Hoofdcategorien
Home » Tokio Hotel » Run Away Star » Hoofdstuk 18
Run Away Star
Hoofdstuk 18
Bill kapt voorzichtig water in mijn mond. Dokter, gaat ze genezen? Hij lacht en knikt Ja, ze zal genezen. Maar ze moet vandaag en morgen nog hier blijven voor observatie. De dokter verlaat de kamer en trekt de deur toe. Meteen houdt Bill mijn hand vast. Je hebt je kap niet op! zeg ik als het me begint op te vallen. Tja, ze weten niet dat ik hier ben. Toen de ambulance kwam, mocht ik mee. En de politie is nog steeds niet in de zaal. Je ouders en familie zitten daar trouwens. Zal ik ze even bellen? Doe maar. Mijn hersenen zijn nog steeds bezig met het herinneren van het feest. Want ik herinner me niets meer. Welke dag is het vandaag? Woensdag. Mijn mond valt open. Heb ik een week geslapen? Nee, maar een uurtje. Ik zucht. Man, die pijnstiller werkt niet. Bill ijsbeert zenuwachtig heen en weer. Oh, met Bill. Elle is wakker. Ik hoor een zucht en een immens gegil door de telefoon. Bill houdt zijn gsm op armafstand om geen gehoorschade op te lopen. Hij zet zijn gsm op speaker. Hey pap. mompel ik zacht. Elle. lacht hij blij. Bill? Dit moet ik je wel even zeggen. De politie is onderweg naar het ziekenhuis.
Bill gooit zijn gsm bijna stuk tegen de muur. Nee, nee, niet nu. roept hij. Meteen grijp ik naar mijn hoofd. Oh, sorry. Hij komt naar me toe en drukt een kus op mijn voorhoofd. Ik moet hier weg. Met trieste ogen kijk ik hem aan. Waar wil je heen gaan dan? Je kent hier niemand. Nou, ik kan naar Fenna ofoh. Ik zie dat hij zijn woorden inslikt. Wat? Niets. lacht hij zenuwachtig en gaat naast me zitten. Hij pakt mijn hand vast. Iets wat hij niet had moeten doen. Ik voel zijn klamme, zweterige handen. Zeg het! Bill kijkt schuldbewust naar de grond. Wel, Milla en Fenna zijn wel bezorgd om je. Maar ook boos. Omdat je het hen niet zei. De moed zinkt me in de schoenen. Nu heb ik niemand meer. Een knijpje in mijn hand. Ich bin da. zegt hij, hoewel het meer op zingen lijkt.
Twee kasten van mannen stormen binnen, beiden gekleed in maatpak. De ene drukt op het oortje in zijn oor, zoals je wel eens in spionagefilms ziet, en mompelt iets in het Duits. Bill deinst geschrokken achteruit maar laat mijn hand geen seconde los. Knoet, Jerm, waag het dichterbij te komen! sist hij en kijkt me aan. Ik zie tranen in zijn ogen blinken. Dat betekend niet veel goeds. Ãâ°én van de mannen loopt op Bill af en omklemt hem met zijn grote armen. Ik zie Bill nog tegenspartelen maar wat kan hij tegen zon kast beginnen? Ik trek de draden en spuiten uit mijn armen en keel en spring recht. De andere man komt op me afgelopen en grijpt me stevig vast, juist op mijn schouder. Ik crepeer van de pijn en een traan waagt het uit mijn oog te komen. Snel volgen er anderen. Ik trap om me heen, en juist tussen zijn benen. Maar ik zie dat Bill weg is. Ik loop de gang op, de koude tegels kietelen mijn voeten maar mijn gezicht blijft vertrokken van de pijn. De lift is bezet, en ik hoop vurig dat Bill in die lift zit. Ik duw de deuren naar de trappen open en begin trede voor trede naar beneden te lopen. Maar na 3 verdiepingen raak ik uitgeput. Mijn schouder doet nog steeds ontzettend veel pijn maar ik bijt op mijn onderlip en loop verder.
Het trappen aflopen wordt zwaarder. Ik besluit de laatste paar treden af te springen. Ik zet me klaar en spring. Met een knal vlieg ik tegen de muur. Mijn hoofd tolt maar ik trek me recht aan de trapleuning. Even duizel ik maar krijg dan weer evenwicht. Ik duw de deuren open en kom bij de balie. Vlak voor mijn neus zie ik Bill meegetrokken worden. Ik ren achter hem aan. Bill ziet me nu ook lopen en begint dingen te roepen. Hij spartelt nog steeds tegen. De man klemt zijn armen steviger om zijn fragiele, smalle lichaam. Ik zie hem vertrekken van de pijn. De man loopt door de openstaande deuren. Het regent. Bills make-up loopt zowaar nog erger uit. Ook hij huilt. Ik hoor het aan zijn snikken, die opklinken tussen de immense Duitse scheldpartij door. Ook ik wordt nat, mijn ziekenhuiskleed plakt aan mijn lichaam, scherpe stenen maken sneeën in mijn voet en het lange lopen sloopt mijn lichaam van binnenuit. Ik zie Bill een auto ingeduwd worden, die gierend wegrijd. Zijn hand zit tegen het raam en een traan spat uiteen op de grond. Niet zijn traan, maar de mijne. Ik val op mijn knieën en staar de auto na, nog steeds met warme tranen op mijn wangen. De regen spoelt over me heen maar niets deert me nog. Een helse pijn kruipt door mijn lichaam. En ik weet dat de enige die zon pijn kan verdrijven, net in die auto is weggevoerd.
2 armen trekken me omhoog. Ik spartel en trap maar ik ben zwak. De pijnstiller begint te werken. Tranen lopen nog wilder over mijn wangen. Laat me los. Ik wil achter mijn Bill aan. Ik wordt moe, zwak, maar ik blijf trappen en spartelen. Ik wil achter Bill aan. En nu niet gaan slapen. Bill, die ik misschien nooit meer terug zie. Jammerend laat ik mijn armen en benen zakken. Goed zo. zegt de dokter. Hij verzwakt zijn greep. Ik trap tussen zijn benen en loop de straat op. Een slipspoor van de auto tekent zich af tegen de grauwe straat. Ik wil lopen maar zak in elkaar. Tranen lopen nog steeds over mijn wangen maar ik moet door. Ik wil Bill terug. Dan haalt de pijn, de kou en het verdriet het van mijn verstand en wordt alles zwart.
Reacties:
AAahh, omg, wat zielig!
Officiële haat aan bodyguards!!
Ik ga verder lezen
aahh,
dit is zielig,
Bill moet contact met haar opnemen,
het moet gewoon,
snel verder xxx
You just made me cry.
<33