Hoofdcategorieën
Home » Twilight » The kiss of a vampire » 49. Mum and Dad
The kiss of a vampire
49. Mum and Dad
‘Ik heb een verrassing voor je’
‘Wat is het?’
Hij loopt naar me toe: dat ga je zo zien. Na die woorden legt hij zijn handen over mijn ogen. Alles is donker. Ik voel dat Robert mij duwt. Ik loop geleidelijk met hem mee. Dan haalt hij zijn handen voor mijn ogen vandaan. En daar staan de twee persoon die ik het meest haat maar ook het meest van houd. Pap en Mam.
‘Meisje toch ik ben zo blij dat je terecht bent’
Ze maakt aanstalten om mij een knuffel te geven maar ik ontwijk ze. Ze hebben me teveel pijn gedaan. Ik kan het gewoon niet.
‘Waarom zijn ze hier?’
‘dat zie je wel’
Ik loop naar de bank en ga zitten.
‘Jullie hebben een mooi huis’
‘daar hebben we ook hard voor gewerkt’ zeg ik gesmoord. Ze vonden een baantje als schrijfster maar niets. Ze vonden het ondergewaardeerd. Ze wilde dat ik liever een echt beroep ging leren.
‘Ik weet dat we je hebben gekwetst, kan je ons niet vergeven? We hebben je al die dagen zo gemist. We geven echt om je. We wilde het beste voor je, snap dat dan.’
‘Nee, jullie snappen mij ook niet. Al die jaren. Jullie zeiden zoek iets anders. Het is niet goed voor je. Je kunt het niet. Hoe denk je dat ik me voel? Ik dacht dat jullie alleen maar om Mark gaven. Het was altijd hij, hij, hij. Jullie waren zo trots op hem dat hij piloot wilde worden. Dat is toch ook een onzekere baan of niet dan? Jullie praten altijd over zijn studie. Zijn hobby’s en zijn vrienden. Jullie negeerden mij volkomen. En nu hij weg is. Kijken jullie pas naar mij om. Nee, ik vergeef jullie niet. Het is te laat. ’
Ik hijg bij al de woorden die ik eruit gegooid heb. De woorden die me jaren dwars zaten. Woorden die ik niet over mijn lippen durfde te persen omdat ik bang was. Bang om ze te kwetsen. Ik kijk naar mijn ouders. Ze zwijgen.
‘Uhm. Zal ik jullie de rest van het huis laten zien?’ zegt Robert om de boel te sussen. Ik zie dat mijn ouders knikken. Waarom heeft hij ze hier heen gehaald? Het moet wel heel erg speciaal zijn. Ik ga op de bank zitten. Ik hoor ze boven lachen. Wat is er in godsnaam zo grappig. Ik voel woede in mijn lichaam op borrelen. Ik geef een trap tegen de muur. Ik sta er versteld van dat er geen gat in de muur zit. Ik kijk naar buiten. Het regent zo hard dat de lucht helemaal zwart is. Misschien is het een voorteken en voorteken van onheil. Ik hoor ze de trap afdalen. Ze kijken blij naar Robert. Dat is iets wat ze wel goed vonden. Robert. Ze waren vanaf het begin weg van hem. Dat was ook het enige. Als ze binnen komen worden ze stil. Ik draai me om. ze staren me met een blij gezicht aan. Waarom lachen ze?
‘Lieverd, ik ken je nu al 5 jaar. We ontmoeten elkaar op de middelbare school derde klas. We waren op slag verliefd weetje nog?’
Bij die gedachte moet ik zachtjes glimlachen. Waar wil hij heen?
‘En ik heb je ouders niet voor niet hier heen gehaald. Ik moest ze wat vragen. Vragen om je hand’
Bij die woorden gaat hij op zijn knieën. Wat is hij aan het doen?
‘Wil je met mij trouwen?’
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.