Hoofdcategorieën
Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 23: Strandwandeling
Tears on my guitar
Deel 23: Strandwandeling
Net zoals gisteren in de duinen is het nu ook aan het schemeren. De zon zakt stilletjes dieper en dieper weg achter de horizon terwijl we met zen vieren op blote voeten over het strand wandelen.
‘Hoe gaan we onze band eigenlijk noemen?’ vraag in na een paar minuten stilte. Ik haat het om die stilte te moeten verbreken. Het is hier zo vredig en de stilte voelde zelfs niet onbehaaglijk aan, maar die vraag ligt nu al zo lang op mijn tong dat ik ze niet meer kon binnenhouden.
‘Ik heb geen idee. Ik ben niet zo goed in het verzinnen van namen,’ zegt Niel starend naar het zand dat tussen zijn tenen kriebelt.
‘Wat dacht je van Starsailor?’ stelt Tayana voor.
‘Dat is al een band,’ lach ik.
‘Ik vond het gewoon een mooie naam.’
‘Ik denk dat Michael ook wel wat voorstellen zal hebben. En anders spreken we zo af: elke naam die je te binnen schiet of wel leuk lijkt, schrijf je op een papiertje. Als Michael dan naar voorstellen vraagt, kunnen we hem er toch al een paar geven.’
‘Goed idee,’ stemt Niel, nog steeds gefascineerd door de grond, in.
We wandelen verder. Ons huisje staat redelijk ver weg van het begin van de dijk en de pier, dus we kunnen nog een hele tijd genieten van dit moment. De zon in nu helemaal onder en de maan staat hoog aan de hemel. Haar reflectie is te zien in de zee. Eerst toont het water ons een prachtige volle maan en dan wanneer er een golf komt, veranderd die in verschillende witte deeltjes. Die later weer samen smelten tot de gehele maan.
Ik sluit mijn ogen. Ik hoor hoe hier en daar een meeuw nog voorbij vliegt, hoe de golfen ruisen op het ritme van de nacht. Ze zingen hun eigen lied, het lied van de zee. Een lied dat niemand ooit zo mooi zou kunnen imiteren.
Ik heb er nooit bij stil gestaan hoe mooi de zee kon zijn. Ik zag altijd maar het negatieve ervan; het vuile water, de drukte, de uitwerpselen van de meeuwen, maar had nooit bij de mooie dingen stil gestaan.
Dit tripje heeft er niet alleen voor gezorgd dat ik drie geweldige vrienden rijker ben, maar ook dat ik dingen ben gaan beseffen. Dat je dingen soms anders moet bekijken dan ze eigenlijk zijn. Dat niet alles is wat het lijkt, en dat soms je gewoon moet genieten en je geen zorgen maken. Maar vooral dat twee minuten je hele leven kunnen veranderen. Wie had drie maanden geleden ooit gedacht dat ik een platencontract zou krijgen? Dat ik een echte zangeres zou gaan worden, met drie getalenteerde muzikanten aan mijn zijde? Ik weet nog niet hoe heel deze achtbaan van gebeurtenissen zal eindigen, maar ik heb er een goed gevoel bij. Ik ben niet meer bang om te tonen wie ik ben, niet meer bang om risico’s te nemen.
‘Zullen we allemaal iets vertellen over ons zelf?’ stelt Tayana voor na een tijde wandelen.
‘Hebben we dat al niet elke dag gedaan ondertussen?’ vraagt Niel lachend.
‘Ja, maar ik bedoel iets serieus. Iets wat diep zit, wat misschien niet zomaar makkelijk te vertellen is,’ verduidelijkt ze.
‘Oké dan.’ En ook ik en Lukas knikken.
‘Ik begin wel,’ zeg ik wanneer niemand anders het woord neemt. ‘Mijn mama is dood,’ zeg ik met pijn in mijn stem. Ik vind het woord ‘dood’ zo’n verschrikkelijk woord om uit te spreken, maar ‘overleden’ vind ik ook niet klinken.
