebbel. Toen hij doorhad dat het me niet boeide stopte hij eindelijk met praten. ik speelde snel een spelletje, won zonder moeite en in vijfentwintig minuten was ik terug buiten met iets meer dan zevenduizend dollar, genoeg voor een tijdje. Ik was nog nooit zo snel buiten geweest uit een casino maar er had ook nog nooit iemand op mij zitten wachten. Jasper had wel meegewild maar hij vermeed plaatsen met (veel) mensen zo veel mogelijk. Ik kwam aan bij de auto en stapte in. We reden nog de hele nacht en tegen de tijd dat de zon opkwam waren we al een heel eind over de grens. Ik draaide de contactsleutel om en de moter stopte met ronken. We stapten uit en liepen in het bos, nog en laatste keer jagen met zen tweetjes. Morgenmiddag gingen we bij de Cullens zijn.
We reden over een donkere snelweg toen ik plots een visioen kreeg. Edward en Emmett hadden beslist te gaan jagen morgen. Dit was goed, ik zag de precieze plaats. We konden hen eerst gaan vragen waar het huis juist stond want het huis zelf had ik nog niet kunnen situeren aan de hand van mijn visioenen. Ik zei niks tegen Jasper want ik wou hem niet storen. Hij had zo van die momenten dat hij voor zich uit zat te staren, ik had er een keer naar gevraagd maar ik had geen antwoord gekregen. Ik verdacht hem ervan dat hij dacht aan zijn monsterlijk verleden want hij zag er nooit vrolijk uit als hij zo deed. Ik wilde niet dat hij hem ongelukkig voelde maar ik wilde het er ook niet uitsleuren. Als de tijd rijp was zou hij het me wel vertellen. De zon stond recht aan de hemel maar je kon haar niet zien door de wolken die ervoor hingen, toen ik de weg naar het bos waar ze aan het jagen waren insloeg.
“Jasper?”¯ Ik porde zachtjes in zijn zij.
“Ja?”¯ Hij stopte met staren en keek me vragend aan.
“We zijn er. Edward en Emmett zijn hier aan het jagen.”¯ Hij knikte en we stapten uit, we liepen het laatste stukje. We waren nog maar enkel meters van hen en Jasper stopte met lopen. Hij ging voor mij staan en we stapten de laatste meters rustig naar hen.
“Blijf achter mij,”¯ fluisterde Jasper terwijl hij een verdedigende houding aannam. En toen stonden ze opeens voor ons. Twee vreemden die eigenlijk familie waren. Alleen wisten ze het nog niet.
oooooooh verder !!