Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » From a dream into... » IV
From a dream into...
IV
‘Schiet op!’ commandeerde ze. Ze keek kwaad naar beneden, naar Airadan. Hij zuchtte. ‘Volgens mij moet je eens een keer rusten’
‘Wat zei je?’
‘Dat ik nog bezig was met iets,’ antwoordde hij.
‘Kan je dan ook helemaal niks? Het is het simpelste in de hele wereld of denk je soms aan haar,’ zei ze met strak gezicht. ‘Nee, wat een teleurstelling, nietwaar?’
‘Oh ja, zo’n teleurstelling!’ zei ze sarcastisch en keerde zich om. ‘Misschien is het maar beter dat ik alleen ga!’
‘Nee!’ dat kon hij haar niet aandoen, als hij niet mee ging om op haar te letten zou haar verdriet haar dood worden.
‘Ik bedoel, ik ben toch klaar, dus ik ga met je mee’
‘Als je met me mee gaat moet je wel níº komen’
Hij zuchtte weer en probeerde op de rug van zijn paard te springen. Een doffe klap. Hij wachtte tot er een opmerking van haar kant kwam, maar die bleef weg.
Hij keek op en zag tranen in haar ooghoeken.
‘Nee niet weer,’ zei hij zacht en sloeg zijn ogen ten hemel.
Ze gromde wat. ‘Kom, kwaad blijven en alles heeft geen zin, we moeten het vertellen’
Van verre zagen ze het hart van Lothlórien.
‘Ah, Mae Govannen Sidhlairiel, we verwachtten je al’
‘Mae Govannen…,’ zei ze fronsend.
De Elf die haar gegroet had glimlachte en zei: ‘Nin estar Orophin’
Ze knikte even kort, daarna verscheen er een andere Elf. Hij liet zichzelf van de tak vallen en landde voor haar neus.
‘Mae Govannen, Rumíl’. Even verscheen er een kleine glimlach op haar gezicht.
‘Mí¡ra Aurë!’ zei hij.
Beide broers keken haar aan. Ze voelde zich ongemakkelijk en speelde wat met de punten van haar laarzen in het zand.
‘Haldir is dood,’ zei Airadan snel en monotoon. Eigenlijk deed het hem niks.
Hij klemde zijn lippen op elkaar en keek van de broers naar Sidhlairiel. Hij stond hier bij de familie en verloofde van Haldir. ‘Airadan…’
Voordat Orophin zijn zin af kon maken was Airadan al weg. Hij voelde zich niet welkom, net als hij Haldir zich niet welkom had gevoeld bij Airadan.
Met een diepe zucht liet hij zich uit het zadel vallen en probeerde te genieten van de rode avond zon op zijn gezicht. Hij was bijna in staat om de grond van zijn Zuid Aarde te zoenen. Blij om terug te zijn naar waar hij hoorde.
‘Zo dan! Waar kom jij zo uitgeput vandaan?’
Airadan krabbelde verschrikt overeind en schreeuwde.
De vrouwelijke Elf voor hem glimlachte. Haar blauwe ogen schitterde.
‘Ik wist niet dat ik je bang kon maken?’ vroeg ze met een glimlach.
‘Dat… deed je niet, het zou een wonder zijn wil jij mij bang kunnen maken, normaal gesproken ben je gewoon te…’. Hij stopte en keek naar de grond. ‘Maakt niet uit’
Ze lachte nog eens en rende daarna weg. ‘Maar?’
Hij keek verward op. ‘Waar sloeg dat op?’ vroeg hij zichzelf.
Hij wist niet of het een uitnodiging was om achter haar aan te gaan of dat ze hem gewoon zat was en daarom weggerend was. Maar wat het ook was. Airadan voelde zich te moe om er aandacht aan te besteden.
Het enige wat hij nu nog moest doen was een comfortabele plek vinden, om zijn lichaam te laten rusten.
AARGHHHH
ik wil een nieuw hoofdstuk, ookal weet ik dat het ten einde is...
te leuk verhaal!