Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » From a dream into... » I
From a dream into...
I
~
Zuid-Aarde.
Het was een koudere dag dan anders en een scherpe wind sneed over het gezicht van een jonge vrouwelijke Elf. Met haar ogen half toegeknepen tuurde ze in de verte. Haar bruine haren waaide mee met de directie van de wind. ‘Sidhlairiel!’ riep een warme bekende stem van ver. Twee handen bedekte haar ogen en Sidhlairiel glimlachte. ‘Ah, Mae Govannen Legolas,’ antwoordde ze en draaide zich om. Ze trok de blonde Elf naar zich toe en omhelsde hem. Ze liet haar kin op zijn schouder rustte en haar donkere ogen keken het gebied rond. Plots zag ze een ander staan. Ook een Elf. Uit Lothlórien zo te zien. Hij stond er wat eenzaam en verloren bij.
Zachtjes duwde ze Legolas weer van haar af. ‘Legolas, ken jij die Elf daar?’ vroeg ze zacht. Hij draaide zich om en keek daarna weer terug. ‘Die Elf daar?’ vroeg hij plagend en zijn blauwe ogen begonnen te glimmen. Ze probeerde het bloed wat haar bleke huid wilde kleuren af te remmen maar was te laat. ‘Dat is gewoon Haldir,’ zei hij. Daarna vormde zijn lippen een glimlach. ‘Wacht,’ zei hij zachtjes en liep weg.
Met een zucht liet ze zich tegen een bemoste bast van een boom zakken. Van onder haar lange donkere wimpers keek ze naar Legolas die met Haldir stond te praten. Ze bekeek beide goed. Haldir was zo anders dan Legolas. Legolas was zo vrouwelijk, zo verfijnd. Slank en lang, met prachtige blonde haren tot over zijn schouder en schitterende helder blauwe ogen. Degene tegenover hem leek mannelijker. Bredere schouders en zijn haar was zilverkleurig in plaats van blond. Ongemerkt glipte een glimlach over haar gezicht en ze liet haar hoofd tegen de boom rusten. Langzaam sloot ze haar ogen en probeerde haar gedachtes op iets anders te zetten.
‘Mí¡ra Aurë,’ zei een diepe onbekende stem. Ze deed haar ogen weer open en keek recht in een paar grijs blauwe ogen. Ze keken haar onzeker aan. ‘Haldir?’. Hij knikte. ‘Man eneth lín?’ vroeg hij. ‘Nin estar Sidhlairiel,’ zei ze zacht en glimlachte weer. Hij ging naast haar zitten en een gesprek begon. Hoog vanuit de boom keek Legolas toe. Met strak gezicht luisterde hij ingespannen mee. ‘We worden bekeken,’ zei Sidhlairiel plots. ‘Het is Legolas, laten we maar ergens anders heen gaan’.
Sidhlairiel knikte en keek het gebied nog eens rond. Ze herkende het niet.
Na een tijd lopen stopte ze ergens. Sidhlairiel keek rond. Nog steeds herkende ze dit gedeelte van Zuid-Aarde niet. Ze nam de tijd om alles in haar op te nemen. De grond was gesierd met gouden bladeren zoals ze dat van Lothlórien herkende. De bomen waren groot en voor hun lag een ondiep meer. Het water was helder en de bodem was zichtbaar. Even deed het haar denken aan de plek waar Airadan haar over verteld had. ‘Airadan,’ zei ze plots. ‘Wie?’ vroeg hij. ‘Airadan is een vriend van me’. Met gefronste wenkbrauwen keek hij naar de grond. ‘Gewoon een vriend?’
Sidhlairiel knikte en besefte zich daarna dat hij dat niet kon zien. ‘Ja,’ zei ze daarna. ‘Geloof je me niet?’
Hij keek weer op. ‘Ik wil het met alle liefde geloven, maar het is al vaker gebeurd’.
‘Wat, als ik vragen mag?’
