Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Lord of the Rings » From a dream into... » III

From a dream into...

28 feb 2010 - 16:05

893

0

241



III

Legolas keek naar hoe het lichaam van Haldir in elkaar zakte. Tegelijkertijd viel zijn mes op de grond. Het geluid van het staal op de stenen vloer galmde. Het bloed uit Haldir’s aderen zat op zijn handen en kleding. Met trillende handen sneed Legolas de touwen om Haldir’s polsen los en bleef kijken hoe het lichaam maar zonder leven bleef liggen. Tranen prikte nu achter zijn ogen, hij had een vriend vermoord. Hij realiseerde zich dat het voor een zwakke reden was. Daarna kon hij niet meer helder denken, en hij wist niets te doen met Haldir’s lichaam. Hij wist ook niks te doen met hemzelf. Er was geen uitweg meer voor hem. Of wel? Hij herinnerde zich telkens weer aan het feit dat Haldir onschuldig was.
Legolas lachte zacht, alleen omdat hij niets wist te doen. ‘En nu? Nu zal ik haar hart niet verwarmen en ik, ik zal me er altijd van bewust zijn dat ik een vriend vermoord heb,’ zei hij zacht. Daarna keek hij op. Fel bekeek hij de hele ruimte. ‘Oh Ada, U zult trots zijn!’ schreeuwde hij.
Daarna besloot hij dat hij het haar moest vertellen. Maar wat zou Airadan dan doen? Hem opsluiten in een van de duisterste kerkers? Nog meer vragen kwamen zijn hersens binnen. ‘Nee Ada, U kunt niet trots zijn!’ schreeuwde hij daarna. ‘Want heb je ooit gedacht aan zijn familie?’
Hij fronste. ‘Nee…Ik heb er niet aan gedacht’.
Daarna schreeuwde hij van frustratie.

De volgende dag ontwaakte hij. Met bonkend hoofd besefte hij wat de voorgaande dag zich had afgespeeld. Weer prikte de tranen achter zijn ogen. ‘Ik zal het haar al zeggen!’ riep hij naar het lichaam. Haldir’s grijze ogen staarden hem aan. Moeizaam stond Legolas op en liep weg. Zonder na te denken sprong hij van kei naar kei en klom in het zadel. Hij gaf zijn paard de sporen en hij galoppeerde ervandoor en terwijl de takken over zijn gezicht kraste reed hij door. De hoeven denderde dof over het zandpad. Eindelijk kwam het in zicht. Daar moesten ze zijn. Hij spoorde zijn paard nog harder aan en een grote stofwolk liet hij achter zich.

‘Airadan ik ben bezorgd,’ zei ze.
Hij keek haar aan. ‘Oh heb geen zorgen, hij zal terug komen, ik heb hem niet op zijn gemak laten voelen’.
‘Maar…’
Hij glimlachte even kort. ‘Ik hoor het al, laten we hem gaan zoeken,’ zei hij.
Net op het moment dat hij een stap wilde zetten hoorde ze het geluid van hoeven. Legolas verscheen. Nog steeds zat het bloed op zijn handen en kleding. ‘Zo spijtig,’ zei hij met een boosaardige glimlach. ‘Wat heb je gedaan!?’ vroeg Airadan, klaar om zijn koninkrijk te verdedigen tegen Legolas. ‘Ik heb hem vermoord!’ schreeuwde hij. ‘Wat?’ vroeg Airadan vol ongeloof. Hij kon het niet bevatten, net als Sidhlairiel. Hun liefde was voor eeuwig, zelfs wanneer een van hen eerder dood zou gaan, maar waarom had Legolas het waar gemaakt?
Sidhlairiel voelde niets anders dan leegte en tranen vielen stil over haar gezicht. Daarna spoorde Legolas zijn paard weer aan om weg te gaan. ‘Je weet de plaats te vinden!’ en zijn stem stierf weg. ‘Waar dan?’ vroeg Airadan haar. ‘Daar,’ zei ze verslagen. Wat ongemakkelijk probeerde hij haar te troosten, maar niks was er wat haar kon opbeuren. ‘Nog snap ik het niet,’ zei hij met een verlegen glimlach. ‘Daar waar je me over verteld had, dat had ik Haldir laten zien’.
‘Dan ga ik daar heen’.
‘Ik ga mee,’ zei ze.
‘Weet je het zeker?’
Ze ademde diep in en uit en knikte. ‘Ik kan het aan’.
Eindelijk begon de donkere lucht van de nacht weg te vagen. ‘Het is nog vroeg,’ zei ze plots vol verbazing.
‘Nu duurt het waarschijnlijk lang voordat we alles weer normaal hebben,’ zei hij.
‘Als alles al normaal kan worden’.

Ze arriveerde tegen de middag op de plaats. Weer nam ze het lastige pad van de keien. ‘Je kon anders ook gewoon zo!’ zei Airadan en stak zijn hoofd door het gordijn van water. ‘Hoe…?’
Hij wees naar een pad langs de kant. ‘Je hebt niks gezegd, oké?’. Hij knikte en ook zij stapte naar binnen. Het hart wat ze gekerfd had was in tweeën. Haldir’s lichaam was in de hoek van de grot getrapt en op zijn boven lichaam waren de vuurrode strepen nog zichtbaar. Sidhlairiel draaide hem om en tot haar schrik was zijn keel door gesneden. Donkerrood bloed was gestold. Ze sloot zijn ogen en drukte een allerlaatste kus tegen zijn lippen. ‘Garo hí®dh nen gurth, ninion na ‘wannad gí®n*’.
Ze voelde zich schuldig, het was zij geweest die hem mee had genomen naar Airadan, en hem daar alleen had gelaten. Maar hoe dan ook was hij altijd alleen geweest. Daarna dacht ze aan het vreemde idee om een paar te zijn met Legolas. Ze moest toegeven dat hij een zeer mooie Elf was. Verfijnd gezicht, mooie blauwe ogen, lang en een lieflijke glimlach, hoewel ze die de laatste dagen anders had gezien. Airadan bekeek beide vanaf een afstand. ‘Wanneer moeten we het lichaam verbranden?’ vroeg hij.
‘Zo snel als mogelijk, en dan zal ik naar Lothlórien gaan voor zijn familie’.
‘Waarschijnlijk weten ze het al’
‘Ik doe het om beleefd te zijn, maar waarschijnlijk weten ze niet eens van mijn bestaan’.
‘Je komt toch uit Lothlórien?’
‘Ik kende Haldir toch ook niet?’
‘Dat is waar’.

* = Rust in vrede, ik huil om je dood. (Botte vertaling)


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.