Tayana die naast me loopt wist dit nu al van vanmorgen, maar de jongens kijken me (nog steeds wandelend) geschokt aan.
‘Toen ik vijf jaar was is ze overleden aan kanker,’ vul ik aan.
‘Zo jong…’fluistert Niel. Ik knik en slik de krop in mijn keel door. Dit vertellen was iets moeilijker als ik had verwacht. De paar herinneringen die ik van mama heb springen allemaal weer in mijn geheugen. Ik zie haar lachend voor me, haar zwarte krullen zwierend in de wind. De beelden van haar in een ziekenhuisbed probeer ik te verdringen en ergens in een hokje te steken.
Ik voel hoe er tranen in mijn ogen staan, twee keer op een dag zo’n emotioneel moment is dus niet goed voor mij. Normaal heb ik er niet zo’n probleem mee, het is al maanden geleden dat ik nog om haar gehuild heb. Gehuild en gewenst dat ze weer bij me was. Soms overvallen die momenten gewoon, dan heb ik mijn mama nodig. Niet wakend over mij, maar steunend naast mij. Maar vandaag moet ik me sterk houden. De enige die me mag zien wenen is Max. Voor alle anderen verberg ik mijn verdriet in mijn muziek.
Ik knipper een paar keer om de tranen te doen verdwijnen maar mijn opmerkzame vrienden weten wel beter. Lukas slaat zijn arm rond me en Tayana wrijft eens troostend over mijn arm. Ik zie hoe ze diep in mijn ogen kijkt en de tranen probeert te ontdekken, maar die heb ik ondertussen al weer ingeslikt. Niel komt uit gebrek aan plaats aan mijn zijden, achter me staan en geeft me zo een knuffel. ‘Dank je, jongens,’ zeg ik oprecht, deze keer met een iets vastere stem.
We zijn ondertussen aan het einde van het strand gekomen en lopen naar de dijk toe om zo op de pier te kunnen. Boven op de dijk trekken we onze schoenen weer aan. Het is ondertussen echt al laat, de mensen gaan naar huis en we blijven bijna als enigen achter schuifelend op de houten balken van de pier.
‘Ik zal iets vertellen nu,’zegt Niel. Ik kijk even opzij naar hem en dan weer voor me. Ik ben benieuwd wat hij gaat vertellen, zijn leven lijkt zo rustig en perfect. Hij lijkt altijd zo blij, zo gelukkig alsof er nooit een vuiltje aan de lucht is.
‘Ik ben homo,’ zegt hij zo droog als maar kan. Even ben ik verbaasd. Dit had ik niet zien aankomen, maar ik heb er ook totaal geen probleem mee.
‘Oh, dat is toch niet erg! Nu kan je samen met Fi en mij naar de mooie jongens kijken!’ schreeuwt Tayana blij. Zij heeft er blijkbaar ook geen problemen mee. Niel lacht alleen maar even als reactie.
‘Wou je daarom met mij gaan joggen?’ vraagt Lukas plots geschokt.
‘Nee. Ik wou je gewoon pesten. Wees niet bang je bent mijn type niet,’ antwoordt Niel luchtig. Nu zijn het Tayana en ik die lachen. Lukas lijkt opgelucht, maar probeert toch te verbergen dat hij bang was voor een aanbidder.
‘Je vindt dit precies toch niet zo moeilijk om te vertellen.’ Zeg ik tegen Niel.
‘Wel, nee niet echt. Ik ben al een tijd geleden uit de kast gekomen. Ook mijn ouders en vrienden weten het, dus ik vond dat jullie het ook wel mochten weten.’
‘Hoe namen je ouders het eigenlijk op?’vraagt Tayana.
‘Ja, ze waren er eerst niet blij mee. Ze hebben vooral veel gehuild, maar uiteindelijk hebben ze me aanvaard zoals ik ben. Nu is het heel normaal in de familie, niemand maakt er nog een probleem van.’