Hij glimlachte treurig. ‘Dit. De vorige keer dat Legolas me aan iemand voorstelde ging het precies zo, we praatte en het voelde allemaal goed, totdat… ik een fout maakte. Uiteindelijk bleek ze me gebruikt te hebben omdat ze een oogje had op Rumíl, mijn broer’.
Sidhlairiel keek hem aan, er was meer dat hem dwarszat. Maar er naar vragen durfde ze niet. Ze trok hem tegen haar aan en zo bleven ze staan. ‘Ik zal je beloven dat het anders zal zijn deze keer’.
Het geluid van hoeven op de met bladeren bedekte grond stopte. ‘Heel anders inderdaad, want zo had ik het me niet voorgesteld!’. Ze keken op. Legolas. Hij hield de zwarte leren teugels stevig vast en zijn knokkels kleurde witter dan ze al waren. Zijn blauwe ogen keken fel naar Sidhlairiel. ‘Wat bedoel je met…dat je het je niet zo had voorgesteld?’ vroeg ze. Hij lachte schamper. ‘Precies zoals ik het zeg!’. Hij zuchtte. ‘Haldir heeft het je verteld, over die andere. Zo ging het al meerdere keren. Ook had hij eens een leuk ander experiment, maar daar ben ik niet voor om dat te vertellen. Enfin. Iedereen had al een geliefde, of al iemand op het oog. Iedereen gebruikte het goede hart van Haldir om hun problemen kwijt te raken en ja dat…’
‘Vond je amusant?’ vroeg Haldir.
‘Nou…’
‘Ja dus!’ schreeuwde hij.
Sidhlairiel keek terug naar Legolas. Haar donkere ogen schoten vuur. ‘Haldir, laten we gaan, ik weet één plek hier in Zuid-Aarde en nu komt hij van pas’
Op snelheid rende ze door het bos van het Zuiden heen. ‘We zijn er bijna, ik weet het zeker’.
‘Kan ik je ook in dit geloven?’
Ze stopte en hij knalde tegen haar op. ‘Wat!’
‘Begin toch eens met vertrouwen in me te krijgen! Ik weet heus wel waar ik ben’. Ze keek bedenkelijk. ‘Laten we het maar op een droom houden en in dromen kan alles, dan kan zelfs ik de weg vinden’.
Ze trok hem weer verder mee en eindelijk arriveerde ze.
Een plek, gelijk aan die van een paar uur daar voor, maar deze keer sierde een gordijn van water het meer.
‘Daar achter’.
Sidhlairiel ging hem voor en sprong op een grote kei in het meer. ‘Dit meer is wat dieper zoals je kan zien’.
Ze nam nog een sprong en landde op de volgende. Ze keek naar Haldir die haar met gemak volgde. ‘Pas…’
Hij waarschuwde net te laat. Ze stapte met haar laars op een stuk nat mos en gleed uit.
‘Goed gedaan prinses, in dromen kan je dus blijkbaar goed nat worden’.
‘Shht. Hou jij je mond nu maar en houd me warm’
‘Met al mijn liefde’
Hij hielp haar overeind en ze stapte achter het watergordijn.
In de grot erachter was het warmer. Sidhlairiel stond er wat onhandig bij. Ze maakte haar zwarte lederen riem met gemak los en legde hem voorzichtig op de grond. Daarna trok ze haar zware zwarte tuniek uit en legde die er naast. Meteen pakte ze haar dolk van de riem af en kerfde wat in de muur. Met een tevreden gezicht keek ze er naar.
‘En nu ga ik tegen je aan zitten, of je het wilt of niet’
‘Graag, je bent beter dan Strijder’
‘Wat, en jij kent Strijder?’
‘Ja, en het was tijdens de strijd van Helmsdiepte, ik kwam met de Elven Alliantie en… als dank gaf hij me een omhelzing’.
Sidhlairiel glimlachte.
‘Arme jij’.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.