‘Is het niet moeilijk?’ vraag ik deze keer.
‘Nu niet meer. Ik ben er achter gekomen toen ik zestien was en toen was het niet zo makkelijk. Mezelf leren aanvaarden zoals ik was, was heel moeilijk toen, maar ik kon ook niet blijven negeren wat ik voelde.’ Doet hij zijn verhaal.
Lukas schudt zijn hoofd. ‘Ik heb toch liever meisjes hoor.’ Zegt hij starend naar de grond. Weer liggen Tayana en ik in een deuk. Die jongens kunnen zonder dat ze het weten toch zo grappig zijn.
Ondertussen zijn we aangekomen aan het einde van de pier. De houten balken zijn hier niet geëindigd in een rechthoek, maar maken cirkel met in het midden een soort kleine vuurtoren die niet meer werkt. We gaan op het uiterste puntje van de pier staan, leunend over de houten leuning starend in de leegte van de zee.
De wind waait door mijn haren en zorgt ervoor dat er zich duizenden kleine builtjes zich op mijn huid gaan vormen. Ik wrijf met mijn handen over mijn blote armen zodat het kippenvel zou verdwijnen. In stilte staren we over de golven. De zee die de nacht weerspiegelt op haar eigen manier.
‘Ik ben mijn beste vriendin kwijt geraakt,’ fluistert Tayana plots. Alle drie draaien we onze hoofden naar haar toe, maar haar eigen blik blijft strak vooruit. ‘Ze was mijn beste vriendin, bijna een zus voor me. We vertelden elkaar alles. Onze problemen, angsten, dromen, verlangens, alles deelde we met elkaar… Elisa kwam om in een verkeersongeval. Ze was op slag dood en heeft gelukkig niet geleden, maar ik wel. Het is amper vier maanden geleden en het doet verdomme nog zo veel pijn.’ Ik herinner me weer hoe Tayana reageerde toen ik vertelde over de band tussen mij en Max. Bij haar is die band bruut verscheurd door het lot, ik begrijp niet hoe ze dit zo lang voor ons heeft kunnen verzwijgen. Het verdriet moet haar toch kapot gemaakt hebben vanbinnen. Ik voel hoeveel pijn ze heeft, ik weet hoe het is om iemand te verliezen die dicht bij je staat. Van de dood van mama herinner ik me allemaal de flarden van pijn en verdriet. Het gaat nooit helemaal weg, maar vermindert wel. Het is oneerlijk hoe wij alle twee iemand verloren hebben, twee mensen die zo dicht bij elkaar staan, zouden niet allebei hetzelfde verdriet moeten te verwerken hebben. Het lot waar ik zo hard in geloof kan soms toch zo genadeloos zijn.
Tayana leek tot nu toe een stoere meid, maar ondanks de donker zie ik hoe tranen over haar wangen rollen. Ik slaag een arm rond haar en Lukas en Niel doen hetzelfde aan haar andere kant. We troosten haar zoals ik daarstraks getroost moest worden.
‘Ik mis haar zo. Ik heb niemand waartegen ik zo uitgebreid alles kon vertellen, ik heb het gevoel alsof ik volgepropt zit met zoveel gevoelens, dingen die ik haar wil vertellen… ik heb niet eens afscheid kunnen nemen.’ Ze slaat haar handen voor haar ogen en geeft zich helemaal over aan de tranen. Ik neem haar nu helemaal in mijn armen en voel twee andere paren warme armen ons omringen. Ik weet dat een groepsknuffel het verdriet niet zal wegnemen, maar het troost.
‘Ik hoopte door me te concentreren op muziek en nu deze band, dat ik het zou kunnen vergeten, dat ik zou kunnen verder leven, maar het is zo moeilijk.’ Snottert ze wanneer ze de tranen even onder controle heeft.
‘Ik weet het,’ sus ik haar.
‘We zijn er voor je, je mag ons alles vertellen wat je wil,’ vult Niel me aan.
Tayana wringt zich los uit onze omhelzing, haalt een paar keer diep adem en veegt de tranen uit haar ogen.
‘Dank je, en sorry…’
‘Je hoeft geen sorry te zeggen,’zegt Lukas lief. ‘Anders ga je nog teveel op Fi lijken,’ voegt hij er met een scheef lachje aan toe. Ik geef hem een speels klopje op zijn arm, maar zijn mopje heeft de sfeer wat opgevrolijkt. Ook rond Tayana’s mond vormt zich een klein lachje.
We draaien ons allemaal weer naar de zee toe. Haar kalmte lijkt mij te kalmeren en ik hoop voor Tayana dat dat bij haar ook zo werkt. Ik weet dat ze aan Elisa denkt, net zoals ik nu aan mama denk. Maar haar verdriet is nog vers, haar wonde is nog niet geheeld. Hopelijk doet de zee dat een beetje.
‘Lukas ik denk dat het aan jou is,’ spoort Niel hem aan om een verhaal te vertellen.
‘Ik heb geen verhaal.’ Ik kijk hem verbaasd aan. Ik was net zo benieuwd geweest naar wat hij zou gaan vertellen. Hij was nog steeds degene die het meest gesloten was en ik wou zo graag eens wat verder in zijn ziel kunnen kijken, hem beter kunnen begrijpen.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Tayana.
‘Sorry, maar ik ben gelukkig. Ik heb geen moeilijke jeugd gehad, er is niemand overleden en ik ben gewoon hetero. Ik mag blij zijn met mijn leventje als ik dat van jullie hoor. Ik kan er niets aan doen, ik ben gewoon wie ik ben, Lukas en ik heb geen problemen.’
‘Je moet geen probleem hebben. Je mag ook iets vertellen wat belangrijk is en dat je vinden dat wij moeten weten. Homo zijn is ook geen probleem, als je snapt wat ik bedoel,’ leg ik hem uit. Lukas knikt even en denkt, aan zijn gezichtsuitdrukking te zien, na.
‘Oké, ik speel piano,’ zegt hij uiteindelijk. ‘Niet veel mensen weten dat,’ voegt hij eraan toe om duidelijk te maken dat dit iets speciaals is. ‘Ik speel het al vrij lang, maar niemand verwacht dat van mij. Gewoon omdat ik elektrische gitaar speel en er misschien niet zo heel braaf uit zie.’
‘Ik zie je het nog wel spelen,’ fantaseer ik met een beeld van Lukas achter een vleugelpiano in mijn hoofd. Hij lacht even.
‘Volgende keer dat wij een piano tegen komen, mag je ons laten horen wat je kan,’ zegt Niel. Ik zie hoe Lukas’ gezicht een beetje betrekt bij die gedachte.
‘Komaan, niet verlegen zijn. Anders dwingen we je gewoon,’ lach ik.
‘Was dat alles? Of is er nog wat dat je met ons wil delen?’ vraagt Tayana benieuwd. Lukas draait zijn hoofd naar me toe en kijkt even in mijn ogen. Het groene van zijn irissen is bijna niet meer te zien door de duister, maar het gouden lijnt er rond kan ik wel nog net onderscheiden. Zijn blik rust maar even in de mijne en draait zich dan weer van me weg. Hij schudt zijn hoofd naar Tayana. ‘Nee dat was het,’ zegt hij serieus en kijkt dan weg van haar. Wat had dat nu weer te betekenen? Ik heb geen zin om nu te piekeren en na te denken over Lukas’ vreemde grillen.
‘Zullen we maar terug gaan, ik begin echt koud te krijgen nu.’ Drie hoofdjes knikken en draaien zich samen met mij om terug naar huis te wandelen.
‘Ik denk dat er thuis een warme chocolademelk op ons wacht,’ suggereert Niel. De gedachte aan warme melk doet me het al een beetje warmer krijgen. Onbewust versnel ik mijn pas een beetje.